ECLI:NL:RBMNE:2023:6270

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
10567752 LC EXPL 23-1351
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehands auto; afwijzing van vordering tot ontbinding en schadevergoeding

In deze zaak heeft eiser, een consument, een tweedehands auto gekocht van gedaagde, een vennootschap onder firma. De auto, een Toyota MR2 uit 2000, vertoonde na aankoop gebreken die de verkeersveiligheid in gevaar konden brengen. Eiser heeft gedaagde op de hoogte gesteld van de gebreken en verzocht om herstel. Gedaagde heeft echter niet de gelegenheid gekregen om de gebreken te verhelpen voordat eiser overging tot dagvaarden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet tekort is geschoten in haar verplichtingen, omdat eiser gedaagde niet de kans heeft gegeven om de gebreken te herstellen. De rechter stelt vast dat de gebreken relatief eenvoudig te herstellen zijn en dat de kosten daarvan in redelijke verhouding staan tot de aankoopprijs van de auto. Hierdoor kan eiser de koopovereenkomst niet ontbinden. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op nihil zijn vastgesteld omdat gedaagde niet door een gemachtigde is bijgestaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: 10567752 \ LC EXPL 23-1351
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Yadegari,
tegen
de vennootschap onder firma
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door medevennoot H. Gedik,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de akte overlegging producties van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 23 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de schriftelijke zittingsaantekeningen van mr. Yadegari.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 13 april 2023 een tweedehands auto gekocht bij [gedaagde] voor
€ 6.300,--. Het gaat om een Toyota MR2 met bouwjaar 2000 en een kilometerstand van ruim 182.000. De auto was op het moment van de koop voorzien van een geldige Duitse APK.
2.2.
Op 3 mei 2023 heeft Toyota-dealer [A] (hierna: de garage) op verzoek van [eiser] een aankoopcheck uitgevoerd. De garage constateerde:
“ Welke onderdelen zijn stuk: l.v. wiellager defect, remleidingen verroest
Gevolgen: geen remmen meer, lekkage remvloeistof, wiel kan er af lopen”
2.3.
De garage heeft een offerte gemaakt voor het vervangen van de wiellager en het vernieuwen van de remleidingen. De kosten van die reparatie bedragen € 1.569,15, inclusief btw.
2.4.
[eiser] heeft de gebreken aan de auto op 3 mei 2022 via whatsapp bij [gedaagde] gemeld. [gedaagde] reageert op 9 mei 2023 met:
“Ik probeer t op de beste manier op te lossen. Alleen wacht ik even op reactie van de monteur. Daarna kunnen we het op een acceptabele manier oplossen”.
2.5.
In een brief van 23 mei 2023 stelt [eiser] [gedaagde] in gebreke en verzoekt [eiser] [gedaagde] de auto binnen zeven dagen op te halen, vervangend vervoer bij [gedaagde] achter te laten, de gebreken te herstellen en daarvoor geen kosten bij [eiser] in rekening te brengen. [gedaagde] wordt de mogelijkheid gegeven de termijn met zeven dagen te verdagen.
2.6.
[gedaagde] reageert bij brief van 5 juni 2023 aan de gemachtigde van [eiser] . In die brief schrijft [gedaagde] , voor zover hier relevant:
“Op 3 mei heb ik een app van meneer gekregen met de gebreken die genoemd zijn. Ik heb op mijn beurt gelijk gereageerd en aangegeven op vakantie te zijn. Ondertussen heb ik een monteur benaderd om te kijken naar de mogelijkheden. Dit is gebeurd op 9 mei. De exacte kosten kon hij niet benoemen omdat hij de auto niet heeft gezien. (…)
Ik ben bereid de remleiding waar roest is plaats gevonden en de wiellager voor de helft te vergoeden bij een monteur die ik door mij zelf zal laten maken. (…)
Het is jammer de klant geen contact opneemt met ons bedrijf zodat we het op een snelle manier kunnen oplossen maar deze weg is ingeslagen. Ook heb ik u van de week gebeld (vrouwelijke collega) die niet telefonisch mijn verhaal wou aanhoren maar mij doorverwees naar de mail.
