ECLI:NL:RBMNE:2023:6451

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
05-113442-15; 21-003777-10; 99-000260-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling wegens overtreding van bijzondere voorwaarden en onttrekking aan reclasseringstoezicht

Op 22 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die zich had onttrokken aan het reclasseringstoezicht. De veroordeelde, geboren in 1979 in de Dominicaanse Republiek, was op 18 november 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld na een lange gevangenisstraf. De voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling omvatten onder andere meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod. Echter, sinds augustus 2023 heeft de veroordeelde zich niet meer aan deze voorwaarden gehouden. Hij heeft zich onttrokken aan het toezicht, was niet bereikbaar voor de reclassering en heeft zelfs laten weten in Spanje te verblijven. De reclassering heeft geconstateerd dat er geen mogelijkheden zijn voor gedragsverandering en risicobeperking, wat hen tot de conclusie bracht dat de voorwaardelijke invrijheidstelling moest worden herroepen.

De officier van justitie heeft op 13 oktober 2023 een vordering tot herroeping ingediend, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden had overtreden en dat er geen kader meer was voor een voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechtbank heeft besloten dat de veroordeelde de resterende gevangenisstraf van 1404 dagen moet ondergaan. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de ernst van de overtredingen en de onttrekking aan het toezicht in overweging hebben genomen. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van voorwaarden bij voorwaardelijke invrijheidstelling en de rol van de reclassering in het toezicht op veroordeelden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 05-113442-15; 21-003777-10
Zaaksnummer VI: 99/000260-16
Beslissing op grond van artikel 6:6:21, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 22 november 2023
op de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling in de zaak tegen:
[veroordeelde]
Geboren op [geboortedatum 1] 1979 te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek),
Thans vertrokken onbekend waarheen.
(hierna: veroordeelde).

1.1. De procedure

Bij onherroepelijk geworden arrest van het hof van beroep te Antwerpen, België, van 19 december 2013 is de veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5110 dagen. Daarnaast is de veroordeelde bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Arnhem van 21 maart 2011 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Op grond van het besluit van het Openbaar Ministerie van 6 oktober 2022 is veroordeelde op 18 november 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van 1404 dagen. Gelet op artikel 6:2:11 vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering (OUD) gelden daarbij de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit ende volgende bijzondere voorwaarden
– verkort weergegeven –:
  • Meldplicht bij de reclassering;
  • drugs- en alcoholverbod en onderzoeksplicht;
  • behandeling door een deskundige of zorginstelling – ambulante behandeling;
  • meewerken en inspannen voor het verkrijgen en het behouden van woonruimte en structurele en zinvolle dagbesteding;
  • tonen van een open, gemotiveerde en meewerkende houding met betrekking tot het toezicht en de bijzondere voorwaarden.
Op 8 november 2022 zijn, gelet op artikel 6:2:11 zevende lid van het Wetboek van Strafvordering (OUD), de voorwaarden gewijzigd in die zin dat de bijzondere voorwaarde, bestaande uit een contactverbod met [A] (geboren op [geboortedatum 2] -1986) en [B] (geboren op [geboortedatum 2] -1986), is toegevoegd.
De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 13 oktober 2023 strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde herroept voor de volledige periode van 1404 dagen, omdat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd niet heeft gehouden aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling zijn verbonden. Veroordeelde heeft zich volgens de vordering schuldig gemaakt aan de overtreding van de bijzondere voorwaarden. Hij heeft zich sinds begin augustus 2023 onttrokken aan het reclasseringstoezicht. Vanaf 7 augustus 2023 is veroordeelde niet meer fysiek bij de reclassering geweest, waardoor ook geen urinecontroles (UC’s) konden worden afgenomen. Veroordeelde heeft zich in augustus tweemaal ziek gemeld voor een meldplichtafspraak en verscheen vanaf half september helemaal niet meer op meldplichtafspraken. Vanaf dat moment was hij ook niet meer bereikbaar voor de reclassering. Begin oktober heeft veroordeelde via WhatsApp aan de reclassering laten weten dat hij in Spanje verblijft en dat hij niet meer zal meewerken aan het v.i.-toezicht. Daarnaast heeft betrokkene in februari 2023 zijn alcoholverbod overtreden. Hiervoor heeft hij een officiële waarschuwing ontvangen.
Op 13 oktober 2023 heeft de officier van justitie de aanhouding van veroordeelde bevolen. Veroordeelde is echter niet aangehouden, maar staat gesignaleerd.
Het strafrestant bedraagt ten tijde van het geven van deze beslissing 1404 dagen gevangenisstraf.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in zijn vordering, nu de vordering op 13 oktober 2023 is ontvangen op de griffie van de rechtbank en de grond bevat waarop zij berust.

2.Het onderzoek ter terechtzittingHet onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 8 november 2023. Daarbij zijn gehoord:

- de officier van justitie, mr. A.M.V.C. Fellinger;
- de raadsman van veroordeelde, mr. A.S. Sewgobind, advocaat te Eindhoven;
- mevrouw M. Heuten, reclasseringswerker.
De rechtbank stelt vast dat de oproeping van veroordeelde voor de genoemde terechtzitting op de bij wet voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden, maar dat veroordeelde niet ter terechtzitting is verschenen.

3.De rapportage en toelichting daarop

Uit het advies van mevrouw M. Heuten, reclasseringswerker van Reclassering Nederland van 12 oktober 2023 is gebleken dat veroordeelde zijn voorwaarden heeft overtreden. Naast een positieve UC, periodes waarin veroordeelde niet bereikbaar was en twee gemiste meldplichtafspraken, heeft veroordeelde op 5 oktober 2023 laten weten dat hij in Spanje is en zich heeft uitgeschreven in Nederland. De reclassering kan de risico’s momenteel niet inschatten, maar vindt het zorgelijk dat de houding en het gedrag van veroordeelde ten opzichte van het toezicht zijn veranderd. Het vertrek naar Spanje roept, in combinatie met zijn delictverleden, vragen op bij de reclassering. Nieuw delictgedrag kan door de reclassering niet worden uitgesloten. De reclassering ziet door de huidige houding van veroordeelde ten aanzien van de bijzondere voorwaarden geen mogelijkheden meer voor gedragsverandering en risicobeperking. Om die reden adviseert de reclassering om de aanhouding van betrokkene te bevelen en schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling te vorderen.
Mevrouw M. Heuten is ter terechtzitting als deskundige gehoord en blijft bij het advies dat zij heeft gegeven in de rapportage van 12 oktober 2023.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de voorwaarden te belastend zijn, gelet op de positieve ontwikkelingen die veroordeelde doormaakt. Naast de meldplicht heeft veroordeelde geen bijzondere voorwaarden overtreden.

5.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat de voorwaardelijke invrijheidstelling geheel of gedeeltelijk kan worden herroepen indien de veroordeelde een daaraan verbonden voorwaarde niet heeft nageleefd.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat veroordeelde zich nu al een paar maanden heeft onttrokken aan het reclasseringstoezicht en dat er sindsdien geen urinecontroles konden worden afgenomen bij veroordeelde. Daarmee heeft veroordeelde de bijzondere voorwaarden die zijn gesteld aan de voorwaardelijke invrijheidstelling overtreden. Bovendien ziet de reclassering geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking, waardoor momenteel geen kader bestaat voor een voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank is van oordeel dat er – gelet op het voorgaande – reden is om de vordering toe te wijzen.
De vordering wordt daarom toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe;
- gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog geheel moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 1404 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mrs. O. Böhmer en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel als griffier en uitgesproken ter openbaar terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2023.