ECLI:NL:RBMNE:2023:6413

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
10.284761.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere pogingen tot diefstal en mishandeling met gevangenisstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere pogingen tot diefstal en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, voornamelijk in 2022 en 2023, samen met anderen krasloten en postzegels heeft gestolen uit diverse winkels. De tenlastelegging omvat onder andere een poging tot diefstal op 3 november 2022, waarbij de verdachte werd betrapt terwijl hij probeerde krasloten te stelen bij een winkel in [plaats 1]. Tijdens deze poging heeft hij ook een klant mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen beoordeeld, evenals de camerabeelden die de diefstallen documenteerden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen betrokken was bij de diefstallen, maar ook een actieve rol speelde in de uitvoering ervan, vaak in samenwerking met medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en heeft een proeftijd van 2 jaar opgelegd. De rechtbank heeft ook een contactverbod met medeverdachten ingesteld, gezien de georganiseerde aard van de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 10.284761.22, 10.126232.23 (gev. ttz), 16.242918.23 (gev. ttz), 10.113354.22 (vord. tul) en 16.294107.21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 februari 2023 en 14 november 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.W. Wurpel, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
10.284761.22
Feit 1: op 3 november 2022 te [plaats 1] heeft geprobeerd om samen met anderen krasloten te stelen bij [bedrijf 1] en/of [bedrijf 1] ;
Feit 2: op 3 november 2022 te [plaats 1] [slachtoffer] heeft mishandeld;
Feit 3: op 24 september 2022 te Papendrecht krasloten heeft gestolen bij [bedrijf 3] Papendrecht ;
Feit 4: op 18 juli 2022 te [plaats 3] samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 4] heeft gestolen;
Feit 5: op 10 augustus 2022 te Utrecht samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 4] heeft gestolen;
Feit 6: op 11 augustus 2022 te [plaats 4] samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 4] heeft gestolen;
Feit 7: op 1 september 2022 te [plaats 5] samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 4] heeft gestolen;
Feit 8: op 7 september 2022 te Utrecht samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 5] heeft gestolen;
Feit 9: op 7 september 2022 te Utrecht samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 6] heeft gestolen;
Feit 10: op 8 september 2022 te Hilversum samen met anderen postzegels/krasloten bij [bedrijf 4] heeft gestolen;
10-284761-22
op 20 mei 2023 te Papendrecht ruiten van gemeentehuis Papendrecht heeft vernield;
16-242918-23
Feit 1: op 5 september 2023 te [plaats 7] samen met anderen krasloten bij de [bedrijf 7] heeft gestolen door middel van valse sleutels;
Feit 2: op 13 september 2023 te [plaats 7] samen met anderen heeft geprobeerd om krasloten te stelen door middel van valse sleutels.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, op de tenlastegelegde “en/of postzegels” onder 10.284761.22 feit 4, 6, 7, 8, 9 en 10 na.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 10.284761.22 feit 6 ten laste gelegde. Daarnaast verzoekt de raadsman om partiële vrijspraak voor zover onder alle overige feiten van 10.284761.22 diefstal van postzegels ten laste is gelegd, en voor het tenlastegelegde medeplegen onder feit 4 en feit 9.
Voor het overige refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen 10.284761.22 [1]
Feit 1: op 3 november 2022 te [plaats 1]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023 voor zover inhoudende;
Ik was op 3 november 2022 in de [bedrijf 4] in [plaats 1] . Het klopt dat ik een sleutel bij me had.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 november 2022, genummerd PL1700-2022344777-8 (pagina 45 van het proces-verbaal, genummerd PL1700-2022344981), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 3 november 2022 heeft er een poging diefstal plaatsgevonden bij de [bedrijf 4] , gevestigd in [plaats 1] . Dit vond plaats bij de servicebalie in bovenstaande winkel. Bij de balie is een camera aanwezig welke de balie en een stukje van de omgeving van de balie opneemt. Op de beelden is te zien dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] bij de servicebalie stond ter hoogte van diverse loten. Ik zag dat verdachte [verdachte] om zich heen keek. Nadat de medewerkster achter de balie het kastje met de krasloten had geopend met een sleutel, voor een andere klant, liep naar de andere zijde van de balie. [verdachte] keek om zich heen en pakte een aantal blaadjes aan zijn kant van de balie. Om 12.13.03 uur ging verdachte [verdachte] met zijn hand over de balie richting de krasloten. Vervolgens trok hij zijn hand weer terug. Toen de medewerkster van de balie met haar rug naar de balie stond, ging verdachte [verdachte] weer met zijn hand over de balie richting de krasloten. Vervolgens kwam aangever [slachtoffer] welke een aantal meters verwijderd van de balie stond te wachten, richting verdachte [verdachte] en sprak hem aan. Verdachte [verdachte] had toen nog zijn hand over de balie bij de krasloten.
- Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2022, genummerd PL1700-2022344777-25 (pagina 52 van het proces- verbaal genummerd PL1700-2022344981), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 4 november 2022 werd er aan mij een sleutel overhandigd welke afkomstig was uit de fouillering van [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] -2001. Een aangehouden verdachte in dit proces. Verzoek was om te controleren of deze sleutel paste op kassalades van informatiebalies van de [bedrijf 4] winkels. Betreft lades waarin krasloten bewaard worden.
Dit naar aanleiding van een diefstal met geweld in de [bedrijf 4] winkel te Hendrik Ido Ambacht en waarna bij fouillering bleek dat deze sleutel in het bezit was van [verdachte] .
Gecontroleerd werd door collega [verbalisant 3] of deze sleutel paste op de kassalade waar de krasloten bewaard worden in de winkel van [bedrijf 4] in het [locatie] aan de [adres 2] te [plaats 2] . Aldaar bleek dat met de sleutel afkomstig uit de fouillering van [verdachte] deze kassalade geopend kon worden.
Feit 2: op 3 november 2022 te [plaats 1] mishandeling [slachtoffer]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit 2 bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 3 november 2022, genummerd PL1700-2022344777-11 (pagina 33 tot en met 38 van het proces-verbaal, genummerd PL1700-2022344981), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
Feit 3: op 24 september 2022 te Papendrecht 20
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit 3 bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] namens [bedrijf 3] Papendrecht van 29 september 2022, genummerd PL1700-2022303587-2 (pagina 54 en 55 van het proces-verbaal, genummerd PL1700-2022344981), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] .
Feit 4: op 18 juli 2022 te [plaats 3]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023 voor zover inhoudende;
Ik was op 18 juli in de [bedrijf 4] in [plaats 3] en ben op de beelden te zien.
- een proces-verbaal van aangifte van 2 augustus 2022, genummerd PL2000-2022203162-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , inhoudende de aangifte van [benadeelde 2] namens de [bedrijf 4] :
Ik ben filiaalmanager van de [bedrijf 4] aan de [adres 3] te [plaats 3] . Ik ben toen de camerabeelden gaan terug kijken. Ik kwam er toen achter dat de krasloten op 18 juli 2022 zijn gestolen. [2] 44 vellen postzegels en 31 krasloten [3]
Op de beelden is te zien dat man eén en twee aan de servicebalie voorbereidingshandeling aan het doen zijn bij het kraslotenmeubel. Man eén is bezig te proberen de klepjes te ontgrendelen van het kraslotmeubel en man twee is bezig ruimte vrij te maken, door het kassabonapparaat en wat folders opzij te schuiven. De medewerkster van de servicebalie verlaat haar positie achter de servicebalie en gaat met man twee naar de slijterij die net om de hoek zit. Man drie staat bij kassa drie en vraagt een ijsje aan de medewerkster. Ondertussen pakt man eén de krasloten uit de onderste twee vakken en stopt deze in zijn zak. Man vier loopt ondertussen om de servicebalie heen en pakt de grootste stapel postzegels van het rek.
- een proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2022, genummerd PL2000-2022203162-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Door de verschillende hiervoor omschreven mannen worden verschillende handelingen verricht. Op een zeker moment, wanneer man 3 in gesprek is met de kassière en man 2 (de rechtbank begrijpt: verdachte) in de slijterij is met de medewerkster van de servicebalie, haalt man 1 de krasloten uit het eerder genoemde rek met krasloten en stopt deze in de linker jaszak. [4]
Feit 5: op 10 augustus 2022 te Utrecht
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 5 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] namens de [bedrijf 4] van 13 augustus 2022, genummerd PL0900-2022235813-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] (pagina 14 tot en met 16).
Feit 6: op 11 augustus 2022 te [plaats 4]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023, voor zover inhoudende;
“Ik zie mezelf op de foto’s.”
