Op 29 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente. Verzoekster had op 14 november 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van het college van 21 september 2023, dat op 26 oktober 2023 in het Gemeenteblad was gepubliceerd. Dit besluit betrof de aanwijzing van een gehandicaptenparkeerplaats nabij [adres] in [plaats] door middel van een verkeersbord met onderbord met kenteken.
De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang aanwezig is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het verkeersbesluit, omdat zij van mening was dat het college ten onrechte had overwogen dat haar buurvrouw in aanmerking kwam voor een gehandicaptenparkeerplaats.
De voorzieningenrechter heeft de bezwaren van verzoekster in overweging genomen, maar zag geen aanleiding om in te grijpen. De plaatsing van het verkeersbord met onderbord heeft geen onomkeerbare gevolgen. Mocht in de bezwaarprocedure blijken dat de parkeerplaats ten onrechte is aangewezen, dan kunnen de borden worden verwijderd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en verzoekster moet de behandeling van haar bezwaar door het college afwachten.