ECLI:NL:RBMNE:2023:637

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/3966
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen last onder bestuursdwang

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 februari 2023, is eiseres in beroep gegaan tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres stelt dat het college niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 8 november 2021 tegen een besluit van 27 september 2021, waarbij haar een last onder bestuursdwang is opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college inderdaad niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes weken heeft beslist, aangezien de termijn op 20 december 2021 verstreken was. Eiseres heeft het college op 7 februari 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.

De rechtbank heeft besloten dat het college binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat het college deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, die verschuldigd is vanaf 22 februari 2022 tot 4 april 2022. Het beroep is gegrond verklaard, wat betekent dat het college ook het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden, evenals de proceskosten van € 418,50.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. J. Wolbrink, in aanwezigheid van griffier mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3966

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. Kohelet),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, het college.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het college volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 8 november 2021 tegen het besluit van het college van 27 september 2021 om aan haar een last onder bestuursdwang op te leggen.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als het college niet op tijd beslist op een bezwaarschrift, kan eiseres daartegen in beroep gaan. Voordat zij beroep kan instellen, moet eiseres per brief aan het college laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op haar bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
3. Eiseres heeft het bezwaarschrift ingediend op 8 november 2021. Het college moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de termijn om bezwaar te maken tegen de last onder bestuursdwang voorbij is. [2] Het college had in dit geval uiterlijk op 20 december 2021 op het bezwaar van eiseres moeten beslissen. De termijn waarbinnen het college moet beslissen is daarom voorbij. Eiseres heeft het college op 7 februari 2021 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
4. Omdat het college nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat het college dit alsnog moet doen. Het college moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. [3]
5. De rechtbank bepaalt dat het college een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door het college. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
6. Als het college een besluit niet op tijd neemt, moet hij een dwangsom betalen voor elke dag dat hij te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het college stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden. [4] Het college heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu op verzoek van eiseres alsnog. [5] De dwangsom is in dit geval verschuldigd vanaf 22 februari 2022 tot 4 april 2022 en bedraagt € 1.442,-.
7. Het beroep is kennelijk gegrond.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Ook krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het college moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,-, bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 418,50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt het college op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat het college aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- stelt de door het college te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
20 februari 2023.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 7:13 van de Awb.
3.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
4.Artikelen 4:17 en 4:18 van de Awb
5.De rechtbank doet dit op grond van artikel 8:55c van de Awb.