ECLI:NL:RBMNE:2023:6435

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
16.147712.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het vervoeren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid heroïne

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 december 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die samen met een medeverdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid heroïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte gedurende de periode van 4 mei 2022 tot en met 24 mei 2022 in vereniging handelingen hebben verricht die leidden tot het vervoeren en voorhanden hebben van heroïne. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de dagvaarding onvoldoende duidelijk was, en oordeelde dat de verdachte voldoende op de hoogte was van de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, waarbij beiden een significante bijdrage hebben geleverd aan de criminele activiteiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte de gevaren van de handel in heroïne voor de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid, en oordeelde dat de verdachte zich niet had laten weerhouden door de gevolgen van zijn daden. De uitspraak is gedaan in het kader van de Opiumwet, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de wet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.147712.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] of verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 november 2022, 20 januari 2023, 14 april 2023 en 20 november 2023 (inhoudelijke behandeling). De zaak tegen verdachte is inhoudelijk gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] of medeverdachte).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. van Stratum, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 4 mei 2022 tot en met 24 mei 2022 te Oudewater en/of Capelle aan den IJssel in vereniging opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of versterkt en/of vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid heroïne.

3.VOORVRAGEN

3.1.
De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding onvoldoende duidelijk is en daarmee nietig moet worden verklaard.
De rechtbank overweegt als volgt. Een van de fundamenten van het strafprocesrecht is dat de terechtzitting plaatsvindt op de grondslag van de tenlastelegging. Aldus zijn zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie en de rechtbank op de hoogte van de gronden waarop de vervolging berust. Ingevolge artikel 261 eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, voor zover van belang, de dagvaarding een opgave te bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Eén van de functies van de tenlastelegging hierbij is dat de verdachte geïnformeerd wordt voor welk feit hij moet terechtstaan, zodat hij weet waar hij zich tegen moet verdedigen.
Naar het oordeel van de rechtbank was het verdachte en zijn raadsman op basis van de dagvaarding en de tekst van de (gewijzigde) tenlastelegging, bezien in combinatie met de inhoud van het strafdossier, voldoende duidelijk waartegen verdachte zich diende te verdedigen. Dit heeft de verdediging vervolgens ook gedaan. Het verweer wordt dan ook verworpen. De dagvaarding is geldig.
3.2
De overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsuitsluiting verklaringen medeverdachte
De raadsman van [verdachte] vraagt om de verklaringen van [medeverdachte] uit te sluiten voor het bewijs op grond van artikel 6 van het EVRM, omdat de verdediging hen bij de rechter-commissaris onvoldoende effectief kon ondervragen en er te weinig steunbewijs is met zelfstandige betekenis.
De rechtbank stelt voorop dat de belastende verklaring van een getuige niet voor het bewijs mag worden gebruikt, indien de verdediging niet het bij artikel 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM voorziene recht heeft kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent die verklaring en de verklaring het enige en doorslaggevende (‘sole or decisive’) bewijs is (zie EHRM 10 juli 2012, Vidgen tegen Nederland, ECLI:NL:XX:2012:BX3071LJN BX3071 en HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539).
Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een situatie waarin de bewezenverklaring alleen of in beslissende mate berust op de verklaringen van [medeverdachte] . De aanwezigheid van dit (steun)bewijs maakt dat het toepassen van de verklaringen van [medeverdachte] voor het bewijs niet ongeoorloofd is en niet onverenigbaar is met artikel 6, eerste en derde lid, aanhef en onder d, van het EVRM.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen. De rechtbank zal de verklaring dus gebruiken voor het bewijs.