- een proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , inhoudende de aangifte van [benadeelde 4] namens [bedrijf 4] , [adres 4] :
plaats delict: [plaats 4]
Pleegdatum: 11 augustus 2022
Ik doe aangifte van diefstal van postzegels. [5]
- een opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 11 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] (pagina 91 en 92), inhoudende:
Op 11 augustus zat ik aan de kassa 2 bij de [bedrijf 4] in [plaats 4] . Ik zag dat er een groep van drie jongens binnenkwam. [6] .
- een proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2022, genummerd PL2100-2022174600-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op de camera die is gericht op de servicebalie zie je dat er een donker getinte man achter de balie loopt. Deze heeft een sleutel waarmee hij de la opent. De man haalt van alles uit de la. Bij het poortje van de zelfscan kassa aan de buitenzijde staat een man (man 2) (de rechtbank begrijpt: verdachte) die naar de verkoopster roept. Dan komt er een man (man 3) naar man 2 gelopen. Deze staat in de winkel bij de zelfscan kassa. Die lijken elkaar ook wat te geven onbekend wat. Praten met elkaar. Komt een man (man 4) bij staan. Deze praat met man 2 en 3. Man 4 gaat over het poortje hangen. Kijkt achter de servicebalie langs. Maakt met zijn hand een gebaar van kom maar. Vervolgens zie je boven in beeld een persoon achter de servicebalie komen. [7]
Feit 7: op 1 september 2022 te [plaats 5]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 7 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van 5 oktober 2022, genummerd PL0900-2022294204-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , met als bijlage een geschrift in de vorm van een ongetekend proces-verbaal van aangifte van 2 september 2022, genummerd PL2000-2022233787-2 , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 23] inhoudende de aangifte van [benadeelde 5] namens [bedrijf 4] [adres 5] (pagina 59 tot en met 63).
Feit 8: op 7 september 2022 te Utrecht [bedrijf 5]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit 8 bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] namens [bedrijf 5] B.V. van 17 september 2022, genummerd PL0900-2022275768-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 13] (pagina 30 en 31).
Feit 9: op 7 september 2022 te Utrecht [bedrijf 6]
- een geschrift in de vorm van een ongetekend proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] namens [bedrijf 6] van 7 september 2022, genummerd PL0900-2022264867-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 14] :
Plaats delict: Utrecht .
Pleegdatum: 7 september 2022
Ik zag dat meneer het weegapparaat van de post, opzij trok, om vervolgens een X aantal krasloten te kunnen trekken. Ik zag dat hij deze razendsnel achterin in zijn broek stopte. [8]
- een proces-verbaal van bevindingen 5 oktober 2022, genummerd 2022264867, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 15] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op woensdag 7 september 2022 omstreeks tussen 20:19 uur en 20:32 uur, vond er een diefstal van krasloten plaats bij de [bedrijf 6] te Utrecht . In deze supermarkt hangen op meerdere punten camera's. Op woensdag 5 oktober 2022 werden de beschikbaar gestelde opnamen door mij, verbalisant, bekeken.
20:19: Ik zag dat de verdachte via de ingang de supermarkt [bedrijf 6] binnenkwam.
ik kan de verdachte als volgt omschrijven: man; 20-25 jaar; donkere baard; donkere korte broek (knielengte), merk Underarmour; donkere jas, met wit logo; wit t-shirt; donkere schoenen met witte zool, merk Underarmour; grijskleurig pet, merk Underarmour. [9]
- een proces-verbaal van bevindingen van 21 oktober 2022, genummerd PL0900-2022235813-16, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 16] , inhoudende als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik verbalisant [verbalisant 16] heb de beelden bekeken. Ik heb de politie foto van de verdachte [verdachte] bekeken. Tevens heb ik een foto van de diefstal van de [bedrijf 4] Utrecht bij gevoegd waarop de verdachte [verdachte] te zien is. Aan de hand van de beelden die ik heb bekeken, kan ik zeggen dat ik verdachte [verdachte] voor 100 procent herken als een van de verdachten in meerdere zaken in de bewijsmatrix. Ik heb de verdachte [verdachte] herkend aan de vorm van zijn gezicht, zijn kaaklijn, zijn lichte baardgroei, en de pet die de verdachte in enkele zaken op zijn hoofd had zitten. [10]
BEWIJSMATRIX
[bedrijf 6] Utrecht 7 september 2022 [verdachte] [11]
- de eigen waarneming ter zitting door de rechtbank:
De rechtbank neemt waar dat de persoon die op de beelden is te zien dezelfde kleding aanheeft als de verdachte van de diefstal bij de [bedrijf 5] in [plaats 6] gepleegd op dezelfde dag (feit 8). De zwarte schoenen, de donkere korte broek, het witte shirt en het petje komen overeen met de kleding te zien op de foto’s van feit 8. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zichzelf herkent op de beelden van feit 8.
