ECLI:NL:RBMNE:2023:6436

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
16/235143-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op tankstation met nepvuurwapen

De rechtbank Midden-Nederland heeft op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 juli 2022 een gewapende overval heeft gepleegd op een tankstation in Hilversum. De verdachte werd beschuldigd van diefstal en afpersing, waarbij hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikte om de verkoopmedewerkster te bedreigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op camerabeelden van een nabijgelegen snackbar te zien was kort voor de overval. Een verbalisant herkende de verdachte op basis van zijn uiterlijke kenmerken en loopje, wat leidde tot zijn veroordeling. De rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 135 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaar, en daarnaast een taakstraf van 200 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder geen soortgelijke feiten had gepleegd. De rechtbank benadrukte de impact van gewapende overvallen op slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/235143-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere, alsmede van hetgeen [A] van [instelling 1] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 19 juli 2022 in [plaats] , met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] geld en pakjes sigaretten van tankstation [naam] heeft gestolen;
feit 2
op 19 juli 2022 in [plaats] [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van geld en pakjes sigaretten van tankstation [naam] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de herkenningen in het dossier onvoldoende betrouwbaar zijn om gebruikt te kunnen worden voor het bewijs. Dat de telefoon van verdachte op tijdstippen rond de overval zendmasten heeft aangestraald in de buurt van het tankstation komt doordat verdachte nabij het tankstation woont en hij op dat moment thuis was. Op de camerabeelden van de snackbar is bovendien te zien dat de dader kort voor het tenlastegelegde aan het bellen is terwijl de telefoon van verdachte op dat moment geen zendmast heeft aangestraald.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2 [1]
[slachtoffer]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 19 juli 2022 werkte ik als verkoopmedewerkster bij [naam] tankstation aan de [straat 1] [nummer] te [plaats] .
Op diezelfde dag en datum, omstreeks 13:45 uur, zag ik aan de buitenzijde een man aan lopen, vanuit mijn rechterzijde, gezien vanachter de kassa, dat is de zijkant van de winkel. Ik de man als volgt omschrijven:
- Volledig zwart trainingspak;
- Capuchon over gezicht en koortjes aangetrokken, strak om gezicht. Haar was niet zichtbaar;
- Droeg een zonnebril, zwart van kleur.
Ik zag dat de man direct naar kassa kwam lopen en aan de counter ging staan. Ik zag de man met zijn hand naar zijn linker zak gaan van zijn vest. Ik zag dat de man een pistool uit zijn zak pakte. Ik zag dat het een handwapen was, zwart van kleur, zoals de politie. Ik hoorde de man roepen: “la open, geef me geld!”. Ik zag dat de man de loop van het pistool op mij richtte en op mijn onderlijf richtte. [2] Ik gaf het geld dat in de kassalade zat. Ik hoorde de man zeggen: “geef me 50jes!”. Ik hoorde dat de man riep: “geef me sigaretten!” Ik zag dat de man om de kassacounter liep richting de sigaretten. Ik deed de lamellen aan de kant en ik zag dat de man pakjes sigaretten pakte. [3]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Door mij verbalisant werden de camerabeelden afkomstig van Teleconnect bekeken. De camerabeelden zijn gevorderd van 19 juli 2022 van 01:28 tot 01:59 uur PM.
Op de camerabeelden zie ik om 01:44:33 PM een persoon aankomen lopen uit de richting van de [straat 2] . Deze loopt in de richting van het [naam] tankstation en gaat daar naar binnen. Om 01:45:24 uur zie ik dat deze persoon naar buiten komt lopen. [4]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgender gerelateerd:
In onderzoek naar de gepleegde gewapende overval op het benzinestation [naam] zijn camerabeelden gevorderd bij de nabijgelegen snackbar [snackbar] gelegen aan het [locatie] te [plaats] . Op de beelden is te zien dat er op 19 juli 2022 te 13:42:24 uur, een manspersoon richting de ingang van de snackbar komt gelopen en vervolgens de snackbar binnen komt. [5]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 22 juli 2022 stelde ik een onderzoek in naar de reeds bekeken en uitgewerkte gevorderde beelden van Teleconnect en de gevorderde en uitgewerkte beelden van de Snackbar aan de [straat 1] . [6]
(…)
Gezien voornoemde is met betrekking tot signalement, de tijden waarop de persoon op zowel de beelden van Teleconnect als op de beelden van de snackbar zichtbaar is, en de locatie van de [naam] en de snackbar zichtbaar op bovenstaand overzichtskaartje, is aan te nemen dat de persoon / verdachte op beide beelden dezelfde persoon is. [7]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van een gepleegde overval op tankstation [naam] , gelegen aan de [straat 1] [nummer] in [plaats] , gepleegd op 19 juli 2022 omstreeks 13.40 uur, werd door de districtsrecherche van Gooi en Vechtstreek gevraagd aan mij om de camerabeelden te bekijken van snackbar [snackbar] .
