ECLI:NL:RBMNE:2023:626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
C/16/549890 / JE RK 22-2161
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en contactherstel tussen ouders en kinderen

Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 18 januari 2017 en sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland had verzocht om de ondertoezichtstelling opnieuw te verlengen voor een jaar, tot 18 januari 2024, om het contact tussen de kinderen en hun vader te herstellen. De moeder van de kinderen was van mening dat de ondertoezichtstelling niet verlengd moest worden, omdat zij geen bedreiging voor de ontwikkeling van de kinderen zag en de communicatieproblemen tussen de ouders als oorzaak van het uitblijven van contactherstel aanhaalde.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de ouders en de GI gehoord. De kinderrechter oordeelde dat de situatie van de kinderen zorgelijk is, aangezien zij hun vader al drie jaar niet hebben gezien. De kinderrechter constateerde dat de moeder onvoldoende meewerkt aan het contactherstel en dat de communicatieproblemen niet de enige oorzaak zijn van het uitblijven van contact. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 18 juli 2023, met de verwachting dat de moeder zich actief zal inzetten voor contactherstel. De kinderrechter heeft ook de GI opgedragen om te zorgen voor de nodige ondersteuning voor zowel de ouders als de kinderen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die door de ouders kunnen worden aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/549890 / JE RK 22-2161
Datum uitspraak: 9 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland ,

locatie Utrecht , hierna te noemen: de GI ,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2011 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 2] ,

[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2014 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat mr. S.J. Daniëls,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. L. Stam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 23 december 2022, ingekomen bij de griffie op 23 december 2022;
- de e-mail met de bijlage van de vader van 6 januari 2023;
- de nagezonden evaluatie SAVE rapportage van 9 januari 2023;
- de tussenbeschikking van 17 januari 2023;
- de e-mail met bijlage van de moeder van 7 februari 2023;
- de brief met bijlagen van de vader van 7 februari 2023.
Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [minderjarige 1] , die apart is gehoord;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [A] en mevrouw [B] , namens de GI .

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 18 januari 2017 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld van de GI . De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd. Bij beschikking van 17 januari 2023 is de ondertoezichtstelling ambtshalve voor een korte periode verlengd tot 15 februari 2023 en is de rest van het verzoek van de GI aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het verzoek.

Het verzoek

Aan de orde is het aangehouden deel van het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 18 januari 2024. De GI verzoekt de kinderrechter om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ter zitting heeft de GI toegelicht dat het lastig is om te bepalen wat nu het meeste in het belang van de kinderen is. De ondertoezichtstelling loopt een aantal jaren en er zijn meermaals pogingen gedaan om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen, maar zonder resultaat. Het afgelopen half jaar is geprobeerd om een zorgvuldig plan te maken. Dat is gelukt, maat het is nog niet gelukt om hier uitvoering aan te geven. De moeder blijkt niet goed in staat om zich aan de gemaakte afspraken te houden. Als contactherstel het doel is dan is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig om dit te bewerkstelligen. De vraag is echter volgens de GI wat schadelijker is voor de kinderen: doorgaan met het herstel van het contact met de vader, terwijl de moeder daarvoor geen emotionele toestemming geeft, of geen contact met de vader.

Het standpunt van de ouders

De vader is het eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling. Hij wil heel graag dat het contact tussen hem en de kinderen wordt hersteld en zonder ondertoezichtstelling zal dat niet lukken. Hij vindt het pijnlijk dat hij de kinderen al zo lang niet meer heeft gezien. Hij is de afgelopen jaren aan de slag gegaan om te leren om te gaan met zijn situatie en om straks als er weer contact is zo goed mogelijk bij de kinderen aan te kunnen sluiten. Op de achtergrond probeert hij het leven van de kinderen zo goed mogelijk te volgen, bijvoorbeeld met informatie van school. Ook heeft hij zich georiënteerd op de mogelijkheid dat de kinderen bij hem komen wonen, als dat de moeder ontlast. Hij heeft gekeken naar scholen in de buurt.
De moeder is het niet eens met een verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij begrijpt niet goed waarom de GI een verlenging van de ondertoezichtstelling heeft verzocht. Er wordt al jaren geprobeerd om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen, maar dit lukt niet. Het gaat steeds mis in de communicatie tussen de ouders. Zo lang de ondertoezichtstelling blijft, verwacht de moeder dat er conflict tussen de ouders zal blijven bestaan. Daarnaast ziet zij geen reden om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat er geen sprake is van een bedreiging in de ontwikkeling van de kinderen. Het gaat goed met de kinderen, ook op school. De pogingen om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen leveren alleen maar stress en gedoe op, wat niet in het belang is van de kinderen. De moeder verzoekt de kinderrechter daarom om het verzoek af te wijzen. Mocht de ondertoezichtstelling toch worden verlengd, dan is alleen een plan voor contactherstel onvoldoende. De communicatie tussen de ouders loopt niet goed en daar moet iets aan gebeuren.