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid opgenomen in bijlage 2 van dit vonnis.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid heroïne. De rechtbank legt hierna uit waarom.
Vooropgesteld kan de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] en [medeverdachte] ieder een significante en wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het vervoeren en voorhanden hebben van een grote hoeveelheid heroïne. [medeverdachte] heeft hiertoe onder meer zijn (huur)woning, twee door hem gehuurde loodsen, zijn bedrijfsnaam en bankrekening beschikbaar gesteld. De heroïne werd vermoedelijk vanuit Iran, via de haven van Antwerpen naar Nederland vervoerd in uitgeholde bakstenen. Voor de opslag van de bakstenen werden twee loodsen gehuurd op een bedrijvenpark in [woonplaats] . [medeverdachte] ondertekende de huurcontracten met de eigenaar. [verdachte] was daarbij aanwezig en voerde het woord. [verdachte] en [medeverdachte] hebben er samen voor gezorgd dat de stenen door een transportbedrijf vanuit de haven van Antwerpen naar de gehuurde loodsen werden gebracht. Zij hebben gezamenlijk handelingen uitgevoerd ten aanzien van het containertransport en [verdachte] heeft in dat kader ook zelfstandig contact met derden gehad. Op verschillende momenten dat de verachtwagens met bakstenen bij de loodsen in [woonplaats] aankwamen, hebben verdachten samen de bakstenen met een van getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) geleende heftruck uit de vrachtwagens geladen en in de loodsen gereden. Ook nadat de stenen kapotgeslagen waren (vlak voor de inval door de politie) zijn beide verdachten nog bij de loodsen aanwezig geweest, zoals blijkt uit de camerabeelden. Meerdere keren zijn zij samen bij de loodsen gezien, met anderen.
In het tuinschuurtje bij het huis dat [medeverdachte] huurde, waar (ook) [verdachte] blijkens de bewijsmiddelen verbleef, zijn 2810 zakjes gevonden met resten van heroïne die overeenkwamen met de zakjes die in één van de loodsen zijn gevonden. De politie heeft vastgesteld dat één zakje ongeveer 300 gram heroïne kon bevatten. Dat wijst er op dat grote hoeveelheden heroïne voorhanden zijn geweest en vanuit de loodsen naar de woning in [woonplaats] zijn vervoerd. In de woning is bijna 29 kilogram aan blokken heroïne aangetroffen. Op de zolder lagen goederen waarmee heroïne kan worden gewogen en verpakt, waaronder een mal, een pers een weegschaal en verpakkingsmateriaal. Niet alleen op meerdere plaatsen in de woning, maar ook in de kofferbakruimte van de auto (Porsche Macan) die op naam stond van [medeverdachte] maar blijkens de bewijsmiddelen ook door [verdachte] werd gebruikt, zijn sporen van heroïne aangetroffen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat beide verdachten aanwezig zijn geweest op cruciale momenten bij de voorbereiding de transporten en het uit de bakstenen halen van de heroïne. Nu de vermoedelijke hoeveelheid getransporteerde heroïne kennelijk een aanzienlijke waarde vertegenwoordigde, kan het niet anders zijn dan dat verdachten wisten waar zij mee bezig waren, namelijk met de opslag en het vervoeren van (grote hoeveelheden) heroïne. De rechtbank acht de afzonderlijke bijdragen van [verdachte] en [medeverdachte] aan het bewezenverklaarde, gelet op ieders gedragingen in het geheel, in de kern even groot en min of meer inwisselbaar. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat getuige [getuige 2] heeft verklaard dat beide verdachten goederen importeerden en dat ook [verdachte] afzonderlijk bij hem langskwam. [getuige 1] heeft verklaard dat [medeverdachte] de panden weliswaar huurde, maar dat [verdachte] de onderhandelingen van beide huurcontracten deed en bij de ondertekening aanwezig was. Verdachten wijzen naar elkaar als het gaat om wie betrokken was bij en verantwoordelijk was voor het bewezenverklaarde, maar gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en ook overigens volgt uit de bewijsmiddelen, acht de rechtbank beide verklaringen van verdachten in dat opzicht onaannemelijk.