Ik wil dit zo snel mogelijk afhandelen, ik stel voor om met de klant contact op te nemen en het op een goede manier op te lossen”.
2.7.
[gedaagde] heeft geen reactie op zijn brief gekregen.
2.8.
De auto is niet gerepareerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de koopsom van € 6.300,-- bij volledige ontbinding of een evenredig deel daarvan bij partiële ontbinding;
op straffe van een dwangsom van € 500,-- per (onvoltooide) dag dat [gedaagde] de auto niet ophaalt na het vonnis en/of geen deugdelijk vrijwaringsbewijs verschaft aan [eiser] , tot een maximum van € 20.000,--;
Subsidiair:
te bepalen dat [eiser] gerechtigd is de auto door een derde te laten herstellen en de kosten daarvan op [gedaagde] mag verhalen, met veroordeling van [gedaagde] tot afgifte van de auto aan [eiser] als [gedaagde] de auto onder zich heeft, op straffe van de onder B. genoemde dwangsom;
de zaak voor de begroting van de kosten van herstel door een derde, te verwijzen naar de schadestaatprocedure en [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van het dan vastgestelde bedrag;
Primair en subsidiair [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
aanvullende schadeposten, te weten: motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies, extra kosten en buitengerechtelijke incassokosten;
wettelijke rente over de hoofdsom en de nevenvorderingen vanaf de datum van aankoop tot de dag van algehele voldoening;
de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt, omdat hij er door een defecte wiellager en verroeste remleidingen niet (veilig) mee heeft kunnen rijden. [gedaagde] heeft [eiser] bij aankoop van de auto niet op deze gebreken gewezen, maar juist gezegd dat hij het eerste jaar niets aan onderhoud hoefde te verwachten. De auto is non-conform. [eiser] stelt dat hij daarom recht heeft op reparatie of vervanging door [gedaagde] binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast en nu [gedaagde] dat heeft nagelaten [eiser] de koopovereenkomst mag ontbinden dan wel de auto door een derde mag laten herstellen en de kosten daarvan, alsmede andere kosten die [eiser] heeft moeten maken, op [gedaagde] mag verhalen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat de auto op het moment van verkoop was voorzien van een geldige Duitse APK en zij er daarom van uit mocht gaan dat de auto het eerste jaar geen onderhoud nodig zou hebben en [eiser] veilig met de auto kon rijden. [gedaagde] heeft de auto voor de verkoop een oliebeurt gegeven en de bougies en lambdasondes vervangen. Zij wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de klant met plezier in de auto kan rijden en heeft daarom ook aangeboden om tot een oplossing van de problemen te komen. [eiser] heeft haar echter niet de gelegenheid gegeven om de gebreken te herstellen, terwijl [gedaagde] daar toe bereid was en nog steeds is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De overeenkomst die tussen [eiser] en [gedaagde] is gesloten, betreft een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat [gedaagde] handelt in de uitoefening van een bedrijf en [eiser] een natuurlijk persoon is die met de aankoop van de auto niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
4.2.
[eiser] doet een beroep op non-conformiteit van de auto. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van non-conformiteit moet vastgesteld worden of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst als zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen (artikel 7:17 BW). In het geval een tweedehands auto wordt gekocht, waarvan de verkoper weet dat deze door de koper wordt gekocht om daarmee aan het verkeer deel te nemen, moet als regel worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst indien als gevolg van een daaraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld, zodanig gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Dat sprake is van non-conformiteit moet in beginsel door [eiser] als koper van de auto worden aangetoond. [eiser] heeft echter als consument-koper op grond van artikel 7:18 lid 2 BW een wettelijke bescherming. Die bescherming houdt in dat als zich binnen een jaar na de aflevering een gebrek openbaart, de zaak wordt vermoed reeds bij de aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord.
4.3.
