4.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1: 24 augustus 2022 [plaats 1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
- een proces-verbaal van aangifte van 26 augustus 2022, genummerd PL1300-2022177918-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende de aangifte van [C] namens [naam supermarktketen] [plaats 1] (pagina 129 tot en met 135).
Feit 2: 10 augustus 2022 [plaats 2]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023, voor zover inhoudende:
Ik herken mijzelf als verdachte 2 op de beelden.
- Een geschrift, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van aangifte van 13 augustus 2022, genummerd PL0900-2022235813-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , inhoudende de aangifte van [D] namens [naam supermarktketen] [straat] :
Plaats delict: [plaats 2]
Op 10 augustus 2022 zijn er meerdere spullen uit onze winkel gestolen, in totaal 38 krasloten en postzegels.
- een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2022, genummerd PL0900-2022235813, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
20:19 vd 1 en 2 komen aanlopen bij de infobalie van de [naam supermarktketen]
20:23 de verdachten staan bij elkaar en men houdt het personeel in de gaten;
20:25 terwijl verdachte 3 en 2 de boel in de gaten houden, opent verdachte 1 de onderzijde van de krasloten dispenser en doet deze ook gelijk weer dicht;
20:28 vd 1 en 3 doen allebei hun hand in de dispenser en trekken er krasloten uit
Feit 3: 18 juli 2022 [plaats 3]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023, voor zover inhoudende:
Ik ben de persoon op de beelden.
- een proces-verbaal van aangifte van 2 augustus 2022, genummerd PL2000-2022203162-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende de aangifte van [E] namens de [naam supermarktketen] :
Ik ben filiaalmanager van de [naam supermarktketen] aan de [adres 2] te [plaats 3] . Ik ben toen de camerabeelden gaan terug kijken. Ik kwam er toen achter dat de krasloten op 18 juli 2022 zijn gestolen.44 vellen postzegels en 31 krasloten
Op de beelden is te zien dat man eén en twee aan de servicebalie voorbereidingshandeling aan het doen zijn bij het kraslotenmeubel. Man eén is bezig te proberen de klepjes te ontgrendelen van het kraslotmeubel en man twee is bezig ruimte vrij te maken, door het kassabonapparaat en wat folders opzij te schuiven. De medewerkster van de servicebalie verlaat haar positie achter de servicebalie en gaat met man twee naar de slijterij die net om de hoek zit. Man drie (de rechtbank begrijpt: verdachte) staat bij kassa drie en vraagt een ijsje aan de medewerkster. Ondertussen pakt man eén de krasloten uit de onderste twee vakken en stopt deze in zijn zak. Man vier loopt ondertussen om de servicebalie heen en pakt de grootste stapel postzegels van het rek.
- een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2022, genummerd PL2000-2022203162-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Door de verschillende hiervoor omschreven mannen worden verschillende handelingen verricht Op een zeker moment, wanneer man 3 (de rechtbank begrijpt: verdachte) in gesprek is met de kassière en man 2 in de slijterij is met de medewerkster van de servicebalie, haalt man 1 de krasloten uit het eerder genoemde rek met krasloten en stopt deze in de linker jaszak.
Feit 4: 11 augustus 2022 [plaats 4]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023 voor zover inhoudende;
Ik herken mijzelf op de beelden.
- een proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2022, genummerd 2100-2022174600-3-2022308382-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , inhoudende de aangifte van [F] namens [naam supermarktketen] , [adres 3] .
plaats delict: [plaats 4]
pleegdatum: 11 augustus 2022
Ik doe aangifte van diefstal van postzegels.
- een proces-verbaal van verhoor getuige van 11 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , inhoudende de verklaring van getuige [getuige] :
Op 11 augustus zat ik aan de kassa 2 bij de [naam supermarktketen] in [plaats 4] . Ik zag dat er een groep van drie jongens binnenkwam.
- een proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op de camera die is gericht op de servicebalie zie je dat er een donker getinte man achter de balie loopt. Deze heeft een sleutel waarmee hij de la opent. De man haalt van alles uit de la. Bij een poortje staat man 2. Dan komt man 3 naar man 2 gelopen. Komt man 4 (de rechtbank begrijpt: verdachte) bij staan. Deze praat met man 2 en 3. Man 4 gaat over het poortje hangen. Kijkt achter de servicebalie langs. Maakt met zijn hand een gebaar van kom maar. Vervolgens zie je boven in beeld een persoon achter de servicebalie komen. Man 4 loopt langs man 3 bij de kassa. Man 4 kijkt naar de servicebalie terwijl hij weg loopt.
Feit 5: 24 augustus 2022 [plaats 5]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023 voor zover inhoudende;
Ik herken mijzelf op de beelden.
- een proces-verbaal van bevindingen van 30 september 2022, genummerd PL1300-2022178664-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , inhoudende als bevindingen van voornoemd verbalisant:
Ik heb de camerabeelden bekeken van diefstal krasloten gepleegd op 24 augustus 2022 in de [naam supermarktketen] te [plaats 5] . Ik zag dat verdachte 1 (de rechtbank begrijpt: verdachte) kijkt waar de medewerkster naar toe gaat en verdachte 2 kijkt of er klanten in de buurt zijn. Gelijktijdig gaat verdachte 2 met zijn hand richting de box waarin krasloten zitten. Ik zag dat een klant richting de servicebalie loopt en dat verdachte 1 direct naar de klant loopt om deze het zicht af te nemen naar de servicebalie en verdachte 2. Verdachte 1 begint tegen de klant te praten. Verdachte 2 gaat ondertussen met zijn hand naar de box met krasloten en pakt een rits krasloten uit de box.Ik zag dat verdachte 1 het zicht blijft blokken tussen de klant en de servicebalie waar verdachte 2 staat. Verdachte 2 gaat met zijn hand naar de box met krasloten en pakt hier nog een rits uit en stopt deze in zijn linker jaszak. Verdachte 1 en verdachte 2 lopen kort hierna zonder te hebben betaald voor de krasloten de winkel uit.