Feit 10: op 8 september 2022 te Hilversum
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit 10 bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8] namens [bedrijf 8] B.V. van 9 september 2022, genummerd PL0900-2022266941-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 17] (pagina 103 tot en met 105).
Bewijsmiddelen 10-126232-23
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9] namens Gemeentehuis Papendrecht van 20 mei 2023, genummerd PL1700-2023157341-4, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 18] (pagina 5 en 6 van het proces-verbaal, genummerd PL1700-2023157341).
Bewijsmiddelen 16-242918-23 [12]
Feit 1: op 5 september 2023 te [plaats 7]
- een proces-verbaal van bevindingen van 13 september 2022, genummerd PL1500-2023277893-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 19] (pagina 15 en 16);
Op 13 september 2023, deed ik onderzoek naar de door de [bedrijf 7] aangeleverde camerabeelden van de diefstal van krasloten op dinsdag 5 september 2023.
Op de beelden is de infocounter te zien binnen bij de [bedrijf 7] in [plaats 7] . Ik zag dat op 5 september 2023, omstreeks 14:48:51 uur, dat er een man van ongeveer 25 jaar oud aan komt lopen bij de infocounter. Deze man (verdachte 1) (de rechtbank begrijpt: verdachte) draagt een donkere sportbroek een zwart T-shirt met daarover een blauwe bodywarmer van het merk Under Armor. Hij draagt witte sportschoenen. De man heeft een baard en een snor. Hij draagt op zijn hoofd een zwart petje met een wit logo. Om 14:49:57 uur, maakt verdachte 1 de dispenser met krasloten open aan de onderzijde. Hij pakte een heel boekje krasloten uit deze dispenser en stopte deze vervolgens aan de voorzijde van zijn sportbroek. Om 14:50:07 uur deed verdachte 1 de dispenser weer dicht. vervolgens haalde hij het boekje krasloten weer uit zijn sportbroek en stopte hij deze in een oranje COOP plastic tas. Vlak daarna, om 14:50:46 lukte het wel om het klepje te openen en een paar krasloten af te scheuren. Deze gingen meteen de COOP plastic tasje in. [13] Om 14:51:29 deed verdachte 1 het klepje weer open en haalde het restant van het boekje uit de dispenser. [14]
- een proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2022, genummerd PL1500-2023287331-2, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 20] , [verbalisant 21] en [verbalisant 22] (pagina 40 en 41);
Deze verdachte zou dezelfde dader zijn, van een diefstal van krasloten, welke op dinsdag 5 september 2023 was gepleegd. Ik, [verbalisant 20] , had in deze zaak een aanvullende verklaring opgenomen en was derhalve goed bekend met dit incident. Ik, [verbalisant 20] , herkende de aangehouden verdachte direct als één van de twee verdachten van de diefstal op vijf september 2023 gepleegd. Ik herkende hem aan zijn snor en baard. [15] Ik hoorde dat hoofdagent [verbalisant 20] aan mij vroeg of ik een klein sleuteltje had aangetroffen bij de verdachte omdat tijdens de poging diefstal wederom de kast was geopend waar de krasloten in zaten en dat waarschijnlijk met een sleuteltje was gebeurt. Na enkele seconden hoorden wij, verbalisanten, iets metaalachtigs op de grond vallen. Toen wij naar de voeten van de verdachte keken zagen wij een sleuteltje op de grond liggen. [16]
Feit 2: op 13 september 2023 te [plaats 7]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde onder feit 2 bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10] namens [bedrijf 7] van 13 september 2022, genummerd PL1500-2023287331-3, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 20] , (pagina 29 en 30).
