In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 3 oktober 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van verzoekster, een B.V. uit Veenendaal, tegen een last onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal. De last onder dwangsom, opgelegd op 27 juni 2023, betreft het beëindigen van detailhandelsactiviteiten op de bedrijfslocatie van verzoekster, omdat deze in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. Verzoekster, die handelt in zonwering en raamdecoratie, heeft bezwaar gemaakt tegen deze last en verzocht om een voorlopige voorziening omdat de begunstigingstermijn was verstreken en zij haar activiteiten niet kon voortzetten zonder handhaving.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de beëindiging van de detailhandelsactiviteiten een directe impact heeft op de omzet van verzoekster. De rechter stelt vast dat er gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt bij verzoekster door eerdere communicatie van de gemeente, waarin werd gesuggereerd dat de exploitatie van een showroom voor particulieren was toegestaan. Dit vertrouwen moet door het college worden meegewogen in de beslissing op het bezwaar van verzoekster.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek toe en schorst de last onder dwangsom tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met gewekt vertrouwen en de belangenafweging bij handhaving.