ECLI:NL:RBMNE:2023:6271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
15/700120-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens witwassen van bitcoins

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van witwassen. De zaak betreft een onderzoek naar grootschalig witwassen van bitcoins, waarbij verdachte wordt verdacht van het medeplegen van opzet- dan wel schuldwitwassen. De rechtbank heeft op 24 november 2023 uitspraak gedaan na een inhoudelijke behandeling op 13 oktober 2023 en het sluiten van het onderzoek op dezelfde datum. De officier van justitie achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte betrokken was bij de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen. De rechtbank concludeert dat de identiteit van de man met wie een medeverdachte op 13 augustus 2015 een ontmoeting had niet is vastgesteld en dat er geen bewijs is dat verdachte het telefoonnummer gebruikte dat aan hem werd toegeschreven. Daarom is verdachte integraal vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 15-700120-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 september 2021, 13 oktober 2023 en 24 november 2023. Op 13 oktober 2023 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en op 24 november 2023 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden, mrs. M. Vollebregt en R.P. van der Graaf, advocaten te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 1 juni 2015 tot en met 24 september 2015 te Baarn en/of Rotterdam zich, samen met een of meer anderen, heeft schuldig gemaakt aan (primair) witwassen dan wel (subsidiair) schuldwitwassen van zeven geldbedragen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor het daderschap van verdachte. Er is geen bewijs dat verdachte koppelt aan het telefoonnummer dat de officier van justitie aan verdachte toeschrijft. De enkele observatie van de auto van verdachte ten tijde van één inwisselmoment is onvoldoende. Daarbij is namelijk geen (foto)herkenning gedaan van de bestuurder.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De verdenking tegen verdachte maakt onderdeel uit van het onderzoek NOCIS. Dit onderzoek richtte zich op het grootschalig witwassen van bitcoins. Natuurlijke personen boden aan de (hoofd)verdachten in het onderzoek NOCIS bitcoins te koop aan. De hoofdverdachten traden daarbij op als particuliere bitcoinhandelaar (‘broker’), bij wie de bitcoins anoniem werden ingewisseld voor contant geld. De drie hoofdverdachten, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , zijn inmiddels onherroepelijk veroordeeld voor (onder meer) het medeplegen van gewoontewitwassen.
Verdachte wordt verdacht van het medeplegen van opzet- dan wel schuldwitwassen doordat hij als klant op zeven momenten gebruik zou hebben gemaakt van de dienstverlening van de hoofdverdachten door bitcoins in te wisselen voor contant geld.
Vrijspraak
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen heeft witgewassen. Zij overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier valt op te maken dat er op 19 en 23 juni, 13, 19 en 20 augustus en 3 september 2015 bij [medeverdachte 3] bitcoins zijn ingewisseld voor contant geld ter waarde van de op de tenlastelegging genoemde bedragen. Op de telefoon van [medeverdachte 3] heeft de politie chatgesprekken met een tegencontact aangetroffen die hierover gaan. Het tegencontact maakte gebruik van een telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] . Dit nummer was in de telefoon van [medeverdachte 3] opgeslagen onder de naam “ [gebruikersnaam] ”. Op 13 augustus 2015 is door een observatieteam van de politie een ontmoeting waargenomen tussen [medeverdachte 3] en een man die reed in een auto die op naam stond van verdachte.
De officier van justitie ziet in het voorgaande wettig en overtuigend bewijs dat het verdachte was die [medeverdachte 3] op 13 augustus 2015 ontmoette en in de ten laste gelegde periode de gebruiker was van het nummer * [telefoonnummer] . Zij ziet hiervoor bevestiging in de omstandigheid dat verdachtes tweede naam lijkt op de naam waaronder dit nummer in de telefoon van [medeverdachte 3] was opgeslagen. De rechtbank vindt dit niet voldoende.
Verdachte heeft elke betrokkenheid bij het hem ten laste gelegde ontkend. De identiteit van de man met wie [medeverdachte 3] op 13 augustus 2015 een ontmoeting had is niet vastgesteld. Tijdens zijn verhoor door de politie op 28 januari 2016 heeft verdachte verklaard dat ook anderen gebruik maakten van zijn auto, maar niet is gebleken dat hier nader onderzoek naar is gedaan. Dat de naam [gebruikersnaam] (de politie vermoedt dat met ‘ [gebruikersnaam] ’ bitcoins worden bedoeld) enigszins lijkt op de tweede naam van verdachte, is dan onvoldoende voor de conclusie dat het telefoonnummer aan verdachte toebehoorde.
De rechtbank kan op basis van deze feiten en omstandigheden niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte degene is geweest die in de periode van 1 juni tot en met 24 september 2015 bitcoins heeft ingewisseld tegen de op de tenlastelegging genoemde zeven geldbedragen. Verdachte zal daarom integraal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

5.BESLISSING

De rechtbank verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Verboom, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2023.