ECLI:NL:RBMNE:2023:629

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
16-044619-22 en 16-103795-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van een auto en scooter, gevaarlijk rijgedrag, en een overval op een snackbar

Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006. De verdachte is veroordeeld voor een reeks strafbare feiten, waaronder de diefstal van een scooter en een auto, gevaarlijk rijgedrag, en het in vereniging overvallen van een snackbar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 februari 2022 in [woonplaats] een auto heeft gestolen en daarbij gevaarlijk rijgedrag heeft vertoond. Tevens heeft hij op 26 januari 2022 samen met anderen een snackbar overvallen, waarbij een taser is gebruikt. De verdachte heeft de autodiefstal en het gevaarlijk rijgedrag bekend, maar heeft zich op andere punten verdedigd. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden opgelegd, met daarbij algemene en bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een taakstraf van 180 uren opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn eerdere niet-justitiële achtergrond. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de positieve ontwikkeling van de verdachte in de afgelopen periode.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-044619-22 en 16-103795-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2006] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 februari 2023. Omdat [verdachte] ten tijde van de tenlastegelegde feiten minderjarig was, heeft de behandeling achter gesloten deuren plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Rethmeier en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsman, mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. Ook waren aanwezig de ouders van [verdachte] en meneer A. Oksuz, jeugdreclasseringswerker bij Samen Veilig Midden-Nederland.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
16-044619-22
feit 1
op 20 februari 2022 in [woonplaats] in vereniging de auto van [aangever 1] heeft gestolen;
feit 2
op 20 februari 2022 in Utrecht als bestuurder van een auto op de weg gevaar heeft veroorzaakt of het verkeer heeft gehinderd;
feit 3
op 20 februari 2022 in Utrecht 2,39 gram cocaïne en 2,08 gram heroïne aanwezig heeft gehad;
16-103795-22
feit 1
primair:op 26 januari 2022 in [vestigingsplaats] in vereniging de snackbar [snackbar] met (bedreiging met) geweld heeft overvallen en hierbij een geldbedrag heeft weggenomen;
subsidiair:medeplichtig is aan het primair ten laste gelegde;
feit 2
op 16 januari 2022 in Utrecht de scooter van [aangever 2] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank van het onder 16-044619-22 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde, omdat [verdachte] deze feiten heeft bekend.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 16-044619-22 feit 3 ten laste gelegde, omdat [verdachte] heeft verklaard dat de jas waarin de drugs zijn aangetroffen niet van hem is en hij niet wist dat de drugs in de jas zaten.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 16-103795-22 feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] de derde persoon is geweest die de snackbar [snackbar] heeft overvallen. Er zou een derde persoon bij zijn geweest, maar die derde persoon is er kennelijk toch niet de gehele tijd bij geweest. Op de camerabeelden zijn twee jongens te zien die de plaats verkennen, naar binnen gaan en de overval plegen. Die twee jongens zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , en dus niet [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft een verklaring afgelegd, ook over de betrokkenheid van [verdachte] bij de overval, door (onder andere) buiten klaar te staan met de scooter, maar die verklaring is in het voordeel van [medeverdachte 1] en daarom onbetrouwbaar. De telefoon van [verdachte] straalt daarnaast niet aan op de masten in de buurt van de snackbar ten tijde van de overval.
De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het onder 16-103795-22 feit 2 ten laste gelegde, omdat niet bewezen kan worden dat [verdachte] de afspraak heeft gemaakt om de scooter te kopen via Marktplaats en ook niet dat hij zich heeft voorgedaan als [fake naam] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
16-044619-22 [1]
feit 1(de diefstal van de auto)
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 3 februari 2023; [2]
- de aangifte van [aangever 1] van 20 februari 2022. [3]
Partiële vrijspraak
De rechtbank spreekt [verdachte] partieel vrij. [verdachte] was ten tijde van de autodiefstal met een ander, maar de rechtbank acht niet bewezen, gelet op de informatie in het dossier, dat die ander opzet had op de autodiefstal noch dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee. De rechtbank verklaart bewezen dat [verdachte] zelf het plan heeft gemaakt om de auto te stelen en dit ook daadwerkelijk zelf heeft gedaan, zonder hulp van een ander.
feit 2 (gevaarlijk rijgedrag)
Het feit is door [verdachte] begaan. [verdachte] heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 3 februari 2023; [4]
- het proces-verbaal van bevindingen over de achtervolging van 20 februari 2022; [5]
- het proces-verbaal van bevindingen over de schade aan de gestolen auto van 21 februari 2022; [6]
- het proces-verbaal van bevindingen over de schade aan de politieauto van 22 februari 2022. [7]
feit 3 (aanwezig hebben cocaïne en heroïne)
Bewijsmiddelen
Het aantreffen van de drugs bij [verdachte]
Ik verbalisant [verbalisant 1] was op zondag 20 februari 2022 betrokken bij de aanhouding van de verdachte [verdachte] . Ik verbalisant voerde een transportfouillering uit op de verdachte. Hierbij trof ik in zijn rechterjaszak een blauw boterhamzakje aan met daarin vermoedelijke verdovende middelen. [8]
Het onderzoek naar de drugs [9]
Sporendrager 1
Goednummer
PL0900-2022050338-2950544
Omschrijving
Bolletjes met bruin poeder/brokjes
Aantal
19
Gewicht netto
2,08 gram
Monster A – SIN
AAOW1998NL
Sporendrager 2
Goednummer
PL0900-2022050338-2950540
Omschrijving
Bolletjes met witte brokjes/poeder
Aantal
4
Gewicht netto
0,43 gram
Monster B – SIN
AAOW1997NL
Sporendrager 3
Goednummer
PL0900-2022050338-2950542
Omschrijving
Bolletjes met witte brokjes
Aantal
10
Gewicht netto
1,96 gram
Monster C - SIN
AAOW1999NL
De NFI rapporten omtrent de drugs
1. AAOW1998NL bevat heroïne [10]
2. AAOW1997NL bevat cocaïne [11]
3. AAOW1999NL bevat cocaïne [12]
Bewijsoverweging
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat de jas die hij aan had tijdens de aanhouding en waarin de drugs zijn aangetroffen, niet van hem is. Hij wist naar eigen zeggen niet dat de drugs in de jas zaten. De rechtbank vindt deze verklaring onaannemelijk, omdat zelfs als [verdachte] de jas van een ander had geleend de bolletjes, zeker gezien de hoeveelheid, wel door [verdachte] opgemerkt moeten zijn en voor hem ook direct beschikbaar waren. De rechtbank gaat daarom niet mee in de lezing van de verdediging en acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de drugs voorhanden heeft gehad.