Bewijsoverweging
Algemeen
De tenlastelegging komt grotendeels erop neer dat verdachte en zijn medeverdachten samen – in wisselende samenstelling – bij een aantal winkels krasloten en/of postzegels hebben gestolen. Er zijn camerabeelden van de feiten, waardoor goed te zien is hoe de diefstallen zijn gepleegd. De werkwijze is bij de meeste ten laste gelegde feiten vergelijkbaar, waarbij één of twee personen de wegneemhandeling verrichtten en de anderen een andere rol hadden. Die andere rol bestond uit het afschermen van degene die de krasloten/postzegels pakte, het op de uitkijk te staan en/of het afleiden van winkelpersoneel.
Verdachte heeft niet bij alle ten laste gelegde feiten de wegneemhandeling verricht. De rechtbank moet beoordelen of de rol van verdachte bij die feiten van voldoende gewicht is en of er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het uitvoeren van diefstal. Dat is immers vereist om het ten laste gelegde medeplegen bewezen te verklaren.
De krasloten en postzegels zijn steeds weggenomen bij de servicebalie: een centraal punt in elke supermarkt of servicewinkel die doorgaans goed in het zicht ligt en waar vaak een medewerker staat. De diefstallen werden gepleegd door ongezien in een onbewaakt moment de kraslotendispenser te openen en daarna de krasloten met een snelle greep uit het onderste bakje te pakken. De postzegels werden elke keer met een snelle greep achter de servicebalie gepakt. Om de diefstallen mogelijk te maken, was het dus noodzakelijk dat de situatie bestond (of zou ontstaan) waarin de servicebaliemedewerker, ander winkelpersoneel en eventuele andere klanten niets zouden zien. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het afschermen van de wegneemhandeling een essentieel onderdeel is van de werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten,. Dat geldt ook voor het op de uitkijk staan en het afleiden van winkelpersoneel. Al deze rollen leveren een significante bijdrage aan de diefstal. Zonder die rollen was het immers in de gegeven omstandigheden niet mogelijk om ongemerkt de krasloten of postzegels weg te nemen. Verdachte en zijn medeverdachten werkten daarbij nauw samen met een duidelijke taakverdeling. Naar het oordeel van de rechtbank leidt het daarom tot bewezenverklaring van medeplegen van diefstal als verdachte bij de ten laste gelegde feiten de wegneemhandeling heeft afgeschermd, op de uitkijk heeft gestaan of winkelpersoneel heeft afgeleid.
Voor zover verdachte de wegneemhandeling heeft verricht en zijn medeverdachte(n) één van de genoemde andere rollen heeft vervuld, komt de rechtbank ook tot bewezenverklaring van medeplegen. Ook in die gevallen is immers sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Schakelbewijs
Bij de bewezenverklaring van feit 1 en 9 van parketnummer 10-284761-22 en feit 1 van parketnummer 16-242918-23 maakt de rechtbank gebruik van schakelbewijs. De werkwijze van verdachte bij die feiten komt namelijk op essentiële punten overeen met de door verdachte gevolgde werkwijze bij feiten 3, 4, 5, 7, 8 en 10 van parketnummer 10-284761-22. Bij al die feiten heeft verdachte in een onbewaakt moment krasloten weggenomen uit een dispenser op een servicebalie door de onderste la te openen en de krasloten met een vlugge greep weg te nemen.
