ECLI:NL:RBMNE:2023:6480

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
16/304977-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een bestuurder voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en rijden onder invloed van alcohol

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 september 2021 in Urk als bestuurder van een personenauto betrokken was bij een eenzijdig verkeersongeval. Tijdens het ongeval raakte een inzittende, het slachtoffer, zwaar lichamelijk letsel op. De verdachte was onder invloed van alcohol, met een gehalte van 1,99 milligram alcohol per milliliter bloed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat leidde tot het ongeval. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de proceshouding van de verdachte en de tijd die sinds het voorval is verstreken. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren, een taakstraf van 150 uren, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zestien maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/304977-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
primair
op 10 september 2021 in Urk als bestuurder van een personenauto zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
subsidiair
op 10 september 2021 in Urk als bestuurder van een personenauto gevaar heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd;
feit 2
op 10 september 2021 in Urk onder invloed van alcohol (1,99 milligram alcohol per milliliter bloed) een personenauto heeft bestuurd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de feiten bekend. Verdachte heeft hiervoor geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 november 2023;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verkeersongevallenanalyse van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 3 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 24 september 2021, opgemaakt door de politie Eenheid MiddenNederland; [3]
- een geneeskundige verklaring van het Isala ziekenhuis in Zwolle van 17 september 2021, inhoudende de medische informatie van [slachtoffer] , opgemaakt door de arts [arts] ; [4]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] van 26 juli 2023, opgemaakt door de politie Eenheid MiddenNederland; [5]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal rijden onder invloed met bijlagen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 13 januari 2022, opgemaakt door de politie Eenheid-Midden-Nederland; [6]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte van 23 september 2021, opgemaakt door de politie Eenheid MiddenNederland. [7]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één feit.
Bewijsoverwegingen
Vormverzuim
Allereerst moet de rechtbank vaststellen of het bloedonderzoek rechtmatig is verlopen. Uit het proces-verbaal rijden onder invloed volgt dat op 10 september 2021 bij verdachte bloed is afgenomen voor alcoholbepaling. Verdachte was op dat moment niet in staat om zijn wil kenbaar te maken. Het bloed is afgenomen zonder toestemming van de hulpofficier van justitie. De rechtbank constateert dat dit op zichzelf een vormverzuim oplevert. De rechtbank stelt echter ook vast dat de opdracht om bloed bij verdachte af te nemen wel door de operationeel coördinator is verleend. Daarnaast heeft verdachte op 23 september 2021 tijdens een politieverhoor toestemming gegeven voor het doen van bloedonderzoek. Na deze toestemming is aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) opdracht gegeven om het bloed te onderzoeken. Het NFI heeft vervolgens het bloed onderzocht en op 25 oktober 2021 een rapport opgesteld. De resultaten daarvan zijn op 27 oktober 2021 per brief aan verdachte kenbaar gemaakt en hij is gewezen op de mogelijkheid tot het doen van tegenonderzoek. Verdachte heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht op het doen van tegenonderzoek en hij heeft tijdens de zitting ook verklaard dat hij dat niet nodig vond.
Op grond van het voorgaande constateert de rechtbank dat het bloed van verdachte niet is onderzocht voordat hij daartoe toestemming had gegeven. Het bloed is weliswaar afgenomen zonder dat de hulpofficier van justitie daartoe een bevel had gegeven, maar is pas onderzocht nadat verdachte daartoe toestemming had gegeven. Daarmee is sprake van een vormverzuim, maar de rechtbank volstaat met de enkele constatering hiervan. Verdachte heeft immers geen nadeel geleden, nu hij zelf aangeeft alcohol te hebben gedronken en vóór het bloedonderzoek toestemming heeft gegeven voor het bloedonderzoek.
