ECLI:NL:RBMNE:2023:6414

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
16-043698-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere winkeldiefstallen met oplegging van ISD-maatregel

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij acht winkeldiefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 2000 en gedetineerd, samen met medeverdachten op verschillende data en locaties in Nederland postzegels en krasloten heeft gestolen van supermarkten. De diefstallen vonden plaats in Zwolle, Tilburg, Aalsmeer, Uithoorn, Rosmalen, Utrecht en andere plaatsen. De verdachte heeft de feiten bekend, maar heeft zich beroepen op niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, omdat hij eerder was veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank oordeelde echter dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging, omdat de eerdere uitspraak niet kon worden voorspeld en de vervolging niet in strijd was met de beginselen van een behoorlijke procesorde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, omdat hij een stelselmatige dader is en eerdere straffen niet tot gedragsverandering hebben geleid. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet voldeed aan de wettelijke eisen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.043698.23, 16.282973.23 (gev. ttz), 05.021689.22 (vord. tul) en 10.249842.22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W.B.M. Bos, advocaat te Oud-Beijerland, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.043698.23
Feit 1: op 7 september 2022 te Zwolle diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] ;
Feit 2: op 1 september te Tilburg diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] ;
Feit 3: op 24 augustus 2022 te Aalsmeer diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] ;
Feit 4: op 23 augustus 2022 te Uithoorn diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] en/of [....] ;
Feit 5: op 11 augustus 2022 te Rosmalen diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] ;
Feit 6: op 10 augustus 2022 te Utrecht diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] ;
Feit 7: op 18 juli 2022 te [plaats 8] diefstal in vereniging heeft gepleegd van postzegels/krasloten van de [naam supermarktketen] ;
16.282973.23
op 26 oktober 2023 te [plaats 7] krasloten heeft gestolen van de [winkel] .

3.VOORVRAGEN

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair om niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie verzocht voor het onder parketnummer 16.043698.23 tenlastegelegde. Verdachte is bij vonnis van 25 februari 2023 door de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel. Door de vervolgingsbeslissing in de zaken van parketnummer 16.043698.23 uit te stellen tot nadat aan verdachte de voorwaardelijke ISD-maatregel was opgelegd, heeft het Openbaar Ministerie welbewust de regel ontweken dat aan verdachte voor deze feiten geen straf kan worden opgelegd naast de opgelegde voorwaardelijke ISD-maatregel. Dit is in strijd met de geest van de richtlijn van het Openbaar Minister voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, die de verdediging zodanig opvat dat uitgangspunt is dat na oplegging van een ISD-maatregel de spreekwoordelijke lei weer schoon is. De verdediging is van mening dat deze ‘truc’ zodanig in strijd is met de beginselen van een behoorlijke procesorde en de geest van de richtlijn, dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat zij wel ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. De mail die de officier van justitie naar de raadsman heeft gestuurd is van voor de datum van het vonnis van de rechtbank Rotterdam. Er is niet bewust een keuze gemaakt om de vervolging van verdachte af te wachten op basis van die uitspraak. Artikel 63 Wetboek van Strafrecht is hierdoor wel van toepassing.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Er is geen sprake van een truc van het Openbaar Ministerie, dat immers de uitspraak van de rechtbank Rotterdam niet kon voorspellen. In de zaak die bij de rechtbank Rotterdam voorlag, was een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geëist door de officier van justitie, in lijn met het advies van de reclassering. Daarom is het niet onbegrijpelijk dat de officier van justitie de vervolgingsbeslissing van de zaken met parketnummer 16.043698.23 uitstelde. Vervolging van die zaken was immers niet meer opportuun geweest als destijds de ISD-maatregel onvoorwaardelijk was opgelegd. Toen door de rechtbank Rotterdam een voorwaardelijke ISD-maatregel werd opgelegd, stond het de officier van justitie vrij om deze zaken alsnog te vervolgen. Dit is niet in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde.
Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht staat er ook niet aan in de weg om na een voorwaardelijke ISD-maatregel alsnog een straf of maatregel op te leggen in een andere zaak.
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie verzoekt om partiële vrijspraak voor het ten laste gelegde “postzegels en/of” onder feit 1, 2, en 4 van parketnummer 16.043698.23. De officier van justitie verzoekt om partiële vrijspraak voor het ten laste gelegde “en/of krasloten” onder feit 3 en 5 van parketnummer 16.043698.23.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16.043698.23 onder feit 5 ten laste gelegde. Daarnaast verzoekt de raadsman om partiële vrijspraak voor het onder 16.043698.23 onder feit 1 ten laste gelegde medeplegen, het stelen van postzegels onder feit 1, 2, 4 en 6 en het stelen van krasloten onder feit 3.