10.284761.22
Feit 1: op 3 november 2022 te [plaats 1]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet in de winkel was om krasloten te stelen. Hij had de sleutel voor de kraslotendispenser toevallig bij zich en reikte alleen achter de balie omdat hij een pen wilde pakken, aldus verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte ongeloofwaardig is. Getuige [slachtoffer] heeft gezien dat verdachte zijn hand achter de kraslotendispenser stak. Het handelen van verdachte past in de werkwijze die hij heeft gebruikt bij de andere bewezenverklaarde diefstallen van krasloten. De rechtbank maakt daarom bij de bewezenverklaring gebruik van schakelbewijs, zoals hierboven toegelicht. Verdachte is enkel met zijn handelen gestopt doordat hij door een klant werd aangesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een begin van uitvoering van de voorgenomen diefstal van krasloten. Dit feit is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6: op 11 augustus 2022 te [plaats 4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zichzelf op de beelden herkent, maar dat hij geen strafbare handelingen heeft verricht. Volgens verdachte was hij alleen in de supermarkt voor drinken omdat ze in [plaats 4] aan het chillen waren en kende hij de persoon die de postzegels wegnam niet. De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Getuige [getuige] heeft gezien dat de mannen als groep de winkel binnenkwamen. Een verbalisant heeft geconstateerd dat op de beelden te zien is dat de mannen met elkaar praatten. De diefstal werd gepleegd terwijl verdachte bij het poortje van de zelfscankassa stond, in de buurt van de servicebalie. De rechtbank maakt bij de bewezenverklaring ook gebruik van schakelbewijs. De gebruikte werkwijze is namelijk vergelijkbaar met de werkwijze die is gevolgd bij feiten 4 en 5. Bij al deze feiten is sprake van diefstal in een supermarkt samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en een onbekend gebleven medeverdachte door een vlugge greep achter de servicebalie, waarbij verdachte en zijn medeverdachten een taakverdeling hadden om de diefstal mogelijk te maken, namelijk dat degenen die niet de wegneemhandeling verrichtten op de uitkijk stonden en/of winkelpersoneel afleidden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als rol had om op de uitkijk te staan. Het is dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met anderen heeft gepleegd.
Feit 9: op 7 september 2022 te Utrecht [bedrijf 6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zichzelf herkent op de beelden van feit 8, maar niet op de beelden van feit 9. De politie heeft geconstateerd dat de persoon op de bewegende beelden van feit 9 dezelfde is als de persoon op de bewegende beelden van andere ten laste gelegde feiten, waaronder die van feit 8. De verbalisant heeft daarbij gelet op de vorm van zijn gezicht, zijn kaaklijn, zijn lichte baardgroei en zijn pet. De beelden van feit 9 buiten de winkel [17] zijn van voldoende kwaliteit om de gezichtstrekken en kleding van de daarop zichtbare persoon te onderscheiden. De stills in het dossier van de beelden van feit 9 in de winkel [18] zijn van matige kwaliteit, maar de kwaliteit is voldoende om te constateren dat de persoon op de beelden buiten de winkel dezelfde is als de persoon in de winkel. Dat volgt ook uit de tijdstippen van de stills van de beelden waarop de persoon buiten en in de winkel is vastgelegd [19] ; hier zitten slechts negen seconden tussen. De rechtbank heeft bij het bekijken ter terechtzitting van de bewegende beelden van feit 9 buiten de winkel waargenomen dat de persoon op die beelden dezelfde kleding (inclusief schoenen en pet) aan heeft als verdachte op de beelden van feit 8. Daarbij is feit 9 gepleegd op dezelfde dag als feit 8. Bij beide feiten zijn op vergelijkbare wijze krasloten weggenomen door de dader. Hier gebruikt de rechtbank dus schakelbewijs. Naar het oordeel van de rechtbank is de conclusie gerechtvaardigd dat verdachte de persoon is op de beelden van feit 9. Daarom is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 9 heeft gepleegd.
In de aangifte wordt gesproken over een andere man, maar niet duidelijk is welke rol die man had. Verdachte staat ook alleen op de beelden van de diefstal. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
16-242918-23
Feit 1: op 5 september 2023 te [plaats 7]
De rechtbank maakt uit het dossier op dat supermarkt [bedrijf 9] B.V. (genoemd in de aangifte van feit 1) de [bedrijf 7] supermarkt aan [adres 6] in [plaats 7] is. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet de persoon is op de beelden van 5 september 2022 (feit 1) en dat hij zichzelf alleen herkent op de beelden van 13 september 2022 (feit 2). Verbalisant [verbalisant 20] heeft verdachte gezien bij zijn aanhouding toen hij op heterdaad was betrapt voor feit 2. Deze verbalisant herkende verdachte toen direct als één van de daders van feit 1. Hij was namelijk bekend met de beelden van feit 1 omdat hij enkele dagen daarvoor (op 6 september 2022) een verklaring in die zaak had afgenomen. Daarbij zijn bij beide feiten binnen acht dagen in dezelfde supermarkt op vergelijkbare wijze krasloten weggenomen, naar het zich laat aanzien met dezelfde mededader. De rechtbank maakt hier gebruik van schakelbewijs, zoals hierboven toegelicht. De suggestie van verdachte dat hij niet de persoon op de beelden van feit 1 is, vindt de rechtbank daarom ongeloofwaardig. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander feit 1 heeft gepleegd.
