ECLI:NL:RBMNE:2023:6324

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
09.189815-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Minderjarige veroordeeld voor medeplegen van zware mishandeling met jeugddetentie

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die beschuldigd werd van het medeplegen van zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 26 november 2022 in Sassenheim, waar de verdachte samen met twee anderen opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht aan het slachtoffer. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een zitting op 14 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, en de raadsman van de verdachte, mr. F.M.M.M. Vogels, hun standpunten naar voren brachten.

De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde, namelijk het medeplegen van zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen kon worden. Het slachtoffer, die tijdens het incident meerdere vuistslagen in zijn gezicht kreeg, liep ernstige verwondingen op, waaronder breuken in de oogkas en een hersenschudding. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door samen met anderen het slachtoffer te slaan, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, evenals met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van twee maanden, wat lager was dan de drie maanden die door de officier van justitie was geëist. De rechtbank overwoog dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische toestand en eerdere gedragingen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 302, dat betrekking heeft op zware mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 09.189815.23 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
u.a.h. gedetineerd in [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 14 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. F.M.M.M. Vogels, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 26 november 2022 te Sassenheim met een of meer anderen opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer] .
Subsidiair is dit ten laste gelegd als een poging tot zware mishandeling in vereniging.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde omdat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Het subsidiair ten laste gelegde kan wel wettig en overtuigend worden bewezen.

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen [1]
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 26 november 2022 in [verblijfplaats] te Sassenheim (gemeente Teylingen) een woordenwisseling kreeg met een andere jongen uit de groep. Hij werd bang van deze jongen en besloot om weg te lopen. Hij is toen in de woonkamer alleen op een bank gaan zitten. Jongen 1 kwam naast hem zitten en zei vervelende dingen tegen hem. Jongen 2 ging voor hem staan. Kort hierna ging ook jongen 3 voor hem staan. Aangever voelde en zag dat jongen 2 hem meerdere malen in zijn gezicht stompte met zijn vuisten. Hij kreeg tegelijkertijd meerdere vuistslagen in zijn gezicht van jongen 1 en jongen 3. Hij voelde direct veel pijn in zijn gezicht, werd duizelig en het werd zwart voor zijn ogen. Hij is toen op de grond gevallen. Terwijl hij op de grond zat tegen een bank aan, bleef hij vuistslagen krijgen van alle drie de jongens. De groepsleiders wisten de jongens weg te trekken. Aangever zag dat jongen 2 los wist te komen van de leiding. Jongen 2 kwam direct weer op hem afgerend en gaf hem een vuistslag op zijn rechterwenkbrauw. Hij voelde direct weer pijn en werd weer duizelig. Hij zag dat er bloeddruppels op de grond voor hem vielen. In het ziekenhuis kreeg aangever te horen dat hij op meerdere plekken breuken had bij zijn linkeroogkas, een beschadigde zenuw, een wond in zijn rechterwenkbrauw en een hersenschudding. Door de beschadigde zenuw heeft hij geen gevoel meer aan de linkerzijde van zijn hoofd. Hij heeft geen zekerheid over het herstel van de beschadigde zenuw. De wond in zijn wenkbrauw had twee hechtingen nodig. [2]
Een medewerker van [verblijfplaats] heeft verklaard dat de groepsleiding twee jongeren zag inslaan op aangever. De groepsleiding rende er naartoe om de jongens weg te halen bij aangever. Ineens kwam verdachte erbij en begon ook in te slaan op aangever. Toen verdachte eindelijk los kwam, zagen zij dat het gezicht van aangever vol zat met bloed. [3]
Een andere medewerker, [A] , heeft verklaard dat hij verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zag inslaan op aangever. De medewerkers haastten zich naar de vechtende jongeren toe. Op dat moment zag hij dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] rake vuisten gaven tegen het gezicht en lichaam van aangever. Er vloeide toen ook bloed uit het gezicht van aangever. Op het moment dat de medewerker even niet ter bescherming voor aangever stond, zag hij dat verdachte zich losrukte van zijn collega. Verdachte rende op aangever af en gaf hem twee of drie rake vuisten op zijn gezicht/lichaam, terwijl aangever op de grond lag. [4]
Het verslag van de Spoedeisende Hulp specialisme chirurgie van 26 november 2022 vermeldt dat aangever meerdere aangezichtsfracturen heeft, sensibele uitval n. trigeminus links, en een laceratie bij het rechter ooglid. [5] Het verslag van de polikliniek mond- kaak- en aangezichtschirurgie van 2 december 2022 vermeldt dat er in de bovenrand van de oogkas links een deukje zit, met enige dislocatie, en dat aangever nog steeds een doof gevoel heeft aan zijn voorhoofd links. Besloten is om sens herstel (de rechtbank begrijpt: het herstel van het weggevallen deel van zintuigelijke waarneming in het gezicht) af te wachten, wat maanden tot een jaar kan duren. [6] In het verslag van de huisarts van 12 januari 2022 (de rechtbank begrijpt: 2023) staat dat aangever op 9 januari 2023 aangeeft dat de zijkant van zijn hoofd verlamd voelt, hij heeft daar geen gevoel. Daarnaast heeft hij hoofdpijn. Hij neemt dagelijks pijnstillers en heeft geprobeerd dat af te bouwen, maar krijgt dan weer teveel hoofdpijn. Er volgde een verwijzing naar de neuroloog voor onderzoek naar zenuwschade. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangever twee of drie keer met zijn vuist op diens hoofd heeft geslagen. [8]