Voor het overige refereert de raadsman zich voor beide parketnummers aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen 16.043698.23 [1]
Feit 1: 7 september 2022 te [plaats 2]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2022, genummerd PL0900-2022294307-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , met als bijlage een geschrift in de vorm van een ongetekend proces-verbaal van aangifte van 9 september 2022, genummerd PL0600-2022416692-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] inhoudende de aangifte van [D] namens [naam supermarktketen] [plaats 2] (pagina 72 tot en met 75).
Feit 2: 1 september 2022 te [plaats 3]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2022, genummerd PL0900-2022294204-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , met als bijlage een geschrift in de vorm van een ongetekend proces-verbaal van aangifte van 2 september 2022, genummerd PL2000-2022233787-2 , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] inhoudende de aangifte van [A] namens [naam supermarktketen] [winkelcentrum] (pagina 59 tot en met 63).
Feit 3: 24 augustus 2022 te [plaats 4]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 26 augustus 2022, genummerd PL1300-2022177918-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende de aangifte van [B] namens [naam supermarktketen] [plaats 4] (pagina 129 tot en met 135).
Feit 4: 23 augustus 2022 te [plaats 5]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 18 oktober 2022, genummerd PL0900-2022308458-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , met als bijlage een geschrift in de vorm van een ongetekend proces-verbaal van aangifte van 25 augustus 2022, genummerd PL1300-2022178664-2 , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] inhoudende de aangifte van [C] namens [....] (de rechtbank begrijpt: [naam supermarktketen] [plaats 5] ) (pagina 113 tot en met 116).
Feit 5: 11 augustus 2022 te [plaats 6]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023 voorzover inhoudende:
“Ik ben op de beelden te zien.”
- een proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , inhoudende de aangifte van [E] namens [naam supermarktketen] , [adres 2] :
plaats delict: [plaats 6]
Pleegdatum: 11 augustus 2022
Ik doe aangifte van diefstal van postzegels. [2]
- een proces-verbaal van verhoor getuige van 11 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , inhoudende de verklaring van getuige [getuige] (pagina 91 en 92):
Op 11 augustus zat ik aan de kassa 2 bij de [naam supermarktketen] in [plaats 6] . Ik zag dat er een groep van drie jongens binnenkwam. [3]
- een proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Bij een poortje staat man 2. Dan komt man 3 naar man 2 gelopen. Komt man 4 bij staan. Deze praat met man 2 en 3. Man 4 kijkt achter de servicebalie langs. Maakt met zijn hand een gebaar van kom maar. Vervolgens zie je boven in beeld een persoon achter de servicebalie komen. Man 4 loopt langs man 3 bij de kassa. Man 4 kijkt naar de servicebalie terwijl hij weg loopt.
- een proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant :
Op de camera die is gericht op de servicebalie zie je dat er een donker getinte man achter de balie loopt. Deze heeft een sleutel waarmee hij de la opent. De man haalt van alles uit de la. Bij het poortje van de zelfscan kassa aan de buitenzijde staat een man (man 2) die naar de verkoopster roept. Dan komt er een man (man 3) (de rechtbank begrijpt: verdachte) naar man 2 gelopen. Deze staat in de winkel bij de zelfscan kassa. Die lijken elkaar ook wat te geven onbekend wat. Praten met elkaar. Komt een man (man 4) bij staan. Deze praat met man 2 en 3. Man 4 gaat over het poortje hangen. Kijkt achter de servicebalie langs. Maakt met zijn hand een gebaar van kom maar. Vervolgens zie je boven in beeld een persoon achter de servicebalie komen. Man 3 rekent een flesje drinken af bij de kassa. Man 4 loopt naar dezelfde kassa en loopt dan langs man 3 bij de kassa. Man 4 kijkt naar de servicebalie terwijl hij weg loopt. [4]
Feit 6: 10 augustus 2022 [plaats 7]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 6 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een geschrift in de vorm van een ongetekend proces-verbaal van aangifte van 13 augustus 2022, genummerd PL0900-2022235813-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , inhoudende de aangifte van [F] namens [naam supermarktketen] [straat] (pagina 14 tot en met 16).