Ik zag op de camerabeelden dat er omstreeks 13.42 uur een man, die later de verdachte bleek te zijn, de snackbar kwam binnen lopen.
Ik herken de verdachte op de camerabeelden als:
- [verdachte] , geboren op [2000] , te [geboorteplaats] .
Ik ken [verdachte] omdat ik geregeld met hem te maken hem gehad in mijn werk als politieambtenaar. Ik heb [verdachte] op 14 juli 2022 nog uitgebreid gesproken en ik heb hem de afgelopen tijd meermaals gezien in het horeca gebied van [plaats] .
Ik herken [verdachte] aan zijn ovale gezicht, zijn inhammen bij zijn haar, zijn lichte baardje waarbij hij op zijn kin wat meer baardgroei heeft. Verder herken ik hem aan zijn manier van lopen. Hij loopt iets met zijn voeten naar buiten. [8]
[getuige]is als getuige gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Heb jij bij [verdachte (voornaam)] ooit een vuurwapen gezien?
A: Ik heb wel ooit een soort van handformaat nep-vuurwapen bij hem gezien. Volgens mij was dat een soort van balletjespistool.
V: Hoe lang is dat geleden?
A: ik mei of juni dit jaar.
V: Zou je iemand met dat nep-vuurwapen kunnen bedreigen? Wij bedoelen dan dat je de indruk hebt dat het een echt wapen is?
A: Ik zou dan denk ik wel het gevoel kunnen krijgen dat het een echte is. [9]
Bewijsoverwegingen feit 1 en feit 2
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten. Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de dader voorafgaand aan de overval is gefilmd door een camera in snackbar [snackbar] . Anders dan de raadsvrouw, ziet de rechtbank geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de herkenning van verbalisant
[verbalisant 3]te twijfelen. De rechtbank is op basis van de
stillsvan oordeel dat de camerabeelden voldoende duidelijk en helder zijn om een herkenning op te kunnen baseren. De verbalisant heeft gerelateerd dat zij verdachte heeft herkend aan zijn uiterlijk en aan zijn manier van lopen. Bovendien heeft de verbalisant gerelateerd dat zij verdachte vijf dagen voor het tenlastegelegde uitgebreid heeft gesproken en hem recent meermaals heeft gezien. Van feiten of omstandigheden die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar maken is niet gebleken. Dit maakt dat de rechtbank de herkenning door de verbalisant voldoende betrouwbaar acht en zij bezigt deze dan ook voor het bewijs.
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Dat op de camerabeelden te zien is dat verdachte een telefoon aan zijn oor heeft en de telefoon van verdachte op dat moment geen zendmast aanstraalt doet daar niet aan af. Niet is komen vast te staan dat verdachte op dat moment met zijn telefoon aan het bellen was.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 19 juli 2022 te [plaats] een hoeveelheid pakjes sigaretten die aan tankstation [naam] , vestiging [straat 1] [nummer] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, door, terwijl hij in het donker gekleed was en een capuchon strak over zijn hoofd had en een zwarte zonnebril op had,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn vestzak te halen en vervolgens op die [slachtoffer] te richten en
- daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen “geef me sigaretten”;
feit 2
op 19 juli 2022 te [plaats] met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld die aan tankstation [naam] , vestiging [straat 1] [nummer] , toebehoorde, door terwijl hij in het donker gekleed was en een capuchon strak over zijn hoofd had en een zwarte zonnebril op had,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn vestzak te halen en vervolgens op die [slachtoffer] te richten en
- daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen “la open, geef me geld!” en “geef me 50jes!”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en feit 2
de eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
en
afpersing.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan een gedeelte van 85 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
* meldplicht bij de reclassering;
* ambulante behandeling;
* begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
* dagbesteding.
