ECLI:NL:RBMNE:2023:6300

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
C/16/564617 / KG ZA 23-565
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van de woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak heeft eiseres, na het verbreken van haar relatie met gedaagde in februari 2022, een kort geding aangespannen om ontruiming van de gemeenschappelijke woning te vorderen. Eiseres was gemachtigd om de woning te gelde te maken op basis van een eerder verstekvonnis van 7 oktober 2022. Gedaagde is niet verschenen in de procedure. Eiseres heeft de woning verkocht voor € 800.000, met een notariële leveringsdatum op 18 december 2023. Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de woning voor deze datum te verlaten, maar gedaagde heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de naderende leveringsdatum. De vordering tot ontruiming is toegewezen, en gedaagde is veroordeeld om de woning uiterlijk op 11 december 2023 te verlaten. Daarnaast is gedaagde verplicht om zich uit te schrijven van het adres van de woning. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, omdat hij niet heeft meegewerkt aan de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/564617 / KG ZA 23-565
Vonnis in kort geding van 28 november 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Patist te Maarssen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft op 30 oktober 2023 een dagvaarding met 8 producties uitgebracht. De mondelinge behandeling heeft op 21 november 2023 plaatsgevonden. Bij deze behandeling was [eiseres] aanwezig, bijgestaan door mr. Patist. [gedaagde] is niet verschenen. Door en namens [eiseres] is haar standpunt kort toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de voorzieningenrechter. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat tijdens de behandeling is besproken. Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, die in februari 2022 is verbroken. Partijen hebben op basis van een notarieel samenlevingscontract samengewoond in, onder andere, de woning die is gelegen aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning en hoofdelijk aansprakelijk voor de bijbehorende hypothecaire geldlening. Omdat [eiseres] na het verbreken van de relatie is verhuisd, verblijft op dit moment alleen [gedaagde] nog in de woning.
2.2.
In het samenlevingscontract is bepaald dat partijen bij het eindigen van de samenwoning tijdens leven, met elkaar zullen overleggen over verdeling van het gemeenschappelijke registergoed. Sinds het verbreken van de relatie, zoekt [eiseres] dit overleg met [gedaagde] . Omdat [gedaagde] nagenoeg niets van zich laat horen, komt dit overleg niet tot stand.
2.3.
Mede vanwege de dubbele woonlasten van [eiseres] , en het feit dat [gedaagde] de verdeling van de woning belemmerde, heeft [eiseres] een kortgedingprocedure tegen [gedaagde] aangespannen. [gedaagde] is in die procedure niet verschenen.
Bij het verstekvonnis van 7 oktober 2022 is [eiseres] gemachtigd de woning te gelde te maken (artikel 3:174 lid 1 BW), waarbij [eiseres] is gerechtigd om bij uitsluiting van [gedaagde] een opdracht tot verkoop van de woning aan een makelaar te verstrekken en te beslissen over de te hanteren vraag- en laatprijs en de termijn voor de notariële overdracht. Bovendien heeft de voorzieningenrechter bepaald dat dit vonnis in de plaats komt van de medewerking en/of (rechts)handeling die noodzakelijk is voor de notariële levering aan de kopers en/of in de plaats van enige andere (rechts)handeling ter uitvoering van de verkoop en levering van de woning.
2.4.
[eiseres] heeft de woning te koop laten zetten, en heeft een koopovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 800.000,00. In de overeenkomt is de notariële leveringsdatum bepaald op 18 december 2023.
2.5.
Op 13 september 2023 heeft [eiseres] [gedaagde] geïnformeerd over de verkoop, de koopsom en de voorgenomen leveringsdatum. In deze berichtgeving heeft [eiseres] [gedaagde] gevraagd om aan haar te bevestigen dat hij de woning voor de leveringsdatum zal hebben verlaten en ontruimd.
2.6.
Op 26 september 2023 heeft [gedaagde] aan [eiseres] bericht dat hij zich niet kan vinden in de hoogte van de koopsom en de termijn voor levering, omdat deze hem weinig ruimte laat voor het vinden van passende woonruimte.
2.7.
