ECLI:NL:RBMNE:2023:6418

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/16/564395 / FZ RK 23-792
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging in het kader van de Wet zorg en dwang voor een betrokkene met Alzheimer

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 november 2023 een beschikking gegeven inzake een opvolgende rechterlijke machtiging voor een betrokkene, geboren in 1940, die lijdt aan Alzheimer. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de voortzetting van het verblijf van de betrokkene in een zorginstelling voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en enkele zorgprofessionals aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel, zoals het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om de machtiging te beperken tot drie maanden, met de mogelijkheid om in die periode naar een andere plek te zoeken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische verklaring, afgegeven door een arts die niet betrokken was bij de behandeling van de betrokkene, voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank is van mening dat de arts een onafhankelijke en juiste inschatting heeft gemaakt van de situatie van de betrokkene.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de machtiging voor een periode van drie maanden te verlenen, tot en met 3 februari 2024, en heeft zij bepaald dat er op die datum een zitting zal plaatsvinden om het resterende deel van het verzoek te behandelen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/564395 / FZ RK 23-792
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 3 november 2023naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [instelling] , locatie [locatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.E.W.C.M. Kneepkens.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op
17 oktober 2023.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 24 januari 2023;
- de aanvraag d.d. 11 oktober 2023;
- de medische verklaring d.d. 10 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
3 november 2023, in het gebouw van [instelling] , locatie [locatie] te [plaats] .
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. S.E.W.C.M. Kneepens;
- mevrouw [A] , specialist ouderengeneeskunde;
- mevrouw. [B] , de dochter van betrokkene.
Verder was aanwezig:
- mevrouw [C] , verpleegkundige.

2.Beoordeling

2.1.
Op 21 juli 2023 is door de rechtbank een machtiging opname en voortzetting van het verblijf verleend tot en met 21 oktober 2023.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting verzocht om de duur van de machtiging te beperken tot drie maanden. In die tijd kan actief naar een andere plek voor betrokkene gezocht worden en eventueel opnieuw een artikel 21-procedure doorlopen worden. De advocaat merkt op dat de medische verklaring niet door een onafhankelijke arts is afgegeven. Mevrouw [D] heeft immers de vorige medische verklaring, welke dateert van januari 2023, ook afgegeven. Gelet hierop is dan ook de vraag of mevrouw [D] voldoende objectief is geweest in het afgeven van de medische verklaring.
2.3.
De specialist ouderengeneeskunde heeft ter zitting naar voren gebracht dat door het CIZ tweemaal getracht is om onderzoek te doen of een verblijf van betrokkene op grond van artikel 21 mogelijk is. Dit is echter niet gelukt. Betrokkene geeft elke dag continue aan naar huis te willen. Zij vertoont te veel verzet om zonder rechterlijke machtiging binnen de instelling te verblijven. Betrokkene heeft te veel hulp en begeleiding nodig.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten Alzheimer.
2.5.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het risico op ernstig lichamelijk letsel, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang
.
2.6.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.8.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf. Betrokkende geeft aan naar huis te willen en onderneemt daartoe ook actie door zich aan mensen vast te klampen om haar mee te nemen naar huis of een taxi te bellen
.
2.9.
Hetgeen namens betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.10.
De rechtbank gaat niet mee in het verweer van de advocaat dat mevrouw [D] niet als onafhankelijke arts aangemerkt kan worden. In artikel 26, vijfde lid, van de Wzd is bepaald dat het CIZ bij zijn verzoek een verklaring dient over te leggen van een ter zake kundige arts, die betrokkene met het oog op de machtiging kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling was betrokken. In artikel 27, eerste lid, van de Wzd zijn nadere eisen gesteld ten aanzien van de inhoud van de hiervoor bedoelde verklaring van de arts. Vereist is dat uit de verklaring blijkt dat de arts cliënt zelf heeft onderzocht en dat sprake is van het hiervoor bedoelde causale verband. Vereist is – kort gezegd – ook dat blijkt dat alleen door opname en verblijf in een accommodatie het ernstige nadeel kan worden voorkomen of afgewend. Bovendien verschaft de verklaring, met reden omkleed, inzicht in de actuele situatie van de cliënt en wordt de verklaring ondertekend.
De rechtbank is van oordeel dat de medische verklaring dat de medische verklaring is opgesteld door een onafhankelijke ter zake kundige arts, die niet verbonden is aan de zorgaanbieder van de accommodatie waar cliënte verblijft en voldoet aan de wettelijke vereisten. Mevrouw [D] heeft weliswaar de vorige medische verklaring, welke dateert van januari 2023, eveneens afgegeven, maar is geenszins bij de behandeling van betrokkene betrokken geweest. Daarbij komt dat Alzheimer een progressieve ziekte is, wat maakt dat het beeld niet zal veranderen. De rechtbank is dan ook van mening dat mevrouw [D] een juiste en onafhankelijke inschatting heeft kunnen maken ten aanzien van het actuele toestandsbeeld van betrokkene en het ernstig nadeel dat daaruit voortvloeit.
2.11.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een opvolgende machtiging. Vanwege de verwachting dat betrokkene over enige tijd wellicht wel op grond van artikel 21 binnen de instelling zal kunnen verblijven, zal de machtiging, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn, worden verleend voor drie maanden, en geldt aldus tot en met 3 februari 2024. Het meer of anders geraagde wordt aangehouden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[betrokkene]geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 februari 2024;
houdt het meer of anders verzochte aan;
bepaalt dat op uiterlijk 3 februari 2024 een zitting zal plaatsvinden, waarbij partijen worden opgeroepen teneinde het resterende deel van het verzoek te behandelen.
Deze beschikking is op 3 november 2023 mondeling gegeven door mr. D. van Bloemendaal, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van M.D. Lodewijk als griffier, schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.