Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De overwegingen van de kantonrechter
Voorgeschiedenis
132,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de stichting De Alliantie, gevestigd te Hilversum, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door [B], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde]. De vordering betreft het verlenen van medewerking aan het herstel van een lekkage in de huurwoning van [onderbewindgestelde], die sinds 11 oktober 2011 huurt van de Alliantie. De Alliantie heeft herhaaldelijk geprobeerd contact te krijgen met [onderbewindgestelde] om toegang te krijgen tot de woning voor herstelwerkzaamheden, maar zonder succes. De bewindvoerder heeft geen sleutel en kan geen toestemming geven voor toegang.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2023 heeft de bewindvoerder zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De Alliantie heeft gesteld dat er sprake is van een spoedeisende situatie door de lekkage, die niet kan worden uitgesteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de Alliantie toewijsbaar is, omdat de bewindvoerder geen bezwaren heeft geuit tegen de vordering en de noodzaak van de werkzaamheden is aangetoond.
De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en [onderbewindgestelde] bevolen medewerking te verlenen aan de herstelwerkzaamheden. Indien [onderbewindgestelde] niet binnen drie dagen na betekening van het vonnis aan deze verplichting voldoet, wordt hij veroordeeld tot tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van de woning. Tevens is [onderbewindgestelde] veroordeeld in de proceskosten van € 918,14, en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.