16-103795-22 [13]
feit 1 primair (overval op de snackbar [snackbar] )
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer] namens snackbar [snackbar]
Ik ben werkzaam als medewerker bij [snackbar] restaurant, op de [adres] in [vestigingsplaats] . Vandaag, 26 januari 2022, ongeveer rond 19.30 uur was ik aan het werk. Ik ging naar achteren om iets te pakken. Toen ik terugkwam in het restaurant gedeelte zag ik twee mannen die in het restaurant stonden. Ik dacht dat het klanten waren. Ik ben achter het scherm gaan staan bij de balie om hun bestelling op te nemen. Ze kwamen richting de kassa gelopen en één van de mannen had een blikje cola in zijn handen. Een van de mannen pakte een briefje van tien euro uit zijn jas. Ik pakte het briefje aan en vouwde het open. Ik bukte voorover om uit de kassalade wisselgeld te pakken. Ik hoorde toen het geluid van een taser, ik keek naar de mannen en ik zag dat de tweede man een taser vast had. De man die de cola had stond iets verder weg van mij en de man met de taser stond links van mij en best wel dichtbij. Ik denk ongeveer binnen een halve meter. Ik sprong op en weg van de mannen omdat schrok van de kassa. Ik zag dat ze naar de kassalade gingen en geld eruit pakten. Ik wilde voorkomen dat dat ze geld mee konden nemen dus ik probeerde het geld af te pakken. De man met de taser kwam toen op mij af en richtte de taser weer op mij. Ik sprong toen weer naar achteren. De mannen verlieten daarna het restaurant en renden na het verlaten van de pand naar rechts. Ik had de indruk dat ze de taser niet echt wilde gebruiken. Hij drukte de knop wel in, ik zag en hoorde de taser maar het leek meer alsof hij er mee dreigde. Volgens mij is er ongeveer 40 euro weggenomen. [14]
De camerabeelden van winkelcentrum [locatie ]
16:46:58 Een witte bromfiets met twee opzittenden rijdt in de doorgang.
Signalement Persoon 1:
- Bestuurder
- Blank
- Jack met zwarte mouwen en capuchon en groene gewatteerde body
- Licht gekleurd haar onder de capuchon
- Zwarte broek
- Zwarte schoenen
- Zwarte handschoenen
Signalement Persoon 2:
- Passagier
- Blank
- Zwarte losse muts
- Lichtbruine lok haar onder de muts
- Zwarte jas met capuchon, binnenzijde capuchon is grijs
- Donkerblauwe trui met een witte streep op de schouder
- Donkerblauwe broek met dunne witte streep op de zijkant, de broek is iets te kort, blote enkels zijn zichtbaar
- Zwarte schoenen
- Lichtblauw
wegwerpmondkapje
onder de kin
17:11:28 Er komt wederom een witte bromfiets in beeld, nu met drie opzittenden.
17:11:34 Beide passagiers stappen af. Een van de passagiers betreft persoon 2.
Aanvulling signalement persoon 2:
- Donkerblauw trainingspak met witte accenten
- Wit logo op broek linker bovenbeen.
- Smal slungelig postuur
Signalement Persoon 3:
- Grijze jas met capuchon
- Blauwe spijkerbroek met gerafelde plekken
- Zwarte schoenen
- Zwart schoudertasje
- Zwarte handschoenen
- Smal postuur
Persoon 3 gaat als eerste [snackbar] in.
17:11:42 De bestuurder betreft wederom Persoon 1. Hij parkeert de bromfiets terwijl Persoon 2 als tweede persoon [snackbar] inloopt. Hierna loopt ook Persoon 1 naar binnen.
Aanvulling signalement persoon 1:
Gezet postuur
17:11:26 Alle Personen zijn nu binnen in [snackbar] . De bromfiets blijft buiten staan.
17:38:07 Persoon 1 en Persoon 2 komen naar buiten en lopen naar de bromfiets. Ze kijken diverse malen naar binnen.
17:38:38 Persoon 3 komt ook naar buiten.
Aanvulling signalement:
- Zwarte schoenen met wit/lichtgrijs reflecterende streep op de achterzijde in de vorm van een Y
- Zwarte bivakmuts, waarvan het gezicht vrij is
- De rits van zijn jack is zwart van kleur. Aan de linkerzijde naast de rits zit een verticale zwarte streep, mogelijk betreft dit een rits van een jaszak.
17:40:10 Alle personen vertrekken op de bromfiets. Ditmaal is persoon 3 de bestuurder. In het midden zit persoon 1 en achteraan zit persoon 2.
18:10:02 3 personen lopen naast elkaar in het winkelcentrum. De eerder omschreven Persoon 2 is te herkennen aan zijn smalle postuur, de te korte blauwe broek, blote enkels, zwarte schoenen en zijn slungelige manier van lopen. Persoon 3 is te herkennen aan de opvallende reflecterende 'Y' op de achterzijde van zijn schoenen, zijn smalle postuur en zijn broek. De jas is anders en is donkerkleurig met capuchon. De persoon met de rood/wit/zwarte jas, valt op omdat onder de jas een gedeelte van een legergroen kledingstuk uitsteekt. Dit komt overeen met de jas die Persoon 1 droeg, eerder op de avond. Verder komen de iets bredere postuur, de zwarte broek, schoenen en muts overeen.