Veroorzaken verkeersongeval
Feitelijke toedracht
Vaststaat dat op 10 september 2021 op de Domineesweg in Urk een eenzijdig verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte was de bestuurder van de auto en het slachtoffer [slachtoffer] zat naast hem als bijrijder. Verdachte is in de auto gestapt nadat hij die avond alcohol had genuttigd. De door verdachte bestuurde auto is frontaal in botsing gekomen tegen een in de berm staande boom, als gevolg waarvan verdachte en de bijrijder letsel hebben opgelopen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte bij het naderen van de rotonde op de Domineesweg heeft gereden met een veel hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was. Het was nodig om daar snelheid te verminderen, vanwege de rotonde en dat was ook duidelijk vanwege het verkeersbord dat aangeeft dat zich daar een rotonde bevindt. Verdachte heeft niet het verloop van de rotonde gevolgd, maar is rechtdoor over het middeneiland van die rotonde gereden en heeft daarbij meerdere delen van een, in de grond verankerd, kunstwerk op het middeneiland omver gereden. Hierdoor is de auto losgekomen van de bodem en op de rijbaan aan de andere zijde van de rotonde terechtgekomen, waarna de auto is doorgeschoten in de berm en tot stilstand gekomen tegen een boom. Als gevolg van het verkeersongeval heeft de bijrijder meerdere facturen in de vingers en de hand en een scheur in de buikslagader opgelopen.
Vaststaat verder dat verdachte in zijn auto is gestapt onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol; het alcoholgehalte in het bloed van verdachte bedroeg 1,99 milligram alcohol per milliliter bloed. Alcohol heeft een negatieve invloed op het beoordelingsvermogen en de reactiesnelheid. Er mag van worden uitgegaan dat verdachte na zodanig gebruik van alcohol niet in staat was auto te rijden en de nodige aandacht te geven aan de weg.
Juridische kwalificatie
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of dit verkeersongeval te wijten is aan de schuld van verdachte in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Voor het antwoord op die vraag moet volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad worden gekeken naar het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Of sprake is van schuld als bedoeld in artikel 6 van de WVW kan niet zonder meer worden afgeleid uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer.
Verdachte heeft verklaard dat hij dronken achter het stuur is gestapt. Hij weet niet meer hoe snel hij heeft gereden, maar uit de verklaring van het slachtoffer volgt dat verdachte veel te hard heeft gereden en dat zij meerdere keren heeft geroepen dat hij langzamer moest rijden. Doordat verdachte over het middeneiland is gereden en los van de bodem is gekomen, zijn geen bandensporen aangetroffen. Daardoor kon in de verkeersongevallenanalyse (hierna: VOA) niet de exacte snelheid worden bepaald. Uit de VOA volgt wel dat bij enkelbaansrotondes, zoals de onderhavige, de maatvoering van de rotonde is gebaseerd op een maximale doorrijdsnelheid van 35 km/h. Uit de VOA volgt dan ook de conclusie dat verdachte de rotonde met een dusdanige snelheid heeft genaderd dat hij ofwel de rijbaan van de rotonde niet meer op een gecontroleerde wijze met zijn auto kon volgen ofwel dat hij opzettelijk rechtdoor is gereden. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat verdachte heeft gereden met een veel hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was en dat hij onder invloed van alcohol was op het moment van het ongeval, wat in algemeenheid het reactievermogen vertraagt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich niet heeft gedragen zoals van een normale verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Verdachte heeft door zijn handelen onaanvaardbare risico’s op ernstige gevolgen in het leven geroepen, die zich deels ook hebben voorgedaan. De rechtbank oordeelt dat het handelen van verdachte blijk heeft gegeven van rijgedrag dat als zeer onvoorzichtig en onoplettend moet worden beschouwd, zodat sprake is van een ernstige mate van schuld.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de geneeskundige verklaring volgt dat het slachtoffer letsel heeft opgelopen, namelijk darmletsel, inwendige bloeding en vingerfracturen. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij ook fracturen in haar hand en een scheur in de buikslagader heeft opgelopen. Het slachtoffer is na het verkeersongeval direct geopereerd. In de geneeskundige verklaring staat dat de verwachte hersteltermijn meer dan twee maanden bedraagt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.