Algemeen
De tenlastelegging komt erop neer dat verdachte en zijn medeverdachten samen – in wisselende samenstelling – bij een aantal winkels krasloten en/of postzegels hebben gestolen. Er zijn camerabeelden van de feiten, waardoor goed te zien is hoe de diefstallen zijn gepleegd. De werkwijze is bij de meeste ten laste gelegde feiten vergelijkbaar, waarbij één of twee personen de wegneemhandeling verrichtten en de anderen een andere rol hadden. Die andere rol bestond uit het afschermen van degene die de krasloten/postzegels pakte, het op de uitkijk te staan en/of het afleiden van winkelpersoneel.
Verdachte heeft bij geen van de ten laste gelegde feiten de wegneemhandeling verricht. De rechtbank moet beoordelen of de rol van verdachte bij de feiten van voldoende gewicht is en of er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het uitvoeren van diefstal. Dat is immers vereist om het ten laste gelegde medeplegen bewezen te verklaren.
De krasloten en postzegels zijn steeds weggenomen bij de servicebalie: een centraal punt in elke supermarkt of servicewinkel die doorgaans goed in het zicht ligt en waar vaak een medewerker staat. De diefstallen werden gepleegd door ongezien in een onbewaakt moment de kraslotendispenser te openen en daarna de krasloten met een snelle greep uit het onderste bakje te pakken. De postzegels werden elke keer met een snelle greep achter de servicebalie gepakt. Om de diefstallen mogelijk te maken, was het dus noodzakelijk dat de situatie bestond (of zou ontstaan) waarin de servicebaliemedewerker, ander winkelpersoneel en eventuele andere klanten niets zouden zien. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het afschermen van de wegneemhandeling een essentieel onderdeel is van de werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten. Dat geldt ook voor het op de uitkijk staan en het afleiden van winkelpersoneel. Al deze rollen leveren een significante bijdrage aan de diefstal. Zonder die rollen was het immers in de gegeven omstandigheden niet mogelijk om ongemerkt de krasloten of postzegels weg te nemen. Verdachte en zijn medeverdachten werkten daarbij nauw samen, met een duidelijke taakverdeling. Naar het oordeel van de rechtbank leidt het daarom tot bewezenverklaring van medeplegen van diefstal als verdachte bij de ten laste gelegde feiten de wegneemhandeling heeft afgeschermd, op de uitkijk heeft gestaan of winkelpersoneel heeft afgeleid.
Feit 4: 11 augustus 2022 [plaats 4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zichzelf op de beelden herkent. Getuige [getuige] heeft gezien dat de mannen als groep de winkel binnenkwamen. Een verbalisant heeft geconstateerd dat op de beelden te zien is dat de mannen met elkaar praatten. De verbalisant heeft op de beelden gezien dat verdachte (man 4) achter de servicebalie keek en een gebaar van ‘kom maar’ maakte. De diefstal werd gepleegd terwijl verdachte bij de kassa stond, waardoor de kassamedewerker werd beziggehouden. De gebruikte werkwijze is vergelijkbaar met de werkwijze die is gevolgd bij feiten 2 en 3. De rechtbank maakt hierbij dan ook gebruik van schakelbewijs. Bij al deze feiten is sprake van diefstal in een supermarkt samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door een vlugge greep achter de servicebalie, waarbij verdachte en zijn medeverdachten een taakverdeling hadden om de diefstal mogelijk te maken, namelijk dat degenen die niet de wegneemhandeling verrichtten op de uitkijk stonden en/of winkelpersoneel afleidden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als rol had om op de uitkijk te staan en winkelpersoneel af te leiden. Het is dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met anderen heeft gepleegd.
Feit 5: 24 augustus 2022 [plaats 5]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen personeel heeft afgeleid en er alleen met zijn rug naartoe stond toen de krasloten werden weggenomen. Deze verklaring wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als rol had om de wegneemhandeling af te schermen, op de uitkijk te staan en een klant af te leiden om de diefstal mogelijk te maken. Het is dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
Partiële vrijspraken postzegels en krasloten
Bij feiten 1 en 4 is sprake van diefstal van postzegels. Niet is gebleken dat bij deze feiten ook krasloten zijn weggenomen. Verdachte zal daarom bij deze feiten partieel worden vrijgesproken van diefstal van krasloten. De rechtbank zal verdachte ook partieel vrijspreken van diefstal van postzegels bij feit 2, omdat onvoldoende is gebleken dat de nauwe en bewuste samenwerking van verdachte en zijn medeverdachten bij dat feit was gericht op diefstal van postzegels. Bij feit 5 zal verdachte partieel worden vrijgesproken van diefstal van postzegels, omdat bij dat feit alleen krasloten zijn weggenomen.