De beoordeling

De kinderrechter zal het verzoek van de GI deels toewijzen en de rest van het verzoek aanhouden. Dat betekent dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd tot 18 juli 2023 en de rest van het verzoek wordt aangehouden. Hierna zal de kinderrechter uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De gestelde doelen zijn nog niet behaald. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengen (artikel 1:260, eerste lid, BW). In de beschikking van 4 juli 2022 overwoog de kinderrechter dat de grootste zorg was dat er nog steeds geen start was gemaakt met het contactherstel tussen de vader en de kinderen. De kinderrechter constateert nu dat die situatie nog ongewijzigd is. Dat is bijzonder zorgelijk, en kwalijk. De kinderrechter is van oordeel dat de moeder de situatie ten onrechte afdoet als communicatieproblemen tussen de vader en haar. Hoewel duidelijk is dat ouders niet op een constructieve manier met elkaar kunnen communiceren, zijn er in de afgelopen periode diverse plannen gemaakt om te komen tot contactherstel tussen de vader en de kinderen. Daarbij zijn concrete data afgesproken. Dat die afspraken vervolgens tot op heden niet zijn doorgegaan, ligt naar het oordeel van de kinderrechter niet aan de slechte communicatie tussen partijen, maar aan het feit dat de moeder zich onvoldoende houdt aan die afspraken en zich onvoldoende inspant om die ook daadwerkelijk na te komen. Intussen hebben de kinderen de vader al drie jaar niet gezien. Dat is bijzonder schadelijk voor de ontwikkeling van de kinderen. De moeder stelt dat zij vanuit haar professie veel kennis heeft over de ontwikkeling van kinderen, dat zij capabel genoeg is om de zorg rondom de kinderen zelf te regelen, en dat zij een netwerk van mensen met relevante expertise heeft, met wie ze kan sparren. Wat daar ook van zij, de kinderrechter ziet dat niet terug in de manier waarop zij zich opstelt in het proces richting contactherstel tussen de kinderen en hun vader. Tekenend vindt de kinderrechter dat zij aangeeft dat zij contactherstel ‘prima’ vindt. Ten eerste is de kinderrechter van oordeel dat contactherstel, nadat de kinderen hun vader al zo lang niet hebben gezien meer is dan ‘prima’, namelijk van groot belang voor de ontwikkeling van de kinderen. Ten tweede heeft de kinderrechter de indruk dat de moeder de ernst van de situatie onvoldoende tot zich laat doordingen, gelet op het gemak waarmee zij afspraken over contact en hulpverlening niet nakomt. Kortom, tussen wat de moeder zegt en wat zij doet zit behoorlijk wat licht. De kinderrechter heeft net als de GI de indruk dat het de moeder niet lukt om emotionele toestemming aan de kinderen te geven voor contact met hun vader. Dat is zonder twijfel niet een houding die de moeder bewust of met opzet inneemt. Zij wil immers het beste voor haar kinderen, van wie zij heel veel houdt. Zij kan het echter kennelijk niet. Voor de kinderen is dat zorgelijk.
De kinderrechter verwacht, gelet op het voorgaande, van de moeder dat zij reflecteert op de vraag, wat zij nodig heeft om emotionele toestemming aan de kinderen te kunnen geven – in woord en daad – om weer contact met hun vader te hebben. Ook verwacht de kinderrechter dat de moeder de komende tijd laat zien dat zij meent wat zij zegt, en dat zij zich actief zal inspannen om daadwerkelijk tot contactherstel tussen de kinderen en hun vader te komen. Van de GI verwacht de kinderrechter dat die de komende tijd inzet wat nodig en mogelijk is, voor zowel ouders als de kinderen, om te komen tot contactherstel tussen de kinderen en hun vader. Tijdens de zitting is gesproken over een spreekwoordelijk schot tussen de ouders, om te voorkomen dat er gedoe in de communicatie tussen hen komt, dat vervolgens contactherstel weer vertraagt.
Om de vinger aan de pols te houden verlengt de kinderrechter de ondertoezichtstelling tot 18 juli 2023. De kinderrechter hoort van de GI en van partijen graag
vóór 18 juni 2023hoe het de afgelopen periode is gegaan en hoe de GI wil dat het verder gaat in deze procedure.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] tot 18 juli 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing voor het overige aan met het verzoek aan de GI om
vóór 18 juni 2023de rechtbank en de ouders te informeren over hoe het de afgelopen periode is gegaan en of zij het aangehouden deel van het verzoek handhaaft, wijzigt of intrekt.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.E.W. Fuchs, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 16 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.