Rijden onder invloed
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de resultaten van het bloedonderzoek en de verklaring van verdachte, bewezen dat verdachte met een alcoholgehalte van 1,99 milligram alcohol per milliliter bloed een personenauto heeft bestuurd. De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 10 september 2021 te Urk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de Domineesweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcoholhoudende drank;
- bij het naderen van een rotonde op die weg met een veel hogere snelheid dan op de situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en is blijven rijden;
- vervolgens niet het verloop van die rotonde te volgen en/of daarbij de controle over zijn voertuig te verliezen, althans zijn voertuig niet, althans niet in voldoende mate onder controle te houden;
- vervolgens rechtdoor over het middeneiland van die rotonde te rijden en daarbij meerdere delen van een kunstwerk op het middeneiland van die rotonde omver te rijden waarna verdachtes voertuig los is gekomen van het wegdek, werd gelanceerd, zijn voertuig aan de andere zijde van de rotonde op de rijbaan terecht is gekomen en vervolgens tegen een boom tot stilstand is gekomen, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten fracturen in de vingers en de hand en een scheur in de buikslagader, althans een inwendige bloeding en/of darmletsel (geperforeerde dunne darm), werd toegebracht, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2
op 10 september 2021 te Urk als bestuurder van een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,99 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet;
feit 2
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (1,99 milligram).

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een taakstraf van 150 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs strafrechtelijk is ingenomen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft door zijn zeer onvoorzichtige en onoplettende rijgedrag een (eenzijdig) verkeersongeval veroorzaakt, waarbij zowel hij als het slachtoffer gewond zijn geraakt en naar het ziekenhuis zijn gebracht. Het slachtoffer heeft als gevolg van dit verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte had op die dag een bedrijfsfeestje waarbij hij alcohol had gedronken, is vervolgens naar een kroeg gegaan en heeft daar nog meer alcohol gedronken. Ondanks dat verdachte veel meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken, is hij in de auto gestapt en gaan rijden. Verdachte reed hierbij veel harder dan ter plaatse verantwoord was te rijden. Verdachte reed bij de rotonde rechtdoor over het middeneiland, schoot de berm van het middeneiland uit, reed daarbij drie metalen kunstwerken omver en reed aan de andere kant van de rotonde in de berm tegen een boom. Met zijn rijgedrag heeft verdachte zichzelf, zijn medepassagier en de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar gebracht, door zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer ernstig te veronachtzamen.
De persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 16 oktober 2023 betreffende verdachte blijkt dat hij eerder, op 8 juli 2019, een strafbeschikking heeft gekregen voor het verlaten van een plaats van een verkeersongeval.
De op te leggen straf
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de verschillende doelen die daarmee worden nagestreefd. Enerzijds dient een straf ter vergelding en dient er een signaal uit te gaan naar de maatschappij dat bij dergelijk rijgedrag, met zulke gevolgen, in beginsel een gevangenisstraf op zijn plaats is. Anderzijds dient de rechtbank te kijken naar de persoon van verdachte en dient de strafoplegging te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, op zichzelf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank ziet in het licht van de speciale preventie, de open proceshouding van verdachte en de wijze waarop hij ter terechtzitting meermalen spijt heeft betuigd echter wel reden om de gevangenisstraf geheel in voorwaardelijke vorm op te leggen. Het doel van de voorwaardelijke gevangenisstraf is om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank houdt hierbij ook rekening met de tijd die sinds het voorval is verstreken en de omstandigheid dat verdachte daarna geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Met het oog op de ernst van de feiten, is echter ook een onvoorwaardelijke straf geboden. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 150 uren.