De raadsman heeft nog bepleit dat het mogelijk is dat de heroïne al eerder uit de bakstenen werd gehaald, bijvoorbeeld buiten Nederland, wat zou meebrengen dat geen sprake is van het vervoeren van heroïne en de opslag daarvan in Nederland zoals is ten laste gelegd. Deze lezing volgt de rechtbank echter niet. Immers blijkt uit de bewijsmiddelen dat de loods in [woonplaats] vol lag met bakstenen en dat de bakstenen ter plaatse kapot werden geslagen. Tijdens de doorzoeking zijn bovendien enkele (nog hele) stenen gebroken en werd in één van die stenen een aanzienlijk hoeveelheid (bijna 600 gram) heroïne aangetroffen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat [verdachte] en zijn medeverdachte opzettelijk een grote hoeveelheid heroïne aanwezig hebben gehad en hebben vervoerd en dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen – in ieder geval – verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 4 mei 2022 tot en met 24 mei 2022 te Oudewater , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, opzettelijk heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 56 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – in de kern – aangevoerd dat verdachte bezig is met het verbeteren van zijn financiële positie. Door deze verdenking is hij zijn woning kwijt geraakt. De moeder van de kinderen van verdachte is overleden, waar rekening mee dient te worden gehouden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan het vervoeren en aanwezig hebben van grote hoeveelheden heroïne. Beiden zijn zij (onder meer) betrokken geweest bij het lossen van de zogeheten deklading bakstenen en het daaruit halen van de heroïne in door de medeverdachte gehuurde loodsen. Verdachten hebben met hun handelen een forse bijdrage geleverd aan de instandhouding van handel in heroïne. Met deze handel gaan veel gevaren voor de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid gepaard. Zo is het algemeen bekend dat verdovende middelen, zoals heroïne, een groot gevaar voor de gezondheid van gebruikers vormen, aangezien deze stoffen sterk verslavend zijn en in de regel schadelijk zijn. Daarnaast bekostigen gebruikers hun verslaving vaak uit crimineel handelen en gaat de handel in harddrugs veelal gepaard met geweld. Het handelen van verdachte brengt dan ook directe en indirecte schade toe aan de maatschappij. Verdachte heeft hier kennelijk niet bij stilgestaan, dan wel zich daardoor niet laten weerhouden. Verdachte heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 12 oktober 2023;
- een reclasseringsadvies van 6 november 2023, uitgebracht door het Leger des Heils.
Het advies houdt in om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat interventies of toezicht niet geïndiceerd zijn.
Straf
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het overtreden van artikel 2 onder B van de Opiumwet uit van langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraffen als het gaat om het vervoeren en aanwezig hebben van grote hoeveelheden harddrugs. In deze zaak kan niet exact worden bepaald hoeveel kilogram harddrugs verdachte in de loodsen aanwezig heeft gehad en heeft vervoerd, zodat de rechtbank mede daarin grond ziet bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie. Gelet hetgeen hiervoor is overwogen en zoals weergegeven in de bewezenverklaring, gaat de rechtbank echter wel uit van een grote hoeveelheid harddrugs. De rechtbank neemt het verdachte bovendien kwalijk dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Anders dan de officier van justitie heeft verzocht, zal de rechtbank niet beslissen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt opgeheven. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de raadsman is verzocht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding ten aanzien van het tenlastegelegde geldig;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mrs. C.A.J. van Yperen en S.E. Garvelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2023.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2022 tot en met 24 mei 2022 te Oudewater en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage 2: De bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen [1]
Verhoren
- Het verhoor van [medeverdachte] van 26 mei 2022 [2]
V: Waar sliep jij dan?A: Op de eerste etage naast de badkamer.
A: [verdachte] heeft de sleutel van het huis.
A: Alles wat in mijn slaapkamer staat is van mij.
V: Van welke rekening worden deze loodsen betaald?A: Van [bedrijf] .
V: Sinds wanneer huur jij beide loodsen?
A: Sowieso ongeveer vier maanden.
V: Wie hebben er sleutels/toegang tot de loodsen?A: Ik heb zelf een sleutel, en [verdachte][de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ]
ook.
Onderzoek naar verdovende middelen
- Het proces-verbaal van bevindingen Flexteam van 4 mei 2022 [3]