Feit 7: 18 juli 2022 te [plaats 8]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 7 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 2 augustus oktober 2022, genummerd PL2000-2022203162-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] , inhoudende de aangifte van [G] namens de [naam supermarktketen] (pagina 48 tot en met 50).
Bewijsmiddelen 16.282973.23
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 26 oktober 2023, genummerd 231026-141-138, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland (pagina 5 tot en met 7 van het proces-verbaal, genummerd PL0900-2023329040), inhoudende de aangifte van [H] namens [winkel] .
Bewijsoverweging
Algemeen
De tenlastelegging komt grotendeels erop neer dat verdachte en zijn medeverdachten samen – in wisselende samenstelling – bij een aantal winkels krasloten en/of postzegels hebben gestolen. Er zijn camerabeelden van de feiten, waardoor goed te zien is hoe de diefstallen zijn gepleegd. De werkwijze is bij de meeste ten laste gelegde feiten vergelijkbaar, waarbij één of twee personen de wegneemhandeling verrichtten en de anderen een andere rol hadden. Die andere rol bestond uit het afschermen van degene die de krasloten/postzegels pakte, het op de uitkijk te staan en/of het afleiden van winkelpersoneel.
Verdachte heeft niet bij alle ten laste gelegde feiten de wegneemhandeling verricht. De rechtbank moet beoordelen of de rol van verdachte bij die feiten van voldoende gewicht is en of er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het uitvoeren van diefstal. Dat is immers vereist om het ten laste gelegde medeplegen bewezen te verklaren .
De krasloten en postzegels zijn steeds weggenomen bij de servicebalie: een centraal punt in elke supermarkt of servicewinkel die doorgaans goed in het zicht ligt en waar vaak een medewerker staat. De diefstallen werden gepleegd door ongezien in een onbewaakt moment de kraslotendispenser te openen en daarna de krasloten met een snelle greep uit het onderste bakje te pakken. De postzegels werden elke keer met een snelle greep achter de servicebalie gepakt. Om de diefstallen mogelijk te maken, was het dus noodzakelijk dat de situatie bestond (of zou ontstaan) waarin de servicebaliemedewerker, ander winkelpersoneel en eventuele andere klanten niets zouden zien. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het afschermen van de wegneemhandeling een essentieel onderdeel is van de werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten,. Dat geldt ook voor het op de uitkijk staan en het afleiden van winkelpersoneel. Al deze rollen leveren een significante bijdrage aan de diefstal. Zonder die rollen was het immers in de gegeven omstandigheden niet mogelijk om ongemerkt de krasloten of postzegels weg te nemen. Verdachte en zijn medeverdachten werkten daarbij nauw samen met een duidelijke taakverdeling. Naar het oordeel van de rechtbank leidt het daarom tot bewezenverklaring van medeplegen van diefstal als verdachte bij de ten laste gelegde feiten de wegneemhandeling heeft afgeschermd, op de uitkijk heeft gestaan of winkelpersoneel heeft afgeleid.
Voor zover verdachte de wegneemhandeling heeft verricht en zijn medeverdachte(n) één van de genoemde andere rollen heeft vervuld, komt de rechtbank ook tot bewezenverklaring van medeplegen. Ook in die gevallen is immers sprake van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op winkeldiefstal.
Feit 5: 11 augustus 2022 te [plaats 6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zichzelf op de beelden herkent, maar dat hij geen strafbare handelingen heeft verricht. Volgens verdachte was hij toevallig in de supermarkt om een flesje Fanta te kopen en heeft hij niets met de diefstal te maken. De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Getuige [getuige] heeft gezien dat de mannen als groep de winkel binnenkwamen. Een verbalisant heeft geconstateerd dat op de beelden te zien is dat de mannen met elkaar praatten De diefstal werd gepleegd terwijl verdachte bij de kassa stond, waardoor de kassamedewerker werd beziggehouden. De gebruikte werkwijze is vergelijkbaar met de werkwijze die is gevolgd bij feiten 6 en 7. De rechtbank maakt hierbij dan ook gebruik van schakelbewijs. Bij al deze feiten is sprake van diefstal in een supermarkt samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en een onbekend gebleven medeverdachte door een vlugge greep achter de servicebalie, waarbij verdachte en zijn medeverdachten een taakverdeling hadden om de diefstal mogelijk te maken, namelijk dat degenen die niet de wegneemhandeling verrichtten op de uitkijk stonden en/of winkelpersoneel afleidden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als rol had om winkelpersoneel af te leiden. Het is dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met anderen heeft gepleegd.
