4.3Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16-062354-23
Bewijsmiddelen
In een
proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 2 maart 2023 spraken wij met [slachtoffer] in haar woning te [plaats] . Zij gaf aan dat zij ruzie had gehad met [verdachte] en dat hij haar had geslagen op haar hoofd. Hierdoor heeft zij letsel opgelopen. Bovendien gaf zij aan dat [verdachte] haar had gewurgd. Wij zagen dat [slachtoffer] twee bulten op haar voorhoofd had en dat zij wondjes en striemen in haar nek had. Wij zagen dat zij onder haar linkeroog een verkleuring had van mogelijk een eerder verkregen klap. We hoorden [slachtoffer] zeggen dat [verdachte] haar ook heeft gebeten. Wij zagen op haar rug een verse bijtafdruk zitten.
In een
proces-verbaal van bevindingenis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
[slachtoffer] vertelde mij: “Vannacht, in de nacht van 2 maart 2023, werd [verdachte] heel boos op mij en sloeg mij met een vuist meerdere malen op mijn hoofd en lichaam. Vervolgens duwde hij mij meerdere keren en beet mij in mijn rug. Hij heeft mij drie keren gewurgd gedurende minimaal vijf seconden. Van alle mishandelingen heb ik zichtbaar letsel en echt veel pijn. Ik heb blauwe plekken op mijn benen en armen, een bijtafdruk op mijn rug, een blauw oog, twee grote bulten met een litteken op mijn voorhoofd, striemen en bloedkrassen in mijn nek en meerdere open bloedwondjes.”
In een
letselrapportage forensische geneeskunde betreffende [slachtoffer]is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
- Lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op de rug, rechts van het midden ter hoogte van rechterflank, is een in een ovale vorm gegroepeerde aantal scherpbegrensde paarse huidverkleuringen zichtbaar met een doorsnede van ongeveer 3x5 mm per huidafwijking. De huidafwijking zijn onderhuidse bloeduitstortingen. Boven in de ovaalvorm zijn 7 bloeduitstortingen zichtbaar, onderin 4. Centraal is er een vaagbegrensde paarsblauwe verkleuring (12x9mm) van de huid zichtbaar. De huidafwijkingen zijn passend bij een bijtwond.
- Lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: op het voorhoofd is een scherpbegrensde huidbeschadiging van 2 cm lang met korstvorming zichtbaar. Het is een genezende kraswond.
- Lichaamsdeel: hals
Beschrijving: rechts op de hals is een aantal scherpbegrensde huidbeschadigingen met korstvorming zichtbaar. Lengte variërend van 0,5 tot 2 cm. Het zijn genezende krasverwondingen, passend bij afweerletsel.
Verdachte heeft ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Op 2 maart 2023 hebben [slachtoffer] en ik ruzie gehad. Er ontstond een best wel heftige worsteling in de auto. Ik heb haar geduwd. Ik haar geslagen op haar lichaam en op haar hoofd, ze kon geen kant op. Ook heb ik haar gebeten. Dat was allemaal uit boosheid, er knapte iets in mij. Ik stond op dat moment niet meer voor mijzelf in. Ik wilde haar op dat moment pijn doen. We zijn haar woning binnengegaan, daar ging de ruzie verder.
Bewijsoverweging
Geweldshandelingen
Op basis van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende redengevende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft uit boosheid [slachtoffer] met zijn vuisten meermalen geslagen tegen haar hoofd en haar lichaam. Verdachte heeft [slachtoffer] ook gebeten in haar rug. Hoewel verdachte ontkent dat hij [slachtoffer] heeft gewurgd, wordt haar verklaring daarover ondersteund door de letselrapportage, waaruit blijkt dat [slachtoffer] huidbeschadigingen (krasverwondingen) heeft opgelopen in haar hals en door de waarneming van de verbalisant. De rechtbank heeft, ook in het licht van de geweldsuitbarsting van verdachte, geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] over het wurgen. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] ook door verdachte is gewurgd.
Poging tot zware mishandeling
Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewijs vereist dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] .
Dat verdachte [slachtoffer] willens en wetens heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (vol opzet), valt op grond van de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vast te stellen en daar gaat de rechtbank dan ook niet van uit. De vraag is vervolgens of verdachte hierop wel voorwaardelijk opzet heeft gehad.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier zwaar lichamelijk letsel – is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Verdachte heeft [slachtoffer] in een auto en terwijl zij geen kant op kon, meermalen met zijn vuisten tegen haar hoofd en lichaam geslagen, haar geduwd en haar gebeten in haar rug. Bovendien heeft verdachte geweld uitgeoefend op de halsstreek van [slachtoffer] en haar daardoor enige tijd gewurgd. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd en de halsstreek kwetsbare delen van het lichaam zijn. Door daar met kracht geweld op het hoofd uit te oefenen en meermalen te wurgen, ontstaat een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Verdachte moet dit ook hebben geweten. De voornoemde handelingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvormen niet anders worden geïnterpreteerd dan dat verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard.
De rechtbank acht daarmee het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het slaan tegen het lichaam, het duwen en het bijten in de rug, omdat daardoor in dit geval geen aanmerkelijke kans ontstond op zwaar lichamelijk letsel.
Parketnummer 16-023384-23
Bewijsmiddelen
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 november 2023;
- de aangifte van [aangever] namens [winkel] Almere [locatie] B.V.
- de aangifte van [aangever] namens [winkel] Almere [locatie] B.V.;
- de aangifte van [aangever] namens [winkel] Almere [locatie] B.V.;
- een proces-verbaal van bevindingen, met betrekking tot een beschrijving van camerabeelden van 29 mei 2022.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en 3
Medeplegen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij het onder 1 tenlastegelegde heeft gehandeld in nauwe en bewuste samenwerking met een ander, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde ligt dit anders. Op de camerabeelden is te zien dat een vrouw samen met verdachte de winkel binnen gaat, dat zij samen verschillende levensmiddelen uit de schappen pakken, dat zij samen bij de zelfscankassa’s alleen een pak yoghurt scannen en afrekenen en vervolgens samen de winkel verlaten met de niet afgerekende levensmiddelen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gehandeld in nauwe en bewuste samenwerking met een ander.