Om de verkeersveiligheid te waarborgen en te bewerkstelligen dat verdachte zich niet nogmaals schuldig zal maken aan verkeersdelicten, zal de rechtbank daarnaast (wegens overtreding van artikel 6 van WVW 1994) een ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen opleggen voor de duur van zestien maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs strafrechtelijk is ingenomen, waarvan een gedeelte van acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Deze bijkomende straf zal aan verdachte worden opgelegd met het doel om hem gedurende een proeftijd van twee jaren (blijvend) te motiveren tot het in acht nemen van de in het verkeer benodigde voorzichtigheid en oplettendheid. Hierbij wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de vordering van de officier van justitie, omdat de rechtbank naast de strafrechtelijke onthouding van het rijbewijs ook rekening heeft gehouden met de feitelijke onthouding van het rijbewijs.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, een taakstraf voor de duur van 150 uren en daarnaast voor een ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen voor de duur van zestien maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs strafrechtelijk is ingenomen, waarvan een gedeelte van acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de vordering niet is ingevuld.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen standpunt met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde schade heeft geleden, maar dat zij haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. De benadeelde partij heeft nagelaten om het schadebedrag vast te stellen en daarmee geen concreet bedrag gevorderd. Ook heeft zij onvoldoende onderbouwd welk gedeelte van de schade zij al vergoed heeft gekregen. De rechtbank kan aldus de hoogte van de schade niet vaststellen of schatten. Omdat aanhouding van de behandeling van de zaak voor nadere bewijslevering een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren, verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Proceskosten
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte compenseren, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt daarbij een
  • als
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis;
  • ontzegtverdachte de
    bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
    16 (zestien) maanden;
  • bepaalt dat de duur van de ontzegging wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest;
  • bepaalt dat een gedeelte van
  • stelt daarbij een
  • als
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. A.M. Loots en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. S.Z. Turan en L. van Dieren, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 10 september 2021, te Urk, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de weg, de Domineesweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcoholhoudende drank en/of
- (bij het naderen van een rotonde op die weg) met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 70 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en/of is blijven rijden en/of
- (vervolgens) niet het verloop van die rotonde te volgen en/of (daarbij) de controle over zijn, verdachtes, voertuig te verliezen, althans zijn, verdachtes, voertuig niet, althans niet in voldoende mate onder controle te houden en/of
- (vervolgens) rechtdoor over (het middeneiland van) die rotonde te rijden en/of (daarbij) meerdere delen van een kunstwerk op (het middeneiland van) die rotonde omver te rijden (waarna zijn, verdachtes, voertuig los is gekomen van het wegdek en/of werd gelanceerd en/of zijn, verdachtes, voertuig, aan de andere zijde van de rotonde op de rijbaan terecht is gekomen en/of (vervolgens) tegen een boom tot stilstand is gekomen), waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere fractu(u)r(en) in de vinger(s) en/of de hand en/of een scheur in de buikslagader, althans een inwendige bloeding en/of darmletsel (geperforeerde dunne darm), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 10 september 2021, te Urk, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Domineesweg,
- na voorafgaand gebruik van alcoholhoudende drank en/of
- (bij het naderen van een rotonde op die weg) met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 70 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was heeft gereden en/of is blijven rijden en/of
- (vervolgens) niet het verloop van die rotonde heeft gevolgd en/of (daarbij) de controle over zijn, verdachtes, voertuig is verloren, althans zijn, verdachtes, voertuig niet, althans niet in voldoende mate onder controle heeft gehouden en/of
- (vervolgens) rechtdoor over (het middeneiland van) die rotonde is gereden en/of (daarbij) meerdere delen van een kunstwerk op (het middeneiland van) die rotonde omver heeft gereden (waarna zijn, verdachtes, voertuig los is gekomen van het

wegdek en/of werd gelanceerd en/of zijn, verdachtes, voertuig, aan de andere zijde van de rotonde op de rijbaan terecht is gekomen en/of (vervolgens) tegen een boom tot stilstand is gekomen), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

2
hij, op of omstreeks 10 september 2021, te Urk, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,99 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 februari 2022, genummerd PL0900-2021289933, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 62. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 7-23.
3.Pagina’s 58-62.
4.Pagina’s 26-28.
5.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] van 26 juli 2023, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, pagina’s 1 en 2.
6.Pagina’s 32-39.
7.Pagina’s 45 en 46.