18:41:28 2 personen verschijnen in beeld, en gaan staan tegenover de ingang van de snackbar [snackbar] . Een omstander kijkt naar hen, waarna ze weglopen, uit het zicht van de camera te 19:41:48. Vervolgens komen ze tot 20:27:00 uur regelmatig in beeld, waarna ze na enkele seconden weer weglopen.
19:27:14 Beide personen komen weer in beeld. Achter hen loopt een passant. Persoon 2 loopt voorbij de ingang van [snackbar] . Beiden kijken naar binnen.
19:27:35 Zodra de passant voorbij is, gaan beiden achter een pilaar staan. Wat ze daar doen is niet goed te zien. Wel is te zien dat persoon 2 reikt naar een binnenzak in zijn jas.
19:30:10 Beide personen komen weer achter de pilaar vandaan. Ze lopen naar binnen bij de snackbar.
19:30:56 Beide personen rennen de winkel uit en verdwijnen uit beeld. [15]
De herkenningen op de camerabeelden door verbalisant:
In verband met een onderzoek naar een misdrijf gepleegd bij de Phonehouse in [vestigingsplaats] op 8 februari 2022, heb ik beelden ontvangen van het [school] , gelegen aan [adres] te [vestigingsplaats] . Tijdens het uitkijken van de beelden, viel het mij op dat twee jongens op het schoolplein overeenkomsten vertoonden met de verdachten van de overval op snackbar [snackbar] . lk zag deze overeenkomsten omdat ik zelf ook de beelden heb bekeken die beschikbaar waren van de overval op snackbar [snackbar] .
Jongen 1
- Heeft hetzelfde gezette postuur als NN1.
- Heeft dezelfde jas aan als voor de overval op [snackbar] , namelijk de groene gewatteerde body, de zwarte mouwen en de zwarte capuchon
- Heeft dezelfde haarkleur als NN1.
- Heeft dezelfde manier van lopen als NN1.
Jongen 2
- Heeft hetzelfde dunne slungelige postuur als NN2
- Heeft dezelfde jas aan, namelijk de zwarte jas met de grijze binnenzijde
- Heeft dezelfde manier van lopen als NN2
- Draagt zwarte Adidas Jeezys [16]
De herkenningen van de medeverdachten door verbalisant:
In een ander onderzoek naar een overval te weten 31Pumba22 zijn camerabeelden van het [school] in [vestigingsplaats] gevorderd en uitgekeken. Op de beelden komen twee jongens het schoolplein op lopen die niets te maken hebben met de overval van onderzoek 31Pumba22, maar wel qua signalement sterk overeen komen met de verdachten uit dit onderzoek (31Timonn22). Op 28 maart 2022 ben ik langs de conciërge van het [school] gegaan met als doel screenshot van de betreffende camerabeelden te tonen en zo achter de identiteit van de twee personen te komen. Op het [school] heb ik gesproken met conciërge [getuige] en hem twee screenshots getoond met daarop de betreffende personen. Vervolgens heb ik middels een vordering identificerende gegevens (126nc) naar de identiteit van de jongens gevraagd. [getuige] gaf vervolgens aan de personen te herkennen en heeft de namen van de betreffende foto's op een papiertje geschreven.
De persoon met de capuchon zou zijn:
- [medeverdachte 1]
De persoon met de blonde krullen zou zijn:
- [medeverdachte 2] [17]
Proces-verbaal van de doorzoeking van de woning van [verdachte]
Wij werden door de Districtsrecherche gestuurd naar de [adres] in [woonplaats] , met als doel het binnentreden van de woning ter inbeslagname van een jas. Voor de woning troffen wij een jongen, welke na onderzoek bleek te zijn: [verdachte] , geboren op [2006] in [geboorteplaats] . Wij zagen en hoorden dat de vader in de hal twee jassen liet zien. Ik, [verbalisant 2] , vertelde aan de vader dat de rood met wit en zwarte jas uit de hal de jas betrof die wij in beslag kwamen nemen. Wij namen de jas in beslag en verlieten hierna de woning. [18]
Het onderzoek aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2]
Uit de locaties van de telefoon van [medeverdachte 2] bleek het volgende:
17:08 uur — [straat] te [woonplaats] — ter hoogte van de woning van [verdachte]
17:17 uur — [straat] te [woonplaats]
17:52 uur — [straat] te [woonplaats] — ter hoogte van de woning van [verdachte]
18:13 uur — [straat] te [woonplaats]
18:40 uur— [straat] te [woonplaats]
19:40 uur — [straat] te [woonplaats] — ter hoogte van de woning van [verdachte]
20:55 uur— [straat] te [woonplaats]
Het tijdstip 17:17 uur op de [straat] correspondeert met de periode waarop uit de camerabeelden blijkt dat NN1, NN2 en NN3 hun eerste bezoek aan de snackbar brengen.
Het tijdstip 17:52 uur op de [straat] ligt binnen een periode waarop uit de camerabeelden blijkt dat de jassen zijn verwisseld, namelijk tussen 17:40 uur en 18:10 uur.
Het tijdstip 18:40 uur op de [straat] correspondeert met de periode dat NN1 en NN2 de snackbar in de gaten houden.
Het tijdstip 19:40 uur op de [straat] is 10 minuten na het plegen van de overval.
Het tijdstip 20:55 uur op de [straat] te [woonplaats] , nabij de [locatie ] te [woonplaats] , correspondeert met de periode dat de bromfiets wordt gedumpt.