Op 4 mei 2022 hadden wij zicht op het bedrijfspand en de [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat de roldeur voor de helft omhoog ging en dat uit perceel [nummer] twee mannen kwamen lopen. Ik zag dat één man een blauwe trui droeg en opvallend dik was. Ik zag dat de tweede man een slanke licht getinte man met donker haar was. Ik zag dat deze man, op het moment dat deze buiten kwam, zijn haar 2 tot 3 keer uitklopte alsof er stof in zijn haar zat. Ik zag dat de man met de blauwe trui veel overeenkomsten had met de uiterlijke kenmerken van [medeverdachte] .

- Het proces-verbaal van bevindingen binnentreden [adres] & [adres] van 26 mei 2022 [4]
In beide loodsen werden personen aangetroffen en aangehouden. In beide loodsen werden meerdere pallets met daarop bakstenen en een aanzienlijk aantal losse bakstenen aangetroffen. Opvallend was dat er ook velen gebroken bakstenen in de loodsen aanwezig waren waarin een holle cilindervormige ruimte zat. Meerdere bakstenen werden vervolgens tijdens de doorzoeking gebroken om te onderzoeken of er verdovende middelen in de bakstenen aanwezig was. In de loods op de [adres] werd vervolgens in een baksteen twee cilindervormige seals aangetroffen met daarin bruinkleurig poeder. Gelet op deze verhulling en uiterlijke verschijning ontstond het vermoeden dat het om heroïne ging.Het volgende aantal pallets met bakstenen kon op dat moment worden geteld:[adres] (binnen): +/- 59[adres] (buiten): 22[adres] : 27totaal: +/- 108 pallets met bakstenen
- Het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking [straat] en [straat] [5]

Ook buiten de loods aan de [adres] stonden nog tientallen pallets met stenen. We hebben enkele stenen gebroken en troffen in één van de stenen twee rollen met bruin poeder aan. Deze steen lag in de loods aan de [adres] .

- Het proces-verbaal van doorzoeking [adres] [6]

Op de slaapkamer op de eerste verdieping goednummer 04-01-001 bij binnen komst linkerzijde van de slaapkamer is een grote tas aangetroffen met daarin 58 blokken vermoedelijk heroïne. Op de zolder lagen goederen die gebruikt worden om vermoedelijk de heroïne mee te wegen en te verpakken. Goederen: een mal, pers apparaat, weegschaal 1 grote en 1 kleine, verpakkingsmateriaal met daarin vermoedelijk resten van heroïne. In het tuinhuis lagen grote tassen en vuilniszakken met daarin verpakkingen materiaal waar eerder vermoedelijk de heroïne heeft ingezeten.

- Het proces-verbaal van bevindingen [7]
Ik was aanwezig bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Tijdens deze doorzoeking werd een hoeveelheid heroïne aangetroffen in 1 van de slaapkamers op de eerste verdieping. De slaapkamer waar deze heroïne in werd aangetroffen was de slaapkamer gelegen aan de voorzijde van de woning, naast de badkamer.
De kamer waar de verdachte over verklaarde is de enige slaapkamer naast de badkamer.
- Het proces-verbaal van bevindingen plattegrond en foto’s [adres] [8]

In slaapkamer 1 lag het paspoort van de verdachte [medeverdachte] en er stond een tas achter de slaapkamerdeur met daarin 58 blokken heroïne.

Plastic tassen aangetroffen in het tuinhuisje die in de achtertuin stond. In de tassen zat plastic restafval met bruin poeder. Deze restafval kwam uit de tassen die in het tuinhuis stonden en uit de dozen die op zolder stonden. Totaal 2810 zakjes, in deze zakjes zat bruinpoeder. Uit onderzoek blijkt dat het bruine poeder
heroïne betreft.
- Het proces-verbaal van bevindingen naar verpakkingsmateriaal [9]

De verpakkingen, afkomstig uit het tuinhuisje op de [adres] , kwamen overeen met het verpakkingsmateriaal uit de steen die in de loods werd aangetroffen op de [adres] .

- Het proces-verbaal van bevindingen wegen en testen verdovende middelen [10]

In de steen welke geopend werd in de loods [adres] te [woonplaats] bleken twee rollen te zitten. Het gewicht van deze twee rollen bij elkaar was netto 593 gram. In de woning in [woonplaats] , [adres] , werden 58 dicht getapte blokken aangetroffen. Het netto totaal gewicht van de blokken was 28,65 kilogram. In het aangetroffen zakje zat een bruin poeder was bij de indicatieve test de uitslag heroïne gaf. Het netto gewicht van het poeder was 379,46 gram.

- Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [11]
Goed: PL0900-2022146865- 2995522SIN: AAOQ1369NLRSIN: AAOV8125NLAantal: 58 stuksGewicht: 28,65 kg nettoOmschrijving: blokken voorzien van bruin tape met daarin bruin poeder
Goed: PL0900-2022146865- 2995523SIN: AAOQ1370NLRSIN: AAOV8124NLAantal: 1 stukGewicht: 379,46 gramOmschrijving: losse zak met bruin poeder
Goed: PL0900-2022146865- 2995344SIN: AAOQ1368NLRSIN: AAOV8126NLAantal: 2 stuksGewicht: 593,18 gramOmschrijving: twee zakjes met bruin poeder in een tegel/steen
Het NFI rapport wordt in het NFiDENT proces automatisch gegenereerd. Het foutief ingevoerde gewicht van 2865,00 gram moet zijn 28650,0 gram.
- De rapporten van het NFI naar de verdovende middelen [12] , [13] , [14]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOV8125NL
poeder, bruin, uit 2865,00 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: twintig
bevat heroïne
AAOV8124NL
Poeder, bruin, uit 379,46 gram; aantal bemonstering in onderzoek: een
Bevat heroïne
AAOV8126NL
Poeder, bruin, uit 593,18 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
Bevat heroïne
- Het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking Porsche [15]

Op donderdag 23 juni 2022 is in de gemeente 's Gravenhage een Porsche Macan met het kenteken [kenteken] in beslag genomen. De Porsche staat op naam van de verdachte [medeverdachte] , geboren op [1974] .

- Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen aangetroffen in de Porsche [16]
Spoornummer: PL0900-2022146865-180299
SIN: AALZ3548NL
Spooromschrijving: Petrischaal met residu
Plaats veiligstellen: Kofferbakruimte
Indicatieve test MX908: Negatief op verdovende middelen, echter in beeld een
hoge piek zichtbaar. Om die reden is de IONSCAN 500DT ingezet, deze is gevoeliger dan de MX908). Indicatieve test IONSCAN 500: Positief op heroïne en THC.
- Een onderzoek naar sporen drugs van het NFI [17]

In de zuigmonsters [AALZ3551NL, AALZ3550NL, AALZ3549NL, AALZ3547NL en AALZ3548NL] is heroïne aangetoond. De hoeveelheid heroïne in [AALZ3548NL] is beduidend hoger dan in de overige vier materialen.

- Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [adres] [18]
Op de beelden is te zien dat de Porsche van [medeverdachte] aankomt rijden voorzien van het kenteken [kenteken] . Uit onderzoek blijkt dat [verdachte] in de Porsche rijdt van [medeverdachte] . Op de beelden is te zien dat de bestuurder lichte kleding aan heeft.
Op de beelden is te zien dat [verdachte] uit de Porsche stapt. Op de beelden is te zien dat [verdachte] de loods binnen gaat. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte] en [verdachte] voor de loods staan. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte] wijst naar de stapel stenen die hij eerder deze ochtend heeft verplaatst. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte] en [verdachte] terug lopen naar de [straat] . Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte] en [verdachte] naar de loods gaan gelegen aan de [straat] .
Op de beelden is te zien dat de Porsche weer komt aanrijden en stopt voor de loods. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte] en [verdachte] uit de Porsche stappen.
Op de beelden is te zien dat [medeverdachte] en [verdachte] in de achterbak van de Porsche bezig zijn.
- Het proces-verbaal van bevindingen inzake tapgesprekken [19]
27-05-2022 20:05:34 uur: Gesprek tussen [verdachte] en [A][de rechtbank begrijpt: de dochter van [medeverdachte] ]
. [verdachte] vertelt o.a. dat hij en [medeverdachte] goede vrienden zijn. Hij zegt tegen [A] dat hij de kosten voor de advocaat gaat regelen en zij zich daarover geen zorgen hoeft te maken.
“ [A] : Was jij die broer die met hem thuis verbleef?
[verdachte] : Ik heb thuis met hem gewoond”
27- 05-2022 21:56:59 uur: Gesprek tussen [verdachte] en [B] over een auto (opmerking verbalisant, uit de inhoud blijkt dat het gaat over de Porsche van [medeverdachte] ). Ze bespreken samen dat ze de auto eerst moeten schoonmaken.
Getuigenverhoren
- Een verhoor van getuige [getuige 1] [20]
V : Werd de huur altijd door dezelfde persoon betaald ?
A : Gedurende vijf maanden betaalde dezelfde persoon, [medeverdachte] , de huur. Althans hetzelfde rekeningnummer werd hiervoor gebruikt.
V : Hoe vaak heeft u een vrachtwagen bij de loodsen gezien ?
A: Ik schat tien tot twaalf keer in twee weken. Ik schat wel 100 tot 110 pallets.
V : Wie bestuurde de heftruck bij het verplaatsen van de pallets met stenen ?
A : Dat deed [medeverdachte] zelf of een man die ik ken onder de naam [C] . Die kwam vaak met [medeverdachte] mee. [C] was er ook bij toen beide huurcontracten afgesloten werden (getekend). [C] was degene die het woord voerde bij de onderhandelingen over de huurcontracten. [medeverdachte] was volgens mij wel de baas, want die reed in een Porsche en tekende het huurcontract.
V : Wat kunt u vertellen over de man die op foto 1 is afgebeeld ?
A: Dat is [medeverdachte] . Ik weet dat voor honderd procent zeker.
V : Wat kunt u vertellen over de man die op foto 2 is afgebeeld ?
A : Dat is [C] . Ik zie dat aan zijn nieuwe haar. Hij was erbij toen de huurcontracten werden getekend. Ik heb gezien dat [C] vaak op de heftruck reed als er kapotte stenen in big bags van de ene loods naar de andere loods werden gereden over de openbare weg.
- Een aanvulling bij het verhoor van getuige [getuige 1] [21]
Op 2 juni 2022 hoorde ik samen met [verbalisant 8] , de getuige [getuige 1] . Aan getuige [getuige 1] zijn zes politiefoto's getoond waarop mannen staan afgebeeld. Ik heb deze zes foto's voorzien van een nummer (één tot en met zes). Ik heb één foto per keer laten zien en daarbij de vraag gesteld: "Wat kunt vertellen over de man die op foto 1 is afgebeeld ?" Dat heb ik vervolgens herhaald met de andere vijf foto's waarbij ik de nummers 2,3,4,5 en 6 heb genoemd. Op de foto's staan geen namen, adressen en woonplaatsen van de afgebeelde mannen. De hieronder genoemde mannen staan afgebeeld op de foto's één tot en met zes.
Foto 1: [medeverdachte] , geboren [1974] ;
Foto 2: [verdachte] , geboren [1984] ;
- Het proces-verbaal van verhoren getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris [22]
Op vragen van mr. Van Viegen:
U zegt meerdere keren. Op één dag? Kunt u dat nader verklaren?
's Ochtends gingen ze werken. Ik heb die meneer een stuk of 4 a 5 keer gezien.
Wie zijn ze?
Deze drie mannen.
Ze werkten van ’s ochtends vroeg tot ’s middags. Meestal rond 13 a 14 uur stopten ze. Dat was toen de stenen al binnen waren.
- Het verhoor van getuige [getuige 2] van 13 september 2022 [23]
V: Wat kunt u ons vertellen over de mannen die op de getoonde foto’s staan afgebeeld ?
A : De man die staat afgebeeld op foto 2 herken ik. Dat is de klant waarover ik zojuist sprak. Hij is ook degene die altijd de telefoon opnam met “ [bedrijf 2] ”.
V : Heeft u in uw dossier een kopie zitten van de man die opdracht gaf om de containers met stenen op te halen in de haven van Antwerpen ?
A : Ja in mijn dossier zit een zwart wit kopie van het Nederlandse paspoort van de opdrachtgever. De opdrachtgever is [medeverdachte] . Hij was samen met de man die op foto 2 staat bij mij. Ik laat u een kopie van het identiteitsbewijs van [medeverdachte] zien. Nu ik de foto van [medeverdachte] op het identiteitsbewijs zie valt mij iets op. Ik heb net gezegd dat ik de man op foto 1 niet herken, maar dat klopt niet. De man op foto 1 is [medeverdachte] . Hij heeft op foto 1 geen snor en hij lijkt iets dikker op deze foto. De man op foto 1 is dezelfde man die staat afgebeeld in het kopie van het paspoort. Dat is [medeverdachte] .
A : Op donderdag 17 maart 2022 kwamen [medeverdachte] en die andere man bij mij langs. Toen ik die andere man zag (die ik zojuist herkende op foto 2) dacht ik, die is in het verleden al eens eerder bij mij geweest. Later schoot mij te binnen dat deze man in januari 2021 drie containers uit Dubai via ons had laten inklaren en importeren. De man van foto 2 nam het woord en zei dat hij een nieuwe werkgever had en hij zei op een grappige manier dat hij eigenlijk wel commissie wilde hebben als ik deze boeking wilde binnenhalen. Hij had immers zijn werkgever naar mij gebracht. Zij werkgever, [medeverdachte] , leek van zijn opmerkingen niet zo gediend en zei dat hij niet zo moest zeuren.
- Proces-verbaal van bevindingen van tonen politiefoto’s aan getuige [getuige 2] [24]

