ECLI:NL:RBMNE:2023:6453

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
22/4714
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag en beoordeling CIZ-onderzoek

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om dubbele kinderbijslag voor haar zoon, geboren in 2011. Eiseres had op 29 december 2021 een aanvraag ingediend, die door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op 7 maart 2022 werd afgewezen. De SVB bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiseres op 23 augustus 2022. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en aanvullende gronden ingediend op 5 januari 2023 en 13 oktober 2023. De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de SVB aanwezig was, maar eiseres en haar gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank beoordeelt of de SVB mocht uitgaan van het onderzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar de zorgbehoefte van eiseres' zoon. De rechtbank concludeert dat het CIZ-onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd. Eiseres had geen machtiging gegeven voor het opvragen van medische informatie bij de kinderpsycholoog van haar zoon, wat de SVB niet kan worden aangerekend. De rechtbank stelt vast dat het CIZ meerdere pogingen heeft gedaan om contact te leggen met eiseres en dat zij geen concrete aanknopingspunten heeft gevonden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het CIZ-advies.

Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres ongelijk krijgt. De SVB heeft terecht geconcludeerd dat haar zoon niet in aanmerking komt voor dubbele kinderbijslag, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor intensieve zorg. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Henderson en is openbaar uitgesproken op 24 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4714

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.C. Walker),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma-Hovers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor haar zoon vanaf het vierde kwartaal van 2021.
2. Eiseres heeft op 29 december 2021 een aanvraag gedaan voor dubbele kinderbijslag voor haar zoon, [zoon] , die is geboren op [geboortedatum] 2011. De SVB heeft deze aanvraag met het besluit van 7 maart 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 augustus 2022 op het bezwaar van eiseres is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank. Eiseres heeft aanvullende gronden ingediend op 5 januari 2023 en op 13 oktober 2023.
4. De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de SVB. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

5. Het gaat in deze procedure om de vraag of de SVB mocht uitgaan van het onderzoek naar [zoon] zoals verricht door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank beoordeelt deze vraag aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
6. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank ziet geen aanleiding te oordelen dat het CIZ onderzoek onzorgvuldig is verricht. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig geweest?
7. De SVB heeft advies ingewonnen bij het CIZ om te bepalen of [zoon] intensieve zorg nodig heeft. Het CIZ heeft hierbij het Beoordelingskader Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) gehanteerd. De SVB heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag afgewezen, omdat er op basis van het advies van het CIZ geen sprake is van intensieve zorg. Het CIZ concludeert dat [zoon] alleen een punt scoort op de functie ‘bezighouden, handreikingen.’ Dit is gezien de leeftijd van [zoon] twee punten te weinig voor het toekennen van dubbele kinderbijslag.
8. Eiseres voert aan dat het CIZ tot een positief advies had moeten komen om dubbele kinderbijslag toe te kennen. Zij stelt dat het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig is, omdat bij [zoon] kinderpsycholoog geen medische informatie is opgevraagd en dus niet is meegenomen in de beoordeling van [zoon] .
9. De rechtbank overweegt dat een advies van het CIZ volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep een deskundigenadvies is. [1] Verder is het Buk beoordelingskader dat gehanteerd is door het CIZ aan te merken als een vaste gedragslijn dat als uitgangspunt kan worden genomen voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag. [2] Het is vaste rechtspraak dat de SVB bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. [3]
10. De rechtbank oordeelt dat er geen concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen of het advies van het CIZ zorgvuldig tot stand is gekomen. Daarbij vindt de rechtbank het volgende van belang.
11. De rechtbank constateert dat eiseres geen machtiging heeft verleend aan het CIZ om medische informatie bij [zoon] kinderpsycholoog op te vragen. Uit het dossier blijkt dat eiseres geen informatie heeft verstrekt over de kinderpsycholoog op het machtigingsformulier dat eiseres op 19 januari 2022 naar aanleiding van de aanvraag heeft ingevuld. Vervolgens heeft het CIZ, in het kader van de bezwaarfase, telefonisch en schriftelijk contact geprobeerd te leggen met de ouders van [zoon] , waaronder eiseres. Omdat het niet gelukt is contact te krijgen met de ouders, moest het CIZ afgaan op de eerdere aangeleverde medische informatie. Naar aanleiding van het beroepschrift heeft het CIZ weer onderzoek ingesteld en in dat kader op 22 maart 2023 aan eiseres een brief gestuurd waarin eiseres nadrukkelijk werd gevraagd een machtigingsformulier op te sturen voor onder andere de kinderpsycholoog. Op 28 maart 2023 heeft eiseres daarop gereageerd en een machtiging verstrekt voor een aantal behandelaars van [zoon] maar niet voor zijn kinderpsycholoog. Ter zitting heeft de SVB desgevraagd verklaard navraag te hebben gedaan bij het CIZ over het contact dat heeft plaatsgevonden tussen het CIZ en eiseres. Daaruit blijkt dat het CIZ ook nog telefonisch contact met eiseres heeft gehad op 29 maart 2023. Daarbij heeft het CIZ aan eiseres medegedeeld dat een machtiging noodzakelijk was voor het opvragen van informatie bij de kinderpsycholoog. Op 18 april 2023 heeft eiseres een mail gestuurd aan het CIZ met daarin de contactgegevens van de kinderpsycholoog maar niet een machtiging verstrekt waarin toestemming werd gegeven om de kinderpsycholoog te raadplegen. Het blijkt dat het CIZ eiseres herhaaldelijk heeft gevraagd om een machtiging voor de kinderpsycholoog. Nu deze door eiseres niet is gegeven, oordeelt de rechtbank dat het niet aan het CIZ is toe te rekenen dat medische informatie van [zoon] kinderpsycholoog niet is opgevraagd en betrokken bij het onderzoek.
12. Verder blijkt uit het dossier dat het CIZ meermaals informatie heeft opgevraagd bij eiseres over de medische behandelaars van [zoon] . Het CIZ heeft de behandelaars waarvoor eiseres een machtigingsformulier heeft ondertekend, benaderd om medische informatie over [zoon] op te vragen. Het is niet gebleken dat de hieruit verkregen informatie niet is betrokken bij het onderzoek. Dit is ook niet door eiseres gesteld.
13. De rechtbank ziet in dat wat eiseres heeft aangevoerd onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de door het CIZ getrokken conclusies onjuist zijn. De rechtbank kan begrijpen dat de persoonlijke ervaring van eiseres in de verzorging en opvoeding van [zoon] anders is, maar dit betekent niet dat de SVB het advies van het CIZ niet ten grondslag mocht leggen aan het bestreden besluit. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt. De SVB heeft terecht geconcludeerd dat [zoon] niet is aangewezen op intensieve zorg, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Henderson, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2023.
De griffier is verhinderd deze uitspraak
te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 25 september 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145).
2.Zie een uitspraak van de CRvB van 18 januari 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:126).
3.Zie een uitspraak van de CRvB van 25 september 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BX8145).