ECLI:NL:RBMNE:2023:6282
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van medeplichtigheid aan gewoontewitwassen
Op 24 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de ontnemingszaak tegen een veroordeelde, geboren in Brazilië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die inhoudelijk is behandeld op de terechtzitting van 13 oktober 2023. De officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, heeft de vordering gewijzigd en een bedrag van € 3.500,- gevorderd, wat volgens haar beter aansluit bij de verklaringen van de veroordeelde over zijn verdiensten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde eerder is veroordeeld voor medeplichtigheid aan gewoontewitwassen in de periode van 18 februari 2015 tot en met 1 september 2015. De ontnemingsvordering is gebaseerd op deze veroordeling, waarbij de rechtbank de opbrengsten van de medeplichtigheid heeft berekend op basis van de verklaringen van de veroordeelde tijdens een politieverhoor op 23 februari 2016. De veroordeelde heeft verklaard contant geld te hebben ontvangen voor zijn medeplichtigheidshandelingen, en de rechtbank heeft het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 3.500,-.
De rechtbank heeft de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarnaast is de duur van de gijzeling, die kan worden gevorderd, vastgesteld op maximaal 70 dagen. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2023, door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.