Partiële vrijspraken
Bij feiten 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 16.043698.23 en het feit van parketnummer 16.282973.23 is sprake van diefstal van krasloten. Niet is gebleken dat bij deze feiten ook postzegels zijn weggenomen. Verdachte zal daarom bij deze feiten partieel worden vrijgesproken van diefstal van postzegels.
De rechtbank zal verdachte ook partieel vrijspreken van diefstal van postzegels bij feit 6 van parketnummer 16.043698.23, omdat onvoldoende is gebleken dat de nauwe en bewuste samenwerking van verdachte en zijn medeverdachten bij dat feit was gericht op diefstal van postzegels.
Bij feit 5 van parketnummer 16.043698.23 zal verdachte partieel worden vrijgesproken van diefstal van krasloten, omdat bij dat feit alleen postzegels zijn weggenomen.
Tot slot zal de rechtbank verdachte bij feit 1 van parketnummer 16.043698.23 vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat niet is gebleken dat hij dit feit samen met een ander heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16.043698.23
Feit 1:
op 7 september 2022 te [plaats 2] , een hoeveelheid krasloten, die aan [naam supermarktketen] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 2
op 1 september 2022 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid krasloten, die aan [naam supermarktketen] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 3
op 24 augustus 2022 te [plaats 4] , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid postzegels, die aan [naam supermarktketen] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 4
op 23 augustus 2022 te [plaats 5] , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid krasloten, die aan [naam supermarktketen] [....] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 5
op 11 augustus 2022 te [plaats 6] , tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid postzegels, die aan [naam supermarktketen] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 6
op 10 augustus 2022 te [plaats 7] , tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid krasloten, die aan [naam supermarktketen] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 7
op 18 juli 2022 te [plaats 8] , tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid postzegels en krasloten, die aan [naam supermarktketen] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
16.282973.23
op 26 oktober 2023 te [plaats 7] krasloten, die aan [winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.043698.23
feit 1: diefstal
feit 2, 3, 4, 5, 6 en 7: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen
16.282973.23
diefstal

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte heeft genoeg kansen gehad om zijn leven op de rit te krijgen. Deze kansen heeft hij niet benut. Thans dient dan ook de bescherming van de maatschappij voorop te staan.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor de zaak met parketnummer 16.043698.23 verzocht om artikel 9a toe te passen. Voor de zaak met parketnummer16.282973.23 heeft de verdediging primair gevraagd om een straf te bepalengelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, ensubsidiair om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich (meestal samen met een vaste groep mededaders) schuldig gemaakt aan 8 winkeldiefstallen. Deze diefstallen hadden in het algemeen een georganiseerd karakter, met vaste rollen en meestal met supermarkten van dezelfde winkelketen als doelwit. De groep beschikte immers over een speciaal sleuteltje om de kraslotenlades in die winkels te kunnen openen. De diefstallen zijn op brutale wijze gepleegd. Vaak op klaarlichte dag, waarbij verdachten nauw samenwerkten om medewerkers van de winkels af te leiden en de diefstal af te schermen voor de medewerkers en winkelend publiek. Dit zijn vervelende feiten die niet alleen de betreffende supermarkten, maar ook de maatschappij schade en overlast opleveren. Verdachte is al vaak voor (onder meer) winkeldiefstallen veroordeeld en heeft met zijn handelen ook nu weer laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Verdachte heeft zich louter laten leiden door geldelijk gewin, waarbij hij voorbij is gegaan aan de gevolgen van zijn handelen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 30 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar veelvuldig is veroordeeld voor winkeldiefstallen.