Op 28 september 2023 heeft de advocaat van [eiseres] aan [gedaagde] een brief gestuurd en hem verzocht, zo nodig gesommeerd, om binnen één week na dagtekening van de brief te bevestigen dat hij ervoor zal zorgdragen dat hij de woning voor de leveringsdatum zal hebben verlaten en ontruimd. Een reactie van [gedaagde] is uitgebleven. Op 22 oktober 2023 heeft de advocaat van [eiseres] [gedaagde] herinnerd aan de inhoud van dit bericht en hem gevraagd om uiterlijk op 24 oktober aan hem te bevestigen dat hij de woning voor de datum van levering zal verlaten en ontruimen. Een reactie van [gedaagde] is wederom uitgebleven.
2.8.
Omdat [gedaagde] niet heeft bevestigd dat hij de woning voor de datum van de notariële levering zal hebben verlaten en ontruimd, vordert [eiseres] om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te gelasten c.q. te bevelen de woning die is gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 11 december 2023, te verlaten en te ontruimen met alle personen en eigendommen en deze verder niet meer te betreden en de woning weer ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] ,
[gedaagde] te verplichten zich uiterlijk op 11 december 2023 uit te schrijven van het adres van de onder A genoemde woning;
te bepalen dat als [gedaagde] op 11 december 2023 niet aan de onder A genoemde verplichting gevolg zal hebben gegeven, [eiseres] het recht heeft om alsdan de deurwaarder in te schakelen teneinde met behulp van de sterke arm deze beslissing te effectueren, waarbij [eiseres] gerechtigd zal zijn om de woning te laten ontruimen, althans de daar nog achtergebleven spullen af te voeren door de inzet van derden, waarbij de kosten ten tijde van de notariële overdracht in mindering zullen komen op het aandeel van [gedaagde] in de overwaarde van de woning;
te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van alle rechtshandelingen die [gedaagde] moet verrichten ter zake van de verkoop en levering aan een derde;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter verleent verstek tegen [gedaagde] , omdat de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten voor oproeping van [gedaagde] in acht zijn genomen en hij niet in het geding is verschenen.
Spoedeisend belang
3.2.
Overwogen wordt dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De notariële levering van de woning staat over minder dan één maand, namelijk op 18 december 2023, gepland en [gedaagde] heeft tot op heden niet bevestigd dat hij de woning tegen die tijd zal hebben verlaten en ontruimd.
Ontruiming
3.3.
De vordering onder A tot ontruiming van de woning komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij het niet eens is met de voorgenomen notariële leveringsdatum omdat deze termijn hem te weinig ruimte liet voor het vinden van andere passende woonruime. De voorzieningenrechter overweegt dat dit standpunt [gedaagde] niet kan baten omdat [eiseres] op grond van het dictum van het kortgedingvonnis van 7 oktober 2022 gerechtigd was bij uitsluiting van [gedaagde] te beslissen over de termijn voor de notariële levering. Overigens ziet de voorzieningenrechter niet in dat [gedaagde] onvoldoende tijd heeft gehad andere passende woonruimte te vinden, omdat hij al op 13 september 2023 door [eiseres] is geïnformeerd over de voorgenomen notariële leveringsdatum en hij zodoende drie maanden tijd heeft gehad.
Vorderingen onder C
3.4.
[eiseres] heeft onder C gevorderd dat als [gedaagde] niet aan de veroordeling van het onder A gevorderde voldoet, zij het recht heeft de deurwaarder in te schakelen. De voorzieningenrechter wijst dit deel van de vordering af, omdat deze bevoegdheid voor [eiseres] al besloten ligt in de toewijzing van het onder A gevorderde. Als [gedaagde] de woning niet zelf verlaat, mag [eiseres] na betekening van dit vonnis op grond van de wet (artikelen 555 en verder, in samenhang met artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)) de deurwaarder inschakelen om [gedaagde] te dwingen de woning te verlaten.
3.5.
