ECLI:NL:RBMNE:2023:6369

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/4909
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in verband met verzetprocedure zonder bevoegdheid van de voorzieningenrechter

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Het verzoek is ingediend door een verzoeker uit Egypte, die financiële moeilijkheden ondervindt en zo snel mogelijk naar Nederland wil terugkeren. De voorzieningenrechter oordeelt dat hij onbevoegd is om op het verzoek te beslissen, omdat er geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is genomen. De voorzieningenrechter legt uit dat alleen besluiten van bestuursorganen kunnen worden aangevochten en dat de ingediende mails en brieven van de Nederlandse ambassade en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken geen besluiten zijn zoals bedoeld in de Awb. Hierdoor kan de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening treffen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, conform artikel 8:83, derde lid, van de Awb, en de voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4909

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] (Egypte), verzoeker

en

Onbekende verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Omdat de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is om op het verzoek te beslissen, doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt dit hierna uit.
3. Op 10 oktober 2023 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend. Dit verzoek om een voorlopige voorziening te treffen hangt samen met een lopende verzetprocedure bij deze rechtbank. [1]

Het verzoek

4. In zijn verzoekschrift stelt verzoeker dat het spoedeisend belang erin is gelegen dat hij in financiële moeilijkheden verkeert, zo snel mogelijk naar Nederland wil terugkeren en hierbij (zo begrijpt de voorzieningenrechter) hulp wil. Verzoeker vindt dat de Nederlandse Staat verplicht is hem (financiële) ondersteuning te verlenen omdat de Nederlandse Staat onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van verzoeker en aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

5. Op 12 oktober 2023 heeft de griffier van rechtbank de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan verzoeker bevestigd. In de brief is onder andere aan verzoeker gevraagd om aan te geven met welk besluit hij het niet eens is. In reactie hierop heeft verzoeker op 14 oktober 2023 per mail een aanvullende toelichting gestuurd. Kort samengevat leidt de voorzieningenrechter uit deze toelichting af dat verzoeker vindt dat de behandeling van zijn verzetprocedure te lang duurt.
6. Verder heeft verzoeker twee mails van de Nederlandse ambassade in Cairo van 5 maart 2020 en 17 oktober 2021 ingediend en ook een brief van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (BZ) van 1 februari 2023. Op 6 november 2023 heeft verzoeker opnieuw gemaild. In die mail heeft verzoeker zijn stellingen uit de mails van 10 oktober 2023 en 14 oktober 2023 herhaald.
7. De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen door de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de beroepszaak. Dit staat in artikel 8:81 van de Awb. Verder volgt uit artikel 8:1 van de Awb dat alleen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (artikel 1:3 van de Awb).
8. De mails van 5 maart 2020 en 17 oktober 2023 en/of de brief van 1 februari 2023 zijn geen besluiten zoals wordt bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. De Nederlandse ambassade in Cairo en/of de vaste commissie voor BZ zijn namelijk geen bestuursorganen De mails en brief zijn dus niet afkomstig van een bestuursorgaan en dat is op grond van de wet wel een vereiste. Om die reden is de voorzieningenrechter onbevoegd om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoeker vindt dat de Nederlandse Staat onrechtmatig heeft gehandeld en hem moet helpen en/of dat de verzetprocedure lang duurt, maakt geen verschil want de onbevoegdheid van de voorzieningenrechter volgt rechtstreeks uit de wet.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De verzetprocedure is bekend onder zaaknummer UTR 23/2862-V.