Bewijsoverwegingen

De rechtbank stelt vast dat verdachte de door aangever aangeduide ‘jongen 2’ is geweest. Aangever heeft namelijk verklaard dat jongen 2 zich los wist te maken van de leiding, op aangever af kwam gerend en hem een vuistslag in het gezicht gaf. Dit komt overeen met de verklaring van medewerker [A] dat verdachte zich losrukte en aangever vuistslagen in zijn gezicht gaf. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op twee momenten, samen met twee anderen, aangever meerdere harde vuistslagen in diens gezicht heeft gegeven.
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte aan aangever toegebrachte letsel, te weten uitval van het gevoel van een zenuw in het gezicht, meerdere aangezichtsfracturen met dislocatie, een hersenschudding, langdurige pijnklachten en laceratie van het rechterooglid, naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 302 van het Wetboek van Stafrecht moet worden aangemerkt. Het uitvallen van het gevoel van een zenuw in het gezicht gaat bovendien gepaard met onzekerheid over de mogelijkheid en de mate van herstel. Dit, in combinatie met de overige letsels, betekent dat het letsel bij aangever als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
De rechtbank concludeert dat het primair ten laste gelegde medeplegen van zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 26 november 2022 te Sassenheim, gemeente Teylingen, tezamen en in vereniging met anderen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten (een combinatie van):
- uitval van het gevoel van een zenuw in het gezicht/hoofd (nervus trigeminus) en
- één of meer aangezichtsfracturen met dislocatie en
- een hersenschudding en
- langdurige pijnklachten aan het hoofd en
- laceratie rechter ooglid
door die [slachtoffer] meermalen en met kracht in zijn gezicht en/of op zijn hoofd te stompen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:

medeplegen van zware mishandeling.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van drie maanden.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht aan verdachte een substantieel minder hoge straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich, samen met twee anderen, schuldig gemaakt aan zware mishandeling van een medegedetineerde. Na een woordenwisseling over een PlayStation hebben verdachte en zijn medeverdachten, die samen verreweg in de meerderheid waren, met hun vuisten het slachtoffer meerdere malen hard in zijn gezicht en tegen zijn hoofd gestompt. Het slachtoffer heeft daar meerdere botbreuken in zijn gezicht aan overgehouden, uitval van een zenuw in zijn gezicht, een hersenschudding, langdurige pijnklachten en weefselverscheuring van een ooglid. De rechtbank vindt het heel kwalijk dat verdachte, terwijl hij nota bene gedetineerd zat, door zijn handelen een verregaande inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, die daar langdurig de gevolgen van heeft ondervonden en mogelijk nog steeds van ondervindt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 oktober 2023 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, onder meer voor geweldsdelicten.
In verband met een strafzaak tegen verdachte betreffende een geweldsfeit van 9 april 2023, die ter terechtzitting gelijktijdig is behandeld met onderhavige zaak, waren de deskundigen I.E. Troost, kinder- en jeugdpsychiater, en J.S.H. Stolk, GZ-psycholoog, ter terechtzitting aanwezig. Beide deskundigen hebben geen onderzoek gedaan naar verdachte met betrekking tot de ten laste gelegde zware mishandeling. Wel is door deskundige Stolk ter terechtzitting van 14 november 2023 verklaard dat het, gezien de aard van de bij verdachte bestaande stoornissen, aannemelijk is dat voornoemde stoornissen ook aanwezig waren ten tijde van de zware mishandeling op 26 november 2022 en dat deze hebben doorgewerkt in zijn handelen. Als verdachte getriggerd wordt, heeft hij maar één oplossing, en dat is het gebruiken van geweld.
De rechtbank is, gelet op voornoemde conclusies van de deskundigen zoals die in de rapportages naar voren komen en gelet op hetgeen zij ter terechtzitting hebben verklaard, van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte moet worden toegerekend en zal dat in de strafoplegging meewegen.
De straf
Alles afwegende vindt de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van twee maanden passend en geboden. De rechtbank weegt in de strafoplegging mee dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde is en dat gelijktijdig vonnis zal worden gewezen in de andere strafzaak tegen verdachte waar aan hem eveneens een vrijheidsbenemende straf zal worden opgelegd. Zij komt daardoor tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77gg en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. H. den Haan en G.T. Fahner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2023.
Mr. G.T. Fahner is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2022 te Sassenheim, gemeente Teylingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten (een combinatie van):
- uitval van het gevoel van een zenuw in het gezicht/hoofd (nervus trigeminus) en/of
- één of meer aangezichtsfracturen met dislocatie en/of
- een hersenschudding en/of
- langdurige pijnklachten aan het hoofd en/of
- laceratie rechter ooglid
heeft toegebracht, door die [slachtoffer] (meermalen en/of met kracht) in zijn gezicht en/of op zijn hoofd te stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 november 2022 te Sassenheim, gemeente Teylingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] (meermalen en/of met kracht) in zijn gezicht en/of op zijn hoofd heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 juni 2023, genummerd PLl500-2023033966, opgemaakt door politie eenheid Den Haag, doorgenummerd pagina 1 tot en met 62. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 6 t/m 8.
3.Pagina 20.
4.Pagina 23.
5.Pagina 12.
6.Pagina 15.
7.Pagina 17.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 november 2023.