[eiseres] heeft onder C ook gevorderd te bepalen dat de deurwaarder de beslissing met behulp van de sterke arm kan effectueren. Dit deel van de vordering zal ook worden afgewezen, omdat deze bevoegdheid van de deurwaarder voortvloeit uit de wet. Op grond van de artikelen 434, 556 en 557 Rv is de deurwaarder namelijk bevoegd tot ontruiming over te gaan en daarbij de hulp van de politie in te roepen, waarbij de kosten van de ontruiming ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders voor rekening van gedaagde komt. [eiseres] heeft verder gevorderd dat de ontruimingskosten ten tijde van de notariële overdracht worden afgetrokken van het aandeel van [gedaagde] in de overwaarde van de woning. Omdat in het Besluit besloten ligt dat de ontruimingskosten voor rekening van [gedaagde] komen, en deze kosten daarom al op zijn aandeel in de overwaarde in mindering kunnen worden gebracht, zal deze vordering worden afgewezen.
3.6.
[eiseres] heeft onder C gevorderd dat de achtergebleven spullen mogen worden afgevoerd door de inzet van derden. Ook in deze regeling is met de toewijzing van het onder A gevorderde al voorzien, zodat dit deel van de vordering ook wordt afgewezen.
De gedwongen ontruiming geschiedt namelijk met inachtneming van de artikelen 555 e.v. Rv. In artikel 556 lid 3 Rv is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders bij de gedwongen ontruiming zorgdraagt voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaak bevonden.
3.7.
Ten slotte heeft [eiseres] onder C gevorderd dat, althans zo begrijpt de voorzieningenrechter, de kosten die verband houden met de ontruiming, in mindering zullen komen op het aandeel van [gedaagde] in de overwaarde van de woning. Dit deel van de vordering zal ook worden afgewezen. Het betreft namelijk kosten die ná het vonnis zullen worden gemaakt (denk aan kosten van de deurwaarder, sleutelmaker, verhuizer, opslagkosten et cetera) en naast de proceskosten (zie hierna onder randnummer 3.10. van dit vonnis) ook nog door [gedaagde] aan [eiseres] moeten worden betaald. De ontruimingskosten kunnen alleen niet in dit vonnis worden toegewezen, omdat de hoogte van de kosten op dit moment nog niet te begroten is. [gedaagde] moet er wel rekening mee houden dat als hij de woning na dit vonnis niet vrijwillig ontruimt, [eiseres] de kosten van een gedwongen ontruiming bij hem in rekening mag brengen.
Uitschrijving
3.8.
Het onder B gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen. De verplichting tot uitschrijving volgt ook uit
artikel 2.39 Wet basisregistratie personen.
Rechtshandelingen
3.9.
De voorzieningenrechter zal de vordering onder D afwijzen bij gebrek aan belang. In het vonnis van 7 oktober 2022 is namelijk al bepaald dat dat vonnis in de plaats komt van de medewerking en/of rechtshandeling die noodzakelijk is voor de notariële levering aan de kopers en/of in de plaats van enige andere (rechts)handeling er uitvoering van de verkoop en levering van genoemde woning.
Proceskostenveroordeling
3.10.
In artikel 237 Rv is bepaald dat de voorzieningenrechter de kosten kán compenseren als partijen voorheen in een relatie tot elkaar stonden. Gelet op de ‘kan-bepaling’ betreft het een zogeheten discretionaire bevoegdheid voor de voorzieningenrechter en mag hij van dit uitgangspunt van kostencompensatie afwijken.
De voorzieningenrechter ziet in deze procedure aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en [gedaagde] in de kosten te veroordelen omdat hij – in weerwil van het bepaalde in het samenlevingscontract (zie randnummer 2.2. van dit vonnis) – niet meewerkt aan overleg en [eiseres] op kosten jaagt door nergens op te reageren en haar te dwingen voor de tweede keer een gerechtelijke procedure te starten.
3.11.
De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
  • dagvaarding: € 129,86
  • griffierecht: € 314,00
  • salaris advocaat € 697,00 (Handel-KG (verstek))
  • nakosten € 173,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 1.313,86.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] in [woonplaats] uiterlijk op 11 december 2023 te ontruimen en te verlaten, met al hetgeen van [gedaagde] is en met al de personen die namens hem in de woning verblijven, onder afgifte van sleutels aan [eiseres] , en deze woning ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om uiterlijk op 11 december 2023 aan de gemeente De Stichtse Vecht, afdeling burgerzaken, door te geven dat hij niet meer woonachtig is op het adres [adres] in [woonplaats] , en zich van dat adres te laten uitschrijven;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.313,86, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.4.
verklaart de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.