Vast staat dat de auto een defecte wiellager en verroeste remleidingen heeft. Door deze gebreken kan [eiser] met de auto niet veilig deelnemen aan het verkeer nu het gevaar bestaat dat het wiel van de auto afloopt of de remmen niet meer werken. [eiser] wist weliswaar dat hij een tweedehands auto van 23 jaar oud kocht en dat je daaraan lagere eisen moet stellen, maar [eiser] hoefde er niet vanuit te gaan dat de auto zo snel met deze gebreken zou kampen. Dit geldt temeer nu [gedaagde] bij de aankoop van de auto tegen [eiser] heeft gezegd dat hij het eerste jaar na de aankoop niets aan onderhoud hoefde te verwachten. [eiser] mocht er dan ook vanuit gaan dat hij na aankoop van de auto veilig aan het verkeer kon deelnemen zonder dat daarvoor (kostbare) reparaties nodig zouden zijn. Nu dat niet het geval is, is aan [eiser] niet de auto geleverd waarop hij had mogen rekenen.
Omdat de gebreken zich binnen een jaar na de levering van de auto hebben voorgedaan, is het aan [gedaagde] als verkoper om te bewijzen dat deze gebreken aan de auto nog niet bestonden op het moment van aflevering van de auto. [gedaagde] heeft dit niet gedaan. Het enkele feit dat de auto was voorzien van een twee jaar geldende Duitse APK en daarom verondersteld zou mogen worden dat met de auto een jaar lang zonder problemen gereden kan worden, is onvoldoende om dat vermoeden te weerleggen. Bij een APK keuring gaat het immers om een momentopname, waarbij niet is uitgesloten dat er daarna problemen aan de auto worden geconstateerd. De kantonrechter is van oordeel dat uit deze omstandigheden volgt dat sprake is van non-conformiteit. [gedaagde] is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen een auto te leveren die voldeed aan de koopovereenkomst. In de verhouding tussen [eiser] en [gedaagde] levert dit een tekortkoming in die koopovereenkomst op, die aan [gedaagde] kan worden toegerekend. De gebreken aan de auto zijn daarom in beginsel voor rekening van [gedaagde] .
4.4.
[eiser] stelt primair dat de koopovereenkomst als gevolg van de non-conformiteit (partieel) moet worden ontbonden. Hij stelt dat nu de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, [gedaagde] verplicht is om binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor [eiser] tot herstel of vervanging over te gaan (artikel 7:21 lid 3 BW). Nu [gedaagde] dat heeft nagelaten is hij tekortgeschoten in zijn verplichting op grond van de overeenkomst en mag [eiser] tot ontbinding overgaan, aldus [eiser] . [gedaagde] stelt daar tegenover dat zij niet de gelegenheid heeft gekregen om de gebreken te herstellen en daardoor van ontbinding geen sprake kan zijn.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Bij een consumentenkoop is op grond van artikel 7:22 lid 2 BW een ontbinding van de koopovereenkomst mogelijk wanneer de verkoper tekort is geschoten in zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 BW. Artikel 7:21 lid 3 BW bepaalt dat de verkoper verplicht is om binnen een redelijke termijn, zonder ernstige overlast voor de koper, het gebrek te herstellen. Het bieden van gelegenheid tot herstel is volgens het bepaalde in artikel 7:22 lid 2 BW in verbinding met artikel 7:21 lid 3 BW een noodzakelijke voorwaarde om tot ontbinding van de koopovereenkomst te kunnen overgaan.
4.6.