Partiële vrijspraken postzegels en krasloten
Bij feiten 1, 3, 7, 8, 9 en 10 van parketnummer 10.284761.22 en feiten 1 en 2 van parketnummer 16.242918.23 is sprake van diefstal van krasloten. Niet is gebleken dat bij deze feiten ook postzegels zijn weggenomen. Verdachte zal daarom bij deze feiten partieel worden vrijgesproken van diefstal van postzegels.
De rechtbank zal verdachte ook partieel vrijspreken van diefstal van postzegels bij feit 5 van parketnummer 10.284761.22, omdat onvoldoende is gebleken dat de nauwe en bewuste samenwerking van verdachte en zijn medeverdachten bij dat feit was gericht op diefstal van postzegels.
Bij feit 6 van parketnummer 10.284761.22 zal verdachte partieel worden vrijgesproken van diefstal van krasloten, omdat bij dat feit alleen postzegels zijn weggenomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
10.284761.22
Feit 1
op 3 november 2022 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om krasloten, die aan [bedrijf 1] Vof en/of [bedrijf 1] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, middels handreiking heeft getracht om één of meer krasloten achter de balie vandaan te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
op 3 november 2022 te [plaats 1] [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht in het gezicht te slaan, als gevolg waarvan die [slachtoffer] pijn en letsel heeft bekomen.
Feit 3
op 24 september 2022 te Papendrecht krasloten die geheel aan [bedrijf 3] Papendrecht , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 4
op 18 juli 2022 te [plaats 3] , gemeente Oisterwijk, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid postzegels/krassloten, die aan [bedrijf 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 5
op 10 augustus 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid krasloten, die aan [bedrijf 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 6
op 11 augustus 2022 te [plaats 4] , gemeente 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging anderen, een hoeveelheid postzegels, die aan [bedrijf 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 7
op 1 september 2022 te [plaats 5] tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid krasloten, die aan [bedrijf 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 8
op 7 september 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid krasloten, die aan [bedrijf 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 9
op 7 september 2022 te Utrecht een hoeveelheid krasloten, die aan [bedrijf 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 10
op 8 september 2022 te Hilversum tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid krasloten, die aan [bedrijf 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
10.126232.23
op 20 mei 2023 te Papendrecht , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan Gemeentehuis Papendrecht toebehoorde heeft vernield.
16.242918.23
Feit 1
op 5 september 2023 te [plaats 7] tezamen en in vereniging met een ander, krasloten, die aan winkelbedrijf [bedrijf 7] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen krasloten onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Feit 2
op 13 september 2023 te [plaats 7] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om één of meer krasloten, die aan winkelbedrijf [bedrijf 7] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel waarmee hij, verdachte, de dispenser bevattende de krasloten heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
10.284761.22
Feit 1: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen
Feit 2: mishandeling
Feit 3 en 9: telkens: diefstal
Feit 4, 5, 6, 7, 8 en 10: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen
10-284761-22
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
16-242918-23
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 2: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met het feit dat er formeel sprake is van tweemaal recidive. Kijken naar de oriëntatiepunten is een straf hoger dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten niet passend. De raadsman heeft gevraagd een straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan 10 winkeldiefstallen (waarvan 8 in vereniging, meestal samen met een vaste groep mededaders), 2 pogingen daartoe en een mishandeling van een klant tijdens een van de pogingen. Deze diefstallen hadden een georganiseerd karakter, met vaste rollen en vaak met supermarkten van dezelfde winkelketen als doelwit. De groep beschikte immers over een speciaal sleuteltje om de kraslotenlades in die winkels te kunnen openen. De diefstallen zijn op brutale wijze gepleegd. Vaak op klaarlichte dag, waarbij verdachten nauw samenwerkten om medewerkers van de winkels af te leiden en de diefstal af te schermen voor de medewerkers en winkelend publiek. Daarnaast heeft verdachte een ruit ingegooid. Dit zijn vervelende feiten die niet alleen de betreffende supermarkten en de eigenaar van het pand, maar ook de maatschappij schade en overlast opleveren. Verdachte is al vaak voor (onder meer) winkeldiefstallen veroordeeld en heeft met zijn handelen ook nu weer laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendommen. Verdachte heeft zich louter laten leiden door geldelijk gewin, waarbij hij voorbij is gegaan aan de gevolgen van zijn handelen.