Getuige [getuige 2] herkende [medeverdachte] (foto 1) en [verdachte] (foto 2).

- Een proces-verbaal van horen getuige [getuige 2] van 27 maart 2023 [25]
Mr. Van Keulen: Vorig jaar begin maart kwamen er twee heren bij u op kantoor. U heeft verklaard dat u de heer [verdachte] herkende en meneer [medeverdachte] . Meneer [verdachte] , wat voor klus heeft hij daarvoor gedaan?
Een bouwbedrijf, de firma [firma] . Zij hadden wat goederen geïmporteerd. Daar kende ik hem van. Zo presenteerde hij zich ook: he, ken je mij nog?
Mr. Van Stratum: ik houd u voor op pagina 585: zijn werkgever [medeverdachte] leek van zijn opmerkingen niet zo gediend en zei dat hij niet zo moest zeuren. Kunt u dat nog uitleggen? Meneer [verdachte] bleef pushen dat hij weer een werkgever naar mij bracht en dat dat mij werk zou opleveren en dat hij daarvoor wel een commissie zou krijgen. Toen zei [medeverdachte] lachend dat hij niet zo moest zeuren.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 november 2022, genummerd 2022146865B, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland], doorgenummerd pagina 1tot en met 1343. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van verhoor verdachte pagina 25 tot en met 33.
3.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 100 tot en met 102.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 105 tot en met 109.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 119.
6.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 121 en 122.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , pagina 765.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] , pagina 772 tot en met 789.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] , pagina 129 tot en met 133.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , pagina 134.
11.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 9] , [verbalisant 10] , [verbalisant 11] en [verbalisant 12] , pagina 369 tot en met 372.
12.Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakt door ing. P.H. Walinga op 30 mei 2022, pagina 373.
13.Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakt door ing. N. van Doorn op 31 mei 2022, pagina 374.
14.Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakt door ing. F. Wallance op 31 mei 2022, pagina 375.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 13] , pagina 241 tot en met 245.
16.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 14] , pagina 250 tot en met 252.
17.Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakt door J.D.J. van den Berg op 26 oktober 2022, pagina 843 tot en met 849.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] , pagina 312 tot en met 335.
19.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 13] , pagina 732 tot en met 761.
20.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 2 juni 2022, pagina 147 tot en met 150.
21.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 13] , pagina. 171
22.Een proces-verbaal van verhoor van getuigen, op 12 december 2022 opgemaakt door de rechter-commissaris.
23.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 13 september 2022, pagina 583 tot en met 587.
24.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 13] , pagina 591 en 592.
25.Een proces-verbaal van verhoor van getuige, op 27 maart 2023 opgemaakt door de rechter-commissaris.