- een taakstraf van 160 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 80 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een tankstation en heeft daarbij een geldbedrag en sigaretten weggenomen. Hiertoe heeft hij de verkoopmedewerkster van het tankstation bedreigd door een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op haar te richten. Dit is een ernstig feit. Dergelijke gebeurtenissen zijn voor slachtoffers vaak zeer beangstigend. Daarnaast leiden gewapende overvallen voor gevoelens van angst en onveiligheid in de directe omgeving en de samenleving in het algemeen. Verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door eigen financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor anderen. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 12 oktober 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit als de onderhavige feiten. De rechtbank zal dit dan ook niet meewegen bij het bepalen van de op te leggen straf.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met een rapport van [instelling 1] van 21 juli 2023, opgemaakt door [A] , reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat verdachte op jonge leeftijd uit huis is gegaan omdat hij een slechte relatie met zijn ouders had. Verdachte is vervolgens bij verschillende jeugdinstellingen opgenomen geweest en heeft onder meer gewerkt aan zijn agressieproblematiek. Sinds 2019 ontvangt verdachte begeleiding op verschillende levensgebieden van [instelling 2] . Verdachte wordt geholpen met onder meer woonbegeleiding en het vinden en behouden van werk. Verder staat verdachte onder bewind en is hij bezig zijn financiën op orde te krijgen en zijn schulden af te betalen.
Verdachte is op zijn veertiende verslaafd geraakt aan blowen. In 2021 heeft hij een verslavingsbehandeling gehad waardoor hij niet meer verslaafd is. In 2020 heeft verdachte een psychose doorgemaakt, mogelijk veroorzaakt door middelengebruik. Sindsdien heeft zich geen psychose meer voorgedaan en verdachte heeft geen angst om opnieuw psychotisch te worden.
De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijk straf op te leggen met bijzondere voorwaarden gericht op forensisch ambulante behandeling, het behouden van zijn huisvesting, het verkrijgen en behouden van (betaalde) werk en het doen van alcohol- en middelencontroles.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een overval op een benzinestation uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren. De rechtbank zal dit oriëntatiepunt als uitgangspunt nemen voor het bepalen van de op te leggen straf, maar houdt ook rekening met de hierna genoemde omstandigheden.
De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat de overval is gepleegd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte, de problematiek van verdachte zoals hierboven onder de persoon van verdachte beschreven en het feit dat verdachte stappen heeft ondernomen en blijft ondernemen om aan zichzelf te werken. Gelet hierop acht de rechtbank het niet passend om verdachte terug te sturen naar de gevangenis. Verdachte heeft reeds 15 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank zal de vrijheidsbenemende straf, voor zover die de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht overstijgt, voorwaardelijk opleggen.
Om de ernst van de feiten te benadrukken en uit het oogpunt van vergelding en normhandhaving zal de rechtbank ook een taakstraf van aanzienlijke duur aan verdachte opleggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 200 uren passend en geboden is.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden die door de reclassering zijn geadviseerd.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
150 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
135 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij [.] [instelling 1] zal melden en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van [..] [instelling 1] ( [..] ) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft, en waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling, zolang de reclassering noodzakelijk acht;
* zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelen gebruik te beheersen, waarbij urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) kan worden gebruikt voor controle, zo frequent en zolang de reclassering noodzakelijk acht.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, mrs. H. den Haan en G.T. Fahner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 december 2023.
Mrs. Den Haan en Nahumury zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 19 juli 2022 te [plaats] een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation [naam] , vestiging [straat 1] [nummer] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (terwijl hij in het donker gekleed was en/of een capuchon (strak) over zijn hoofd had en/of een zwarte zonnebril op had)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit zijn (vest)zak te halen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] te richten en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer] te roepen “la open, geef me geld!” en/of “geef me 50jes!” en/of “geef me sigaretten”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 19 juli 2022 te [plaats] met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation [naam] , vestiging [straat 1] [nummer] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde(n), door (terwijl hij in het donker gekleed was en/of een capuchon (strak) over zijn hoofd had en/of een zwarte zonnebril op had)
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) uit zijn (vest)zak te halen en/of (vervolgens) op die [slachtoffer] te richten en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer] te roepen “la open, geef me geld!” en/of “geef me 50jes!” en/of “geef me sigaretten”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 oktober 2022, genummerd MD1R022041, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 112. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1.
3.Pagina 2.
4.Pagina 6.
5.Pagina 15.
6.Pagina 23.
7.Pagina 25.
8.Pagina 35.
9.Pagina 72.