Tijdens een van de pogingen tot diefstal heeft verdachte toen hij aangesproken werd door een winkelklant in de rij, hem met zijn vuist in het gezicht geslagen. Dit is een ernstig feit omdat de lichamelijke integriteit en de openbare orde worden aangetast.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 26 oktober 2023;
- een reclasseringsadvies van 9 november 2023, uitgebracht door Reclassering Nederland, door reclasseringswerker I.M.T.J. Weiss en unitmanager M. van der Horst.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat eerdere schorsingstoezichten vroegtijdig en negatief werden beëindigd wegens onvoldoende inzet van verdachte om zich aan de bijzondere voorwaarden te houden. Het toezicht werd onuitvoerbaar en had volgens de reclassering geen toegevoegde waarde. Verdachte lijkt wel voldoende vaardigheden te hebben om zich staande te houden. Er zijn volgens de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Straf
Gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Gelet op het reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat er een hoog risico is op recidive, acht de rechtbank het van belang dat verdachte een stok achter de deur heeft om zijn leven op de rit te houden. Verdachte is nog jong en heeft al een fors strafblad terwijl reclassering geen mogelijkheden meer ziet voor toezicht.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor diefstal bij veelvuldige recidive uit van een gevangenisstraf van 1 maand onvoorwaardelijk, en 4 maanden onvoorwaardelijk als sprake is van een georganiseerd verband of geraffineerde werkwijze. Gezien de grote hoeveelheid feiten, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 10 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is.
Tijdens deze proeftijd geldt er een contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omdat verdachte samen met deze personen zich meerdere malen aan diefstal schuldig heeft gemaakt.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De officier van justitie heeft verzocht beide vorderingen tenuitvoerlegging geheel toe te wijzen. De raadsman heeft zich aan het oordeel van het rechtbank gerefereerd.
9.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt als volgt:
10.113354.22
Bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 10 mei 2022 is verdachte voor winkeldiefstal een gevangenisstraf van 3 weken waarvan 2 weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
16.294107.21
Bij vonnis van politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 21 januari 2022 is verdachte voor winkeldiefstal een geldboete van € 200,00 voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 300, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
- [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 te [geboorteplaats] en
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000 te [geboorteplaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10.
113354.22
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam bij vonnis van 10 mei 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.294107.21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 21 januari 2022 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 200,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mrs. S.M. Schothorst en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
10.284761.22
1
hij op of omstreeks 03 november 2022 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om één of meer krasloten, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] Vof en/of [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen middels handreiking heeft getracht om één of meer krasloten achter de
balie (vandaan) te pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 03 november 2022 te [plaats 1] [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd te slaan/stompen, als gevolg waarvan die [slachtoffer] pijn en/of letsel
heeft bekomen/ondervonden;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 24 september 2022 te Papendrecht 20 stuks, althans één of meer krasloten in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] Papendrecht , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 18 juli 2022 te [plaats 3] , gemeente Oisterwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krassloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 10 augustus 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te [plaats 4] , gemeente 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 1 september 2022 te [plaats 5] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
8
hij op of omstreeks 7 september 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
9
hij op of omstreeks 7 september 2022 te Utrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
10
hij op of omstreeks 8 september 2022 te Hilversum tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid postzegels/krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
10.126232.23
hij op of omstreeks 20 mei 2023 te Papendrecht , opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Gemeentehuis Papendrecht , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
16.242918.23
1
hij op of omstreeks 5 september 2023 te [plaats 7] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
winkelbedrijf [bedrijf 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen één of meer krasloten onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 13 september 2023 te [plaats 7] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om één of meer krasloten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [bedrijf 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel waarmee hij, verdachte, het kastje en/of
de dispenser bevattende de krasloten heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2022, genummerd : PL0900-2022279526, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 654. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 48.
3.Pagina 49.
4.Pagina 52.
5.Pagina 82.
6.Pagina 91.
7.Pagina 95.
8.Pagina 39.
9.Pagina 42.
10.Pagina 188.
11.Pagina 189.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 september 2023, genummerd PL1500-2023287557, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 63. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.Pagina 15
14.Pagina 16.
15.Pagina 40.
16.Pagina 41.
17.Pagina 42, bovenaan bevat een still van deze beelden.
18.Pagina 42-44 bevat stills van deze beelden.
19.Pagina 42.