ECLI:NL:RBMNE:2023:630

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
16-102995-22 en 16-043988-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van autodiefstal en veroordeling voor overval op snackbar met taser door minderjarige verdachte

Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008. De verdachte werd vrijgesproken van autodiefstal, maar veroordeeld voor het in vereniging overvallen van een snackbar en het voorhanden hebben van een taser. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de feiten had bekend, maar dat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de autodiefstal. De overval op de snackbar vond plaats op 26 januari 2022, waarbij de verdachte een taser gebruikte om de medewerkster te bedreigen en geld uit de kassa te stelen. De rechtbank legde een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 100 uren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling sinds de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, maar ook de noodzaak van begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-102995-22 en 16-043988-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2008] in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] in [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 februari 2023. Omdat [verdachte] ten tijde van de tenlastegelegde feiten minderjarig was, heeft de behandeling achter gesloten deuren plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Rethmeier en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsvrouw, mr. S. Melliti, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook waren aanwezig de ouders van [verdachte] en mevrouw S. M’ghaouch, jeugdreclasseringswerker bij Samen Veilig Midden-Nederland.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
16-102995-22
op 26 januari 2022 in [vestigingsplaats] in vereniging de snackbar [snackbar] met (bedreiging met) geweld heeft overvallen en hierbij een geldbedrag heeft weggenomen;
16-043988-22
feit 1
op 20 februari 2022 in [woonplaats] in vereniging de auto van [benadeelde 1] heeft gestolen;
feit 2
op 20 februari 2022 in Utrecht een taser voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 16-102995-22 en 16-043988-22 feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert vrijspraak van het onder 16-043988-22 feit 1 ten laste gelegde, omdat er onvoldoende bewijs is om [verdachte] aan te merken als dader van de autodiefstal.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat het onder 16-102995-22 en 16-043988-22 feit 2 ten laste gelegde bewezen kan worden, gelet op de bekennende verklaring van [verdachte] . De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 16-043988-22 feit 1 ten laste gelegde om dezelfde reden als de officier van justitie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
16-043988-22 feit 1(diefstal van een auto)
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat hij samen met iemand anders de auto van [benadeelde 1] heeft gestolen. Het is voor de rechtbank onvoldoende duidelijk welke rol [verdachte] heeft gehad bij de uitvoering van de autodiefstal. De medeverdachte heeft het contact gelegd met de verkoper via Marktplaats. De medeverdachte en [verdachte] zijn samen naar de verkoper toegegaan, waarop de medeverdachte het woord heeft gevoerd en de auto heeft bestuurd tijdens de proefrit. Nadat de verkoper tijdens de proefrit even was uitgestapt, is de medeverdachte weggereden terwijl [verdachte] achterin de auto zat. Op basis van het dossier kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat er, gelet op deze feitelijke gang van zaken, sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachte. Daarnaast kan niet bewezen worden dat [verdachte] zelf opzet had op het stelen van de auto. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van dit ten laste gelegde feit.
Bewezenverklaringen
16-102995-22 [1] (overval van de snackbar [snackbar] )
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 3 februari 2023; [2]
- de aangifte van [slachtoffer] namens [snackbar] van 26 januari 2022. [3]
16-043988-22 feit 2 [4] (voorhanden hebben van een taser)
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 3 februari 2023; [5]
- het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van de taser; [6]
- het proces-verbaal van bevindingen met de categorisering van de taser. [7]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
16-102995-22
op 26 januari 2022 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag, dat aan de [snackbar] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- de voornoemde snackbar binnen te gaan,
- naar de kassa te lopen,
- aan die [slachtoffer] een taser te tonen,
- in de richting van die [slachtoffer] die taser te richten,
- het geluid van een taser aan die [slachtoffer] te laten horen,
- het geldbedrag uit de kassalade te pakken,
- met medeneming van dat geldbedrag de voornoemde snackbar te verlaten;
16-043988-22
feit 2
op 20 februari 2022 te Utrecht, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-102995-22
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
16-043988-22 feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 4 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de algemene voorwaarden en daarnaast bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Samen Veilig Midden-Nederland;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de strafeis iets te matigen door de geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen voor de duur van 2 maanden. Daarnaast heeft zij verzocht dat de avondklok niet wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
[verdachte] heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een overval op de snackbar [snackbar] , waarbij [verdachte] een taser in zijn hand had. [verdachte] heeft de taser naar de snackbarmedewerkster gericht en meerdere malen de aan- en uitknop ingedrukt waardoor de medewerkster het geluid hoorde van een elektrische stroomstoot van de taser. Ondertussen pakte een medeverdachte het geld uit de kassa. Het gebruik van de taser zorgde voor een bedreigende situatie. Dit was voor de snackbarmedewerkster een traumatische ervaring. Dit soort strafbare feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
[verdachte] heeft zich ten tijde van de overval dus ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een taser. Het bezit van een dergelijk wapen kan leiden tot gevaarlijke situaties. Ongecontroleerd wapenbezit brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich en wakkert gevoelens van onveiligheid in de samenleving aan.
De rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij kennelijk alleen oog heeft gehad voor wat de overval hem zou opleveren en dat hij nog geen maand later nogmaals met een taser de straat op gaat.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar de justitiële documentatie van [verdachte] van 29 december 2022. Daaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld.
Adviezen van deskundigen
De rechtbank heeft de volgende adviezen van deskundigen gelezen:
  • het Pro Justitia rapport (psychologisch onderzoek) van 29 juni 2022;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 januari 2023;
  • het rapport van Samen Veilig van 30 januari 2023.