Afbeeldingen
Op 25 januari 2022 zijn diverse foto's op de telefoon van [medeverdachte 2] opgeslagen. Op deze afbeeldingen zijn drie personen te zien die geheel qua signalement overeenkomen met NN1, NN2 en NN3. Allen hebben dezelfde kleding aan als op de dag van de overval. Hierbij houdt NN1 de telefoon vast en wordt er een selfie gemaakt voor een spiegel. Op de foto's heeft NN1 de groene body aan met de zwarte mouwen en de zwarte capuchon en een zwart geblokt schoudertasje. Dit tasje komt overeen met het tasje wat [medeverdachte 2] droeg tijdens zijn aanhouding. Op de foto's heeft NN2 een donkerblauwe te korte trainingsbroek aan met dunne witte streep aan de zijkant met daaronder schoenen gelijkend op zwarte Adidas Jeezys. Het gezicht van NN2 is zichtbaar en komt overeen met de SKDB foto van [medeverdachte 1] . Op de foto's heeft NN3 een grijs jack aan met zwarte rits en zwarte verticale streep naast de rits. Op de foto's is ook een logo van Black Bananas te zien. De aangever van de diefstal van de bromfiets gaf aan dat de dader tijdens de proefrit een grijs vest van Black Bananas droeg. NN3 heeft tevens zwarte sneakers aan met aan de voorzijde reflecterende strepen bij de veteropeningen. Uit de aanhoudingsfoto van [verdachte] blijkt dat de schoenen met de reflecterende 'Y' op de achterzijde, tevens aan de voorzijde reflecterende strepen heeft. Deze foto's zijn op 25 januari 2022 opgeslagen op de telefoon. Op 26 januari 2022 te 21:45 uur, enkele uren na de overval, zijn deze foto's van de telefoon verwijderd. [19]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie
V: Kun je vertellen wat er is gebeurd?
A: De dag van de overval was ik er wel bij. We waren met z'n drieën en zijn met z'n tweeën naar binnen gegaan. Ik was met die jongen. En die andere jongen stond buiten met de scooter.
O: Verdachte wijst naar persoon met de groene bodywarmer op fotoblad 5.
V: Met [medeverdachte 2] dus?
O: Verdachte knikt ja.
V; Hoe ging dat precies? Jij en [medeverdachte 2] gingen naar binnen.
A: lk pakte een blikje cola en gaf hem aan [medeverdachte 2] . Hij pakte toen die taser en pakte geld uit de kassalade.
V: Wiens idee was het?
0: Verdachte wijst naar de 2 personen bij hem op de foto (fotoblad 5).
A: Hij zei, kom we gaan dit doen. Daarna bleek het serieus. [medeverdachte 2] was het ook eens met dit idee.
V: Wanneer kwamen ze met dit idee?
A: Toen we klaar waren met eten.
V: Kun je vertellen over die jassen? Want ze dragen opeens andere jassen op de foto's.
A: Volgens mij hebben ze jassen geswichted bij hem thuis.
V: Jullie komen die zaak uit, wat doen jullie dan?
A: We zijn op de scooter gesprongen en met z'n drieën weggereden.
V: Wiens idee was het om een overval te plegen?
A: [verdachte] .
V: Hoe hebben jullie overlegd met elkaar?
A: Hun hebben het overlegd en hebben gezegd `ja, we gaan het doen'.
V: Wat was de rolverdeling van iedereen?
A: [verdachte] die reed gewoon. Ik stond er maar een beetje bij en [medeverdachte 2] die deed eigenlijk het meest.
V: Weet je wat er met de buit is gebeurd?
A: Hun twee hebben het verdeeld. [20]
Bewijsoverweging
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat NN1 medeverdachte [medeverdachte 2] is en dat NN2 medeverdachte [medeverdachte 1] is. Dit blijkt onder andere uit het vergelijken van de kleding van de personen op foto’s in de telefoon van [medeverdachte 2] , genomen op de dag van de overval, met de stills van de beveiligingscamera’s in het winkelcentrum op de dag van de overval met de kleding van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] nadat zij zijn aangehouden. Ook is het gezicht van [medeverdachte 1] vanaf de stills vergeleken met de foto van [medeverdachte 1] op zijn SKDB staat. Volgens de politie komen deze signalementen overeen. Het signalement van NN3 op de camerabeelden van het winkelcentrum [locatie ] en het signalement van NN3 op dezelfde aangetroffen foto’s (met drie personen) in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] komen overeen met het signalement van [verdachte] op zijn aanhoudingsfoto na de autodiefstal en het gevaarlijk rijgedrag, zoals eerder bewezen verklaard. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de derde verdachte [verdachte] heet. De rechtbank overweegt voorts dat uit de bewijsmiddelen zoals die hierna zijn opgenomen onder het kopje “Feit 1 en feit 2 (diefstal scooter)” volgt dat de scooter die bij de overval als vluchtmiddel is gebruikt, enkele dagen eerder door [verdachte] en is gestolen.
De rechtbank concludeert uit deze bewijsmiddelen dat [verdachte] de persoon NN3 op de camerabeelden van de overval is.
Op 26 januari 2022 om 17:11 uur komen de drie verdachten aan op één scooter en gaan zij eten bij [snackbar] in winkelcentrum [locatie ] . Dit blijkt niet alleen uit de camerabeelden, maar ook uit de locatie van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] die om 17:17 uur aanstraalt in [straat] . Na het eten verlaten zij om 17:40 uur het winkelcentrum [locatie ] op dezelfde scooter, waarbij [verdachte] de scooter bestuurt. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] vervolgens bij [verdachte] thuis hun jassen hebben omgewisseld. Dit wordt ondersteund door de locatie van de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] die om 17:52 uur aanstraalt bij de woning van [verdachte] . Om 18:10 uur zijn [verdachte] en de medeverdachten weer te zien op de camerabeelden in winkelcentrum [locatie ] en straalt de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] aan in [straat] . Om 18:40 uur straalt de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] wederom aan in [straat] . Op de camerabeelden is te zien dat medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van 18:40 uur tot 19:30 uur de snackbar in de gaten houden. Om 19:30 uur vindt de overval plaats door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft de overval bekend en verklaard dat [verdachte] buiten op hen stond te wachten met de scooter. Tien minuten later, om 19:40 uur straalt de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] aan bij de woning van [verdachte] .