[eiser] heeft in dat kader verwezen naar de brief van zijn gemachtigde aan [gedaagde] van 23 mei 2023. In die brief wordt [gedaagde] gesommeerd om de auto bij [eiser] op te halen, vervangend vervoer bij [eiser] achter te laten en de gebreken te herstellen. [gedaagde] stelt dat zij na ontvangst van deze brief telefonisch contact heeft opgenomen met [eiser] om tot een oplossing te komen, maar dat zij werd weggedrukt. Dat hij [gedaagde] heeft weggedrukt, heeft [eiser] erkent. [eiser] geeft aan dat hij het telefoontje niet heeft aangenomen, omdat hij met zijn gemachtigde mr. Yadegari had besproken dat al het contact met [gedaagde] via de gemachtigde moest lopen. [gedaagde] stelt dat zij daarna telefonisch contact met het kantoor van de gemachtigde heeft opgenomen. Ook dit heeft [eiser] erkent. Omdat [gedaagde] werd verteld dat zij via de e-mail contact met de gemachtigde moest opnemen, heeft [gedaagde] op 5 juni 2023 een brief naar de gemachtigde gestuurd. In die brief geeft [gedaagde] aan dat zij bereid is om de wiellager en remleidingen door een door haar ingeschakelde monteur te laten herstellen en de kosten daarvan voor de helft te vergoeden en zij stelt voor dat [eiser] contact met haar opneemt, zodat ze het op een goede manier kunnen oplossen. Noch de gemachtigde van [eiser] noch [eiser] zelf heeft op die brief gereageerd. In plaats van contact op te nemen met [gedaagde] om het herstellen van de gebreken te bespreken, heeft [eiser] [gedaagde] twee weken later gedagvaard. Door deze gang van zaken is van het daadwerkelijk bieden van gelegenheid tot herstel geen sprake en is [eiser] , door kort daarna [gedaagde] te dagvaarden, te kort door de bocht gegaan. [gedaagde] heeft niet de gelegenheid gekregen om de gestelde non-conformiteit ongedaan te maken door het verrichten van herstelwerkzaamheden. Weliswaar heeft [eiser] nog aangevoerd dat [gedaagde] in zijn brief van 5 juni 2023 aangeeft de kosten van herstel slechts voor de helft te willen vergoeden bij een door hem in te schakelen monteur, maar dit maakt voorgaand oordeel niet anders. Uit de brief van [gedaagde] volgt dat hij het snel wil afhandelen, met de klant contact wil opnemen en het op een goede manier wil oplossen. [gedaagde] doet derhalve een voorstel aan (de gemachtigde van) [eiser] en van [eiser] dan wel diens gemachtigde had dan ook verwacht mogen worden dat hij, alvorens tot dagvaarden over te gaan, met [gedaagde] daarover contact had opgenomen. In zijn brief geeft [gedaagde] immers aan dat hij het wil oplossen, zodat niet valt uit te sluiten dat als op het voorstel van [gedaagde] zou zijn gereageerd, op kosten van [gedaagde] herstel had plaatsgevonden door een door hem in te schakelen monteur, hetgeen [eiser] ook had verlangd van [gedaagde] . Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan dan ook niet geoordeeld worden dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichtingen om tot herstel van de gebreken over te gaan in de zin van artikel 7:21 lid 3 BW. Dit betekent dat [eiser] de koopovereenkomst niet kan ontbinden. Daar komt nog bij dat de gebreken aan de auto relatief eenvoudig hersteld kunnen worden en de kosten van het herstel in een redelijke verhouding tot de aankoopprijs van de auto staan. Naar het oordeel van de kantonrechter kan [eiser] ook daarom niet tot een ontbinding van de koopovereenkomst overgaan. De primaire vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.7.
[eiser] vordert subsidiair te bepalen dat [eiser] gerechtigd is de auto door een derde te laten herstellen en de kosten daarvan op [gedaagde] te verhalen. Artikel 7:21 lid 6 BW bepaalt dat de koper hiertoe bevoegd is als de verkoper niet binnen een redelijke termijn nadat hij daartoe door de koper is aangemaand, aan zijn verplichting tot herstel van de afgeleverde zaak heeft voldaan. De koper moet de verkoper dan wel eerst schriftelijk aanmanen en na de aanmaning moet een redelijke termijn zijn verstreken waarin de koper niet tot herstel is overgegaan. Zoals hiervoor onder 4.7. is overwogen heeft [eiser] [gedaagde] niet daadwerkelijk de gelegenheid geboden om tot herstel over te gaan, waardoor niet gesteld kan worden dat [gedaagde] niet aan zijn verplichting tot herstel heeft voldaan. Van een situatie als bedoeld in artikel 7:21 lid 6 BW is dan ook geen sprake. Ook de subsidiaire vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
4.8.
Het voorgaande betekent tevens dat de gevorderde kosten voor motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies, buitengerechtelijke incassokosten en de gevorderde wettelijke rente niet voor toewijzing in aanmerking komen en zullen worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil nu zij niet door een gemachtigde wordt bijgestaan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot de uitspraak van dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.
41268