Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Procesverloop
17 oktober 2023.
- betrokkene, bijgestaan door mr. S.E.W.C.M. Kneepens;
2.Beoordeling
.
.
3.Beslissing
[betrokkene]geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] ,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2023 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor een betrokkene, geboren in 1940, die lijdt aan Alzheimer. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de voortzetting van het verblijf van de betrokkene in een zorginstelling voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en enkele zorgprofessionals aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om de machtiging te beperken tot drie maanden, met de mogelijkheid om in die periode naar een andere plek te zoeken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische verklaring, afgegeven door een arts die niet betrokken was bij de behandeling van de betrokkene, voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank is van mening dat de arts een onafhankelijke en juiste inschatting heeft gemaakt van de situatie van de betrokkene.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de machtiging voor een periode van drie maanden te verlenen, tot en met 3 februari 2024, en heeft zij bepaald dat er op die datum een zitting zal plaatsvinden om het resterende deel van het verzoek te behandelen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.