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met de twee medeverdachten de overval heeft gepleegd [verdachte] en de medeverdachten hebben een plan gemaakt om een overval te plegen en deze feitelijk uitgevoerd door eerder op de dag te gaan eten bij snackbar [snackbar] , van jassen te wisselen bij [verdachte] thuis in verband met hun herkenbaarheid of signalement en vervolgens de overval te plegen. Dat [verdachte] niet te zien is op de beelden ten tijde van de overval en niet degene is die snackbar [snackbar] binnen is gegaan, doet hier niet aan af. [verdachte] is voor de overval namelijk aangekomen met de medeverdachten, waarna de medeverdachten snackbar [snackbar] in de gaten hielden tot zij konden toeslaan, terwijl [verdachte] buiten stond te wachten op de vluchtscooter. Dit blijkt ook uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . [verdachte] heeft aldus willens en wetens samengewerkt met anderen om de snackbar te overvallen en daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd. Het door de raadsman gevoerde verweer slaagt dan ook niet. Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij ten tijde van de overval bij zijn vriendin thuis was. Ook dit verweer slaagt niet, omdat het wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Feit 1 en feit 2 (diefstal van een scooter)
Bewijsmiddelen
De aangifte van [aangever 2]
Ik had mijn bromfiets op marktplaats te koop gezet. Ik kreeg op zaterdag 15 januari omstreeks 16.19 uur een reactie op Marktplaats van een persoon genaamd [fake naam] . Ik heb toen met [fake naam] op zondag 16 januari afgesproken op het [locatie ] te Utrecht. Ik kan [fake naam] als volgt omschrijven:
- man;
- licht getint;
- dun postuur;
- tussen de 1.7 m en 1.80 m;
- tussen de 16 en 18 jaar oud;
- donkerkleurige ogen;
- donker grijs vest van Black Bananas;
- donkere jeans met scheuren;
- zwarte stoffen handschoenen;
- zwarte schoenen;
- witte muts.
stelde zich toen netjes voor en kwam heel beleefd over. Vervolgens controleerde [fake naam] de bromfiets. Na ongeveer tien minuten vroeg [fake naam] aan mij of hij een rondje mocht maken op de bromfiets. Ik vond dit goed aangezien [fake naam] geïnteresseerd en beleeft over kwam. [fake naam] stapte op de bromfiets en reed er vervolgens mee weg. Omstreeks 18.50 uur was [fake naam] nog steeds niet terug en stuurde ik hem nog een bericht via Marktplaats. Ik schreef toen: “ [fake naam] kom je terug anders bel ik de politie je bent nu te lang weg.” Ik kreeg toen geen reactie van [fake naam] . Omstreeks 18.59 uur heb ik het alarmnummer van de politie gebeld. Omstreeks 19.15 uur stuurde ik via Marktplaats een laatste bericht naar [fake naam] . Hierin schreef ik dat ik een melding had gedaan bij de politie en dat hij de scooter terug moest brengen. [fake naam] reageerde ook niet op deze bericht.
Goednummer: PL0900-2022017563-2935641
Voertuig: Bromfiets
Merk/type : La Souris Sourini
Kenteken : [kenteken] [21]
Proces-verbaal over het onderzoek naar het marktplaats account
[fake naam]
Na een vordering 126nc gericht aan Marktplaats, kreeg ik de volgende informatie:
IP-adres: [IP adres] (NETHERLANDS)
Na een vordering 126na (CIOT) op het IP adres [IP adres] , kwam daar de volgende tenaamstelling uit: [A] , [adres] te [woonplaats] .
Familie [verdachte]
Uit de politiesystemen bleek dat [A] diverse kleinzoons heeft, waarvan drie in de leeftijd tussen 12-18 jaar oud. Eén van hen stond tot 2 maart 2022 ingeschreven op de [adres] te [woonplaats] . Deze kleinzoon betreft [verdachte] , geboren [2006] . De moeder van [verdachte] staat nog steeds ingeschreven op dit adres in [woonplaats] . [verdachte] staat inmiddels ingeschreven op de [adres] te [woonplaats] , samen met zijn vader.
[verdachte]
Uit de politiesystemen bleek dat [verdachte] op 20 februari 2022 was aangehouden voor diefstal van een personenauto. De aanhoudende verbalisanten hebben foto’s gemaakt van de aanhoudingen van [verdachte] en [medeverdachte 2] . Hieruit bleek dat [verdachte] dezelfde schoenen aan had als op de avond van de overval en tijdens de diefstal van de bromfiets. [22]
Proces-verbaal over de camerabeelden van de scooterdiefstal
Dit betreffen de camerabeelden van winkelcentrum [locatie ] op zondag 16 januari 2022 tussen 18:24:58 uur en 19:29:41 uur.
18:24 Op de beelden is een witte bromfiets te zien, die overeen komt met de foto’s die de aangever heeft aangeleverd. Naast deze bromfiets staat een persoon, nader te noemen aangever.
18:25:51 Er komt een persoon aangelopen, nader te noemen verdachte. De verdachte loopt om de bromfiets heen en kijkt en voelt aan de bromfiets.
Signalement:
- Man
- Dun postuur
- Grijze jas met zwarte rits
- Naast de zwarte rits aan de linkerzijde een zwarte horizontale streep.
- Donker blauwe jeans met scheuren
- Zwarte handschoenen
- Zwarte sportschoenen met reflecterende strepen in de vorm van een ‘Y’ op de achterzijde
18:18:42 De verdachte stapt op de bromfiets en rijdt weg. De verdachte komt niet meer terug. Te zien is dat de aangever diverse malen zijn telefoon pakt en belt en te 19:06 uur uit beeld verdwijnt.