Uit het advies van 13 oktober 2023, uitgebracht door [I] , reclasseringswerker en [J] , [.] van Reclassering Nederland blijkt dat de reclassering geen andere mogelijkheid ziet dan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te adviseren. De heer [verdachte] is een stelselmatige dader. Verdachtes pro-criminele houding, psychosociaal functioneren, en houding ten opzichte van hulpverlening maken dat het recidiverisico hoog blijft. Om de kans op recidive terug te dringen is het van belang dat het gedrag en het gebrekkige coping mechanisme van verdachte worden behandeld. Reclassering ziet de ISD-maatregel als meest aangewezen manier of middel om dit te verwezenlijken en om het patroon van vastzitten, vrijkomen en terugvallen in delictgedrag te doorbreken. Bij een eerder voorwaardelijke opgelegde ISD-matregel hield verdachte zich niet aan de voorwaarden van het toezicht. Daarom ziet de reclassering geen mogelijkheid om nog een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Oplegging ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m Wetboek van Strafrecht is en ook voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. De officier van justitie heeft oplegging van de ISD-maatregel gevorderd. Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast blijkt uit voornoemd uittreksel justitiële documentatie dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel. Het bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Ook is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie. Verdachte valt namelijk onder de definitie van stelselmatige dader. Hij is immers een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
Het advies van de reclassering is duidelijk en overtuigend. Volgens het uittreksel justitiële documentatie zijn de eerder aan verdacht opgelegde voorwaardelijke straffen veelal ten uitvoer gelegd. De reclassering schat het risico op onttrekking aan voorwaarden in als hoog. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen heil in de door de raadsman bepleite (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank acht de oplegging van de ISD-maatregel onontkoombaar. De vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen, waaronder een eerder opgelegde voorwaardelijk ISD-maatregel, hebben niet geleid tot gedragsverandering bij verdachte en ook de ingezette hulpverlening is geen succes gebleken. Zonder klinische behandeling en begeleiding in een gedwongen en langdurig kader, is de kans groot dat verdachte op korte termijn weer zal recidiveren. Gezien het aantal door verdachte begane soortgelijke voor de maatschappij en betrokkenen zeer hinderlijke feiten, eist de veiligheid van personen dan wel goederen het opleggen van deze maatregel. Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij bereid is mee te werken aan de behandeling.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van de bewezenverklaarde feiten (namelijk op 15 januari 2023) is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken en een voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een maatregel zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk. Hierbij weegt de rechtbank mee dat er een aanzienlijke kans is dat de rechtbank Rotterdam in januari 2023 ook een onvoorwaardelijke ISD maatregel had opgelegd als ook alle onderhavige feiten aan die rechtbank waren voorgelegd.
Hoewel artikel 63 op deze feiten van toepassing is, staat dit daarom niet in de weg aan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Bovendien oordeelt deze rechtbank thans ook over een feit gepleegd na het vonnis van 15 januari 2023, te weten het feit onder parketnummer
16.282973.23, waarop artikel 63 Sr niet van toepassing is.
Ter optimale bescherming van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte, maar ook om een intensief en langdurig behandeltraject mogelijk te maken, zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

9.BENADEELDE PARTIJ

[K] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd maar vordert geen bedrag aan schadevergoeding, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.282973.23 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de vordering niet voldoet aan de eisen van artikelen 51f en 51g Sv.. Er is geen bedrag aan schadevergoeding ingevuld in de vordering en de vordering is ingevuld door een natuurlijke persoon, terwijl supermarkt [winkel] het slachtoffer is van het bewezen verklaarde feit.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt om niet-ontvankelijkheid inzake de tenuitvoerlegging met parketnummer 10.24984.22 aangezien de combinatie van een gevangenisstraf en een voorwaardelijke ISD-maatregel (zoals deze is opgelegd in het vonnis) wettelijk niet mogelijk is. De officier van justitie vraagt om afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging met betrekking tot parketnummer 05.021689.22, omdat zij tot oplegging van een ISD-maatregel heeft gerekwireerd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Nu de onder parketnummer 16.043698.23 ten laste gelegde feiten zijn gepleegd voor het ingaan van de proeftijd van parketnummer 10.24984.22, is het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging inzake parketnummer 10.24984.22, aldus de verdediging. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de andere vordering tot tenuitvoerlegging. Mocht de rechtbank komen tot oplegging van een ISD-maatregel, dan verzoekt de verdediging om beide tenuitvoerleggingsvorderingen af te wijzen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging afwijzen. Reden daarvoor is dat de rechtbank aan verdachte een ISD-maatregel oplegt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging ISD- maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze maatregel niet in mindering zal worden gebracht.
Benadeelde partij [K]
  • verklaart [K] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10.249842.22
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 05.021689.22
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. mr. S.M. Schothorst en mr. H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.043698.23
1
hij op of omstreeks 7 september 2022 te Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 1 september 2022 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Aalsmeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 23 augustus 2022 te Uithoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] en/of [....] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Rosmalen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
6
hij in of omstreeks 10 augustus 2022 te Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 18 juli 2022 te [plaats 8] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarktketen] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
16.282973.23
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te Utrecht een of meerdere krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2022, genummerd: PL0900-2022279526, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 654. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 82.
3.Pagina 91.
4.Pagina 95.