Mevrouw S. M’ghaouch, jeugdreclasseringswerker bij Samen Veilig Midden-Nederland heeft de rechtbank ter zitting geadviseerd.
Het Pro Justitia rapport (psychologisch onderzoek)
Volgens de psycholoog is er bij [verdachte] geen sprake van een psychische stoornis of verstandelijke beperking, ook niet tijdens de ten laste gelegde feiten. Er is daarom geen reden voor behandeling. Wel zou hij kunnen profiteren van begeleiding door de jeugdreclassering om een aantal beschermende factoren te versterken.
Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming
De kans op herhaling van delictgedrag wordt als hoog ingeschat. Hoewel [verdachte] sinds zijn schorsing op de verschillende domeinen een positieve ontwikkeling heeft laten zien en de risicofactoren zijn verminderd, vindt de Raad voor de Kinderbescherming het belangrijk om [verdachte] nog een periode te blijven begeleiden om hem te helpen zijn positieve ontwikkelingen door te zetten. Ook is het nodig om met [verdachte] uitgebreid de feiten te bespreken.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank om [verdachte] een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen en een voorwaardelijke jeugddetentie, conform de duur van het voorarrest, onder de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarden dat [verdachte] :
- naar school gaat conform zijn lesrooster;
- zich houdt aan een contactverbod met de slachtoffers van de overval;
- zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht van Samen Veilig Midden-Nederland in Utrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Het rapport van Samen Veilig
De begeleiding verloopt tot nu toe goed. [verdachte] houdt zich aan de voorwaarden en functioneert goed op de verschillende domeinen. [verdachte] heeft zich netjes aan zijn avondklok gehouden. Het algemene recidiverisico wordt momenteel als hoog ingeschat.
Samen Veilig adviseert de rechtbank om [verdachte] een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen en een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de algemene voorwaarden en onder de bijzondere voorwaarde dat [verdachte] :
- naar school gaat conform zijn lesrooster;
- zich houdt aan een contactverbod met de slachtoffers van de overval;
- zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht van Samen Veilig Midden-Nederland te Utrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Op de zitting heeft mevrouw S. M’ghaouch het rapport toegelicht. Toen het rapport werd opgesteld, had [verdachte] nog geen verklaring afgelegd. Mevrouw S. M’ghaouch heeft aangegeven dat zij tijdens de verdere begeleiding graag aan de hand van de verklaring van [verdachte] op zitting het delict met hem wil bespreken.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten in beginsel met geen andere straf kan worden volstaan dan met een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Het is zeer zorgwekkend dat [verdachte] zich op zo’n jonge leeftijd schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank zal echter rekening houden met de jeugdige leeftijd van [verdachte] en het feit dat hij niet eerder veroordeeld is. Daarnaast heeft [verdachte] op zitting meermalen aangegeven dat hij spijt heeft van wat hij heeft gedaan en heeft hij, anders dan bij de politie, op zitting openheid van zaken gegeven. De rechtbank merkt op dat [verdachte] tijdens zijn schorsing opnieuw is aangehouden voor een strafbaar feit. Toch is er een positieve ontwikkeling te zien in de leefgebieden van [verdachte] . De rechtbank wil deze ontwikkeling niet doorkruisen. De rechtbank zal dan ook geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank vindt het echter wel van belang dat [verdachte] op het juiste pad blijft en zal daarom een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank zal daarnaast, gelet op de ernst van de feiten en het belang dat [verdachte] de gevolgen van zijn handelen ervaart, aan hem een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen. De rechtbank heeft ook meegewogen dat [verdachte] sinds april 2022 in zijn vrijheid beperkt is geweest door de avondklok die hij als schorsingsvoorwaarde opgelegd heeft gekregen.
Alles afwegend vindt de rechtbank het passend en geboden om [verdachte] een jeugddetentie voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar op te leggen. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke jeugddetentie de door Samen Veilig geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. Daarnaast legt de rechtbank [verdachte] een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie op, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, waarbij 1 dag voorarrest gelijk staat aan 2 uren werkstraf.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 16-043988-22 feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 16-102995-22 en 16-043988-22 feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 16-102995-22 en 16-043988-22 feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 4 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • onderwijs volgt conform zijn lesrooster;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] (geboren op [2008] ) en [medeverdachte 2] (geboren op [2006] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (geboren op [1994] ) en [benadeelde 2] (geboren op [1987] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich bij Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Utrecht, zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • waarbij aan Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf in de vorm van een werkstraf niet of niet naar behoren verricht deze wordt vervangen door 50 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. H.A. Gerritse en J.F. Haeck, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
16-102995-22
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] en/of de [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de voornoemde snackbar/winkel binnen te gaan en/of
- naar de kassa te lopen,
- aan die [slachtoffer] een taser te tonen,
- in de richting van die [slachtoffer] die taser te richten,
- het geluid van een taser aan die [slachtoffer] te laten horen,
- het geldbedrag uit de kassalade te pakken,
- ( ten slotte)- met medeneming van dat geldbedrag de voornoemde snackbar/winkel te verlaten;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
16-043988-22
feit 1
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te [woonplaats] , gemeente Utrechtse Heuvelrug en/of Leersum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (personen)auto (kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
feit 2
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Utrecht, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2022025754 van 3 mei 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 277. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 3 februari 2023.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 januari 2022, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 28-29.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2022050469 van 18 maart 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 144. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
5.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 3 februari 2023.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 2] , p. 45.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 22 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 46 met fotobijlage, p. 47.