Ik zie dat deze verdachte volledig overeen komt met verdachte 3 op de camerabeelden die zijn geleverd van de overval op de snackbar. Ik zie dat de verdachte overeenkomt met zijn postuur, de stand van zijn benen, de details op zijn jas, de details op zijn spijkerbroek en de details op zijn schoenen. Het enige wat verschilt, is dat hij op beide momenten verschillende mutsen draagt. [23]
Proces-verbaal met betrekking tot de historische telefoongegevens van [verdachte]
Mastlocatie [verdachte] op 16 januari (diefstal bromfiets)
Gedurende de hele dag, tot 17:03:52 uur peilt de telefoon van [verdachte] uit op de masten [adres] en [adres] en een enkele keer op [adres] , al deze masten staan in [locatie ] . Vervolgens peilt zijn telefoon uit op de mast aan de [adres] in de wijk [wijk] . De telefoon peilt hier uit op de volgende tijdstippen: 18:24:45 uur, 18:25:13 uur en 18:25:59 uur. De [straat] ligt op enkele tientallen meters van het [locatie ] . Op het [locatie ] is te 18:25 uur de witte bromfiets gestolen die na de overval is gedumpt in een sloot aan de [locatie ] in [locatie ] . [24]
Proces-verbaal ten aanzien van het aantreffen van de gestolen scooter in het water
MELDING
Op woensdag 26 januari 2022, omstreeks 20.53 uur, ontvingen wij de opdracht van een centralist van het Operationeel Centrum(OC), om te gaan naar de [locatie ] te Utrecht. Daar zou een scooter in de sloot worden gedumpt door twee (2) personen.
AANTREFFEN SCOOTER
Ik, [verbalisant 3] , zag dat er op de door melder aangewezen locatie een scooter in het water lag. Ik zag dat de voorkant van de scooter in het water lag en dat de achterkant van de scooter nog boven het water uitstak. Ik kan de scooter als volgt omschrijven:
Merk: La Souris
Type: Sourini
Kleur: Wit
Kenteken: [kenteken] [25]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de scooter van [aangever 2] heeft gestolen. Een persoon die zich [fake naam] noemt heeft via Marktplaats een afspraak gemaakt met de aangever. Aan het marktplaatsaccount dat hierbij is gebruikt is een IP-adres gekoppeld dat op naam staat van de opa van [verdachte] . Bij de hierboven bewezenverklaarde autodiefstal is de aangever ook via Marktplaats benaderd door een persoon die zich [fake naam] noemde voor het maken van een afspraak. [verdachte] heeft die autodiefstal bekend. Bij die autodiefstal is [verdachte] onder het mom van het maken van een proefrit er met de auto vandoor gegaan. Ook de dief van de scooter heeft dit zo aangepakt. Daarbij komt dat de uiterlijke kenmerken van de kleding van de dief van de scooter vrijwel geheel overeenkomen met de uiterlijke kenmerken van de kleding die [verdachte] bij de, hierboven ook bewezenverklaarde, overval op snackbar [snackbar] droeg. Tenslotte heeft [verdachte] de scooter ook gebruikt bij deze overval en was hij daarvan de bestuurder. Gelet op deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, staat het buiten redelijke twijfel vast dat het [verdachte] is geweest die de scooter heeft gestolen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
16-044619-22
feit 1
op 20 februari 2022 te [woonplaats] , een personenauto (kenteken: [kenteken] ), die geheel aan [aangever 1] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 20 februari 2022 te Utrecht, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg,
- op de Europalaan, op de weghelft/rijbaan van die genoemde Europalaan die bestemd was voor het tegemoet komend verkeer, is gaan rijden en blijven rijden en aldus tegen het verkeer/de rijrichting in is gaan rijden en blijven rijden (zogenaamd spookrijden) en
- op de Europalaan met een snelheid van ongeveer 80 tot 90 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
- niet is uitgeweken en/ heeft gestuurd en gemanoeuvreerd, maar is blijven rijden, ten gevolge waarvan een aanrijding ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en een politieauto, waarbij schade aan goederen is toegebracht en
- op de Europalaan, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij met onverminderde snelheid doorgereden en
- op de Europaplein met een snelheid van ongeveer 140 tot 150 kilometer per uur heeft gereden, in elk geval met een aanzienlijk hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
- op het Europaplein, voor hem rijdende personenauto’s, niet links, maar rechts heeft ingehaald, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd;
feit 3
op 20 februari 2022 te Utrecht, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 2,39 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- 2,08 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
16-103795-22
feit 1
op 26 januari 2022 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag, dat geheel aan de [snackbar] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- de voornoemde snackbar binnen te gaan,
- naar de kassa te lopen,
- aan die [slachtoffer] een taser te tonen,
- in de richting van die [slachtoffer] die taser te richten,
- het geluid van een taser aan die [slachtoffer] te laten horen,
- het geldbedrag uit de kassalade te pakken,
- met medeneming van dat geldbedrag de voornoemde snackbar te verlaten;
feit 2
op 16 januari 2022 te Utrecht, een bromfiets (kenteken: [kenteken] ) die geheel aan [aangever 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-044619-22
feit 1
diefstal;
feit 2
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
16-103795-22
feit 1 primair
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 4 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de algemene voorwaarden en daarnaast bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Samen Veilig Midden-Nederland;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 150 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de strafeis te matigen in verband met de bepleite vrijspraken. Daarnaast heeft hij verzocht dat het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven. De raadsman stemt in met het hulpverleningskader zoals geadviseerd door Samen Veilig. [verdachte] heeft aangegeven hieraan mee te zullen werken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan een auto- en scooterdiefstal. Diefstal is een vervelend feit, waarmee de benadeelde zowel schade als overlast wordt berokkend. Uit de handelingen van [verdachte] blijkt dat hij weinig tot geen respect toont voor andere mensen en hun eigendommen. Daarbij komt dat [verdachte] ook het vertrouwen dat mensen in het handelsverkeer willen hebben, heeft beschaamd door zich tweemaal voor te doen als een potentiële koper en er met de auto en scooter vandoor te gaan onder het mom van een proefrit. [verdachte] heeft zich, samen met anderen, ook schuldig gemaakt aan een overval op de snackbar [snackbar] . Hoewel [verdachte] bij de overval zelf de snackbar niet in is geweest, heeft hij hieraan wel een wezenlijke bijdrage geleverd. Bij de overval is een taser gebruikt. Door het gebruik van de taser is een bedreigende situatie gecreëerd. Voor de snackbarmedewerkster moet dit een traumatische ervaring zijn geweest. Daarnaast veroorzaken dit soort strafbare feiten gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij zich binnen één maand tijd tot drie keer toe schuldig heeft gemaakt aan (een vorm van) diefstal en hierbij kennelijk alleen oog heeft gehad voor wat het hem zou opleveren.
