In deze zaak heeft eiseres, na het verbreken van haar relatie met gedaagde in februari 2022, een kort geding aangespannen om ontruiming van de gemeenschappelijke woning te vorderen. Eiseres was gemachtigd om de woning te gelde te maken op basis van een eerder verstekvonnis van 7 oktober 2022. Gedaagde is niet verschenen in de procedure. Eiseres heeft de woning verkocht voor € 800.000, met een notariële leveringsdatum op 18 december 2023. Eiseres heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de woning voor deze datum te verlaten, maar gedaagde heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de naderende leveringsdatum. De vordering tot ontruiming is toegewezen, en gedaagde is veroordeeld om de woning uiterlijk op 11 december 2023 te verlaten. Daarnaast is gedaagde verplicht om zich uit te schrijven van het adres van de woning. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, omdat hij niet heeft meegewerkt aan de procedure.