[verdachte] heeft zich ook schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet. [verdachte] heeft onder andere de maximale snelheid binnen de bebouwde kom meermalen ruim overschreden, spookgereden, rode verkeerslichten genegeerd en een aanrijding met de politieauto veroorzaakt. [verdachte] is niet in het bezit van een rijbewijs. [verdachte] heeft met dit rijgedrag gevaar op de weg veroorzaakt, maar ook het overige verkeer gehinderd. De rechtbank neemt het [verdachte] kwalijk dat hij hiermee een onveilige situatie heeft gecreëerd voor zichzelf, medeverdachte [medeverdachte 2] , de politie die hem achterna zat en alle overige weggebruikers. Het mag een wonder heten dat hierbij geen slachtoffers zijn gevallen.
[verdachte] heeft zich tot slot schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving, onder andere vanwege de criminaliteit die het gebruik van drugs veelal met zich brengt en het overlast gevende gedrag waaraan gebruikers zich vaak schuldig maken.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar de justitiële documentatie van [verdachte] van 29 december 2022. Daaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld.
Adviezen van deskundigen
De rechtbank heeft de volgende adviezen van deskundigen gelezen:
  • het Pro Justitia rapport (psychologisch onderzoek) van 5 juli 2022;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 januari 2023;
  • het rapport van Samen Veilig van 25 januari 2023.
Ook heeft de rechtbank op de zitting gesproken met meneer A. Oksuz, jeugdreclasseringswerker bij Samen Veilig Midden-Nederland.
Het Pro Justitia rapport (psychologisch onderzoek)
Er is bij [verdachte] sprake van een oppositionele-opstandige stoornis en laagbegaafde visuele (redeneer)vaardigheden en er zijn aanwijzingen voor een onveilige gehechtheidsstijl. Deze stoornis en tekorten waren aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Het risico op gewelddadig gedrag zonder interventie wordt ingeschat op matig. Het advies luidt om AZ-Multizorg, of een soortgelijke instelling, de hulpverlening te laten bieden. De jeugdreclassering moet toezien op de naleving van dit traject en op [verdachte] en hem intensiever gaat begeleiden. Ondanks dat er geen sprake is van criminaliteit in relatie tot de integratie van etnische minderheden is er wel behoefte aan een hogere begeleidingsintensiteit. De intensievere maatregel ITB Criem zou hierbij goed kunnen aansluiten, waarbij het accent komt te liggen op het intensiever begeleiden van [verdachte] gedurende 3 maanden (eventueel met verlenging).
Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming
Gelet op de meerdere risicofactoren die er nog zijn, sluit de RvdK zich aan bij het advies uit het Pro Justitia rapport voor begeleiding door de jeugdreclassering in het strafrechtelijk kader. De Raad voor de Kinderbescherming kan de redenering vanuit het Pro Justitia rapport en de jeugdreclasseerder ten aanzien van de Criem-variant volgen, gelet op de tijdsinvestering die nodig is voor de verschillende delict besprekingen en daaruit mogelijk voortvloeiende extra aandachtspunten, ook om verder in te spelen op het contact dat er weer lijkt te zijn tussen [verdachte] en moeder.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank om [verdachte] een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen en een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de algemene voorwaarden en onder de bijzondere voorwaarde dat [verdachte] :
- naar school gaat conform zijn lesrooster;
- Hij meewerkt aan de hulpverlening vanuit AZ Multizorg, of andere passende hulp;
- Hij zich houdt aan een contactverbod met de slachtoffers van de overval;
- hij zich houdt aan een contactverbod met de medeverdachten;
- hij medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht van Samen Veilig Midden Nederland te Utrecht, afdeling jeugdreclassering, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Het rapport van Samen Veilig
Het recidiverisico wordt ingeschat op “midden”.
Bij veroordeling adviseert de jeugdreclassering de rechtbank om de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen:
- Toezicht en Begeleiding voor de duur van 2 jaar waarvan eerste 3 maanden ITB-Criem, zodat er intensieve begeleiding en ondersteuning is met aandacht voor de omgang met moeder en halfbroertje(s) en zusje(s);
- Begeleiding bij AZ Multizorg zodat [verdachte] waar nodig ondersteund wordt bij praktische afspraken/taken en invulling van de vrijetijd. Hiernaast ondersteuning op het gebied van uiting van emotie en regulatie. Wanneer blijkt dat hier specifiekere behandeling voor nodig is, communiceert AZ Multizorg dit met SAVE en zo nodig wordt behandeling ingezet en [verdachte] werkt daar aan mee;
- Contact verbod met de mededaders en slachtoffers zo lang SAVE dat nodig vindt;
- SAVE adviseert continuering van de avondklok niet. [verdachte] is de afspraak op dat gebied voldoende nagekomen waardoor beloning op zijn plek is door dat niet meer te adviseren. Er zijn wel thuiskomsttijden in overleg met [verdachte] en vader waar [verdachte] zich aan blijft houden.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten in beginsel met geen andere straf kan worden volstaan dan met een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Het is zorgwekkend dat [verdachte] zich op zo’n jonge leeftijd schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank zal echter rekening houden met de jeugdige leeftijd van [verdachte] en het feit dat hij niet eerder veroordeeld is. Daarnaast heeft [verdachte] op zitting meer openheid van zaken gegeven, heeft hij meermalen aangegeven dat hij spijt heeft van wat hij heeft gedaan en toegezegd dat hij mee zal werken aan het hulpverleningskader. De rechtbank merkt op dat [verdachte] het afgelopen jaar tijdens zijn schorsing geen voorwaarden heeft overtreden en actief bezig is geweest met hulpverlening vanuit AZ-Multizorg. Er is een positieve ontwikkeling te zien in de leefgebieden van [verdachte] . De rechtbank wil deze ontwikkeling niet doorkruisen. De rechtbank zal dan ook geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank vindt het echter wel van belang dat [verdachte] op het juiste pad blijft en zal daarom een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank zal daarnaast, gelet op de ernst van de feiten en het belang dat [verdachte] de gevolgen van zijn handelen ervaart, aan hem een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen.
Alles afwegend vindt de rechtbank het passend en geboden om [verdachte] een jeugddetentie voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar op te leggen. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke jeugddetentie de door Samen Veilig geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden.
Daarnaast legt de rechtbank [verdachte] een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen jeugddetentie op, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, waarbij 1 dag voorarrest gelijk staat aan 2 uren werkstraf.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht,
  • 5 en 177 van de Wegenverkeerswet en
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 4 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 2] (geboren op [2008] ) en [medeverdachte 1] (geboren op [2008] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangever 2] (geboren op [1991] , [aangever 1] (geboren op [1981] ), [slachtoffer] (geboren op [1994] ) en [benadeelde] (geboren op [1987] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich bij Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Utrecht, zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht in het kader van toezicht en begeleiding waarvan de eerste drie maanden zullen bestaan uit ITB Criem;
  • begeleiding bij AZ-Multizorg ter ondersteuning van praktische afspraken/taken, invulling van de vrije tijd en op het gebied van uiting van emotie en regulatie. Indien blijkt dat specifiekere behandeling nodig is, communiceert AZ-Multizorg dit met Samen Veilig. Zo nodig wordt behandeling ingezet waar verdachte aan meewerkt;
  • waarbij aan Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf in de vorm van een werkstraf niet of niet naar behoren verricht deze wordt vervangen door 90 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren werkstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. L.M.G. de Weerd en J.F. Haeck, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2023.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
16-044619-22
feit 1
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te [woonplaats] , gemeente Utrechtse Heuvelrug en/of Leersum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (personen)auto (kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Utrecht, als bestuurder van een voertuig ((personen)auto), daarmee rijdende op de weg,
- op de Europalaan, op de weghelft/rijbaan van die genoemde Europalaan die bestemd was voor het tegemoet komend verkeer, is gaan rijden en/of blijven rijden en/of aldus tegen het verkeer/de rijrichting in is gaan rijden en/of blijven rijden (zogenaamd spookrijden) en/of
- op de Europalaan met een snelheid van ongeveer (tenminste) 80 tot 90 kilometer per uur heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet is uitgeweken en/of heeft gestuurd en/of gemanoeuvreerd, maar is blijven rijden, tengevolge waarvan een aanrijding/botsing ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en een (politie)auto, waarbij letsel aan personen is ontstaan en/of schade aan goederen is toegebracht en/of
- op de Europalaan, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden en/of
- op de Europaplein met een snelheid van ongeveer (tenminste) 140 tot 150 kilometer per uur heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- op het Europaplein, meerdere, althans minimaal één, voor hem rijdende personenauto(s), niet links, maar rechts heeft ingehaald, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(art 5 Wegenverkeerswet 1994)
feit 3
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 2,39, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 2,08 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
16-103795-22
feit 1
hij op of omstreeks 26 januari 2022 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] en/of de [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de voornoemde snackbar/winkel binnen te gaan en/of
- naar de kassa te lopen,
- aan die [slachtoffer] een taser te tonen,
- in de richting van die [slachtoffer] die taser te richten,
- het geluid van een taser aan die [slachtoffer] te laten horen,
- het geldbedrag uit de kassalade te pakken,
- ( ten slotte)- met medeneming van dat geldbedrag de voornoemde snackbar/winkel te verlaten;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 26 januari 2022 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] en/of de [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 26 januari 2022 te Utrecht, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- door samen met die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] plannen te maken en/of
- samen met die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] op een (vlucht)scooter naar de [snackbar] te rijden en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- te wachten bij/op de (vlucht)scooter en/of
- samen met die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] op een (vlucht)scooter te vluchten;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 16 januari 2022 te Utrecht, een bromfiets (kenteken: [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2022050469 van 18 maart 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 144. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 3 februari 2023.
3.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 20 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 65-66.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 3 februari 2023.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 14-16.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , p. 81.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 7] , p. 97.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 22 februari 2022, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 48.
9.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 55-58.
10.Een geschrift, te weten: NFI rapport, ongenummerd.
11.Een geschrift, te weten: NFI rapport, ongenummerd.
12.Een geschrift, te weten: NFI rapport, ongenummerd.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2022025754 van 3 mei 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 277. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 januari 2022, opgemaakt door [verbalisant 8] , p. 28-29.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 58-66.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 76.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 10] , p. 81 met fotobijlage, p. 82-83.
18.Proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 11] en [verbalisant 2] , p. 151-152.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2022, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 94-95.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 25 april 2022, p. 238-240.
21.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 18 januari 2022, opgemaakt door [verbalisant 12] en [verbalisant 13] , p. 13-14 met goederenbijlage, p. 16.
22.Proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 71-72.
23.Proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2022, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 67-70.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2022, opgemaakt door [verbalisant 9] , p. 100.
25.Proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2022, opgemaakt door [verbalisant 14] en [verbalisant 3] , p. 47-48.