ECLI:NL:RBMNE:2023:6244

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
10562741 \ UC EXPL 23-4052
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijsverlaging en terugbetaling onverschuldigd betaalde huur na uitspraak huurcommissie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] huurde van 15 april 2021 tot 1 september 2022 een kamer van [gedaagde] voor een all-in huurprijs van € 400,00 per maand. Na toetsing door de huurcommissie is de kale huurprijs vastgesteld op € 139,02 per maand, met een voorschot voor servicekosten van € 100,00 per maand. [Eiseres] vorderde terugbetaling van het te veel betaalde bedrag van € 2.736,66, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] inderdaad te veel huur had betaald en dat de huurcommissie uitspraak bindend was, aangezien geen van de partijen binnen de gestelde termijn om een herbeoordeling had gevraagd.

De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe, waarbij het beroep van [gedaagde] op verrekening met een boetebeding niet werd gehonoreerd, omdat dit boetebeding in strijd was met dwingend recht. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 8 december 2022, en de buitengerechtelijke incassokosten werden eveneens toegewezen. [Gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 667,34 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10562741 UC EXPL 23-4052 LT/44506
Vonnis van 1 november 2023
inzake
[eiseres],
wonend in [woonplaats 1] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G. Gabrelian,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 juni 2023;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde] (conclusie van antwoord);
  • de mondelinge behandeling van 2 oktober 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Besloten is dat vandaag uitspraak wordt gedaan in de zaak.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres] heeft van 15 april 2021 tot 1 september 2022 een kamer gehuurd van [gedaagde] . Partijen zijn bij aanvang van de huurovereenkomst een all-in huurprijs van € 400,00 per maand overeengekomen. [eiseres] heeft deze huurprijs laten toetsen door de huurcommissie. De huurcommissie heeft de all-in huurprijs gesplitst in een kale huurprijs en een voorschotbedrag voor bijkomende leveringen en diensten (servicekosten). Daarbij is met terugwerkende kracht, per 15 april 2021, de kale huurprijs vastgesteld op € 139,02 per maand en het voorschotbedrag voor servicekosten op € 100,00 per maand. De uitspraak van de huurcommissie is op 31 augustus 2022 naar partijen verzonden.
2.2.
[eiseres] stelt dat zij gedurende de hele huurovereenkomst elke maand € 400,00 aan huur heeft betaald. Gelet op de uitspraak van de huurcommissie is [eiseres] van mening dat zij in totaal € 2.736,66 te veel huur heeft betaald. [eiseres] vordert (terug)betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en € 482,39 aan buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering. Volgens hem heeft de huurcommissie de huurprijs niet goed berekend. Hij vindt dat de huurprijs op een hoger bedrag vastgesteld had moeten worden. Daarnaast vindt [gedaagde] dat de door [eiseres] te veel betaalde huur verrekend moet worden met de boete die in artikel 11.5 van de huurovereenkomst is gesteld op het laten toetsen van de huurprijs door de huurcommissie en het naar aanleiding daarvan wijzigen van de huurovereenkomst.

3.De beoordeling

Het oordeel van de kantonrechter
3.1.
De vordering van [eiseres] wordt toegewezen. Dit oordeel wordt hieronder toegelicht.
De toelichting op het oordeel
Te veel betaalde huur
3.2.
Vast is komen te staan dat [eiseres] € 2.736,66 te veel huur heeft betaald. Partijen zijn gebonden aan de uitspraak van de huurcommissie, omdat geen van hen binnen acht weken na verzending van die uitspraak aan de kantonrechter heeft gevraagd om een beslissing te nemen over de (door de huurcommissie vastgestelde) huurprijs. Nu is het te laat om de uitspraak van de huurcommissie alsnog ter discussie te stellen. [gedaagde] heeft niet gemotiveerd betwist dat [eiseres] elke maand € 400,00 aan huur heeft betaald en dat zij in totaal € 2.736,66 te veel heeft betaald, uitgaande van de door de huurcommissie vastgestelde huurprijs.
3.3.
Het beroep van [gedaagde] op verrekening van de te veel betaalde huur met de in artikel 11.5 van de huurovereenkomst bedongen boete slaagt niet, omdat het boetebeding nietig is. Dit boetebeding beperkt namelijk de in artikel 7:249 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen mogelijkheid om de huurprijs door de huurcommissie te laten toetsen en zo’n beperking is niet toegestaan, want die bepaling is van dwingend recht.
Wettelijke rente
3.4.
De wettelijke rente over de te veel betaalde huur wordt toegewezen vanaf 8 december 2022, zoals gevorderd. [gedaagde] is vanaf die datum namelijk in verzuim.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.5.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden ook toegewezen, omdat [eiseres] voldoende heeft aangetoond dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en de hoogte van de gevorderde kosten in overeenstemming is met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
Proceskosten
3.6.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van [eiseres] worden begroot op:
  • informatiekosten € 1,34 (€ 1,11 + 21% BTW)
  • griffierecht € 86,00
  • salaris gemachtigde € 464,00 (2 punten x tarief € 232,00);
  • nakosten € 116,00
Totaal € 667,34
Uitvoerbaar bij voorraad
3.7.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 2.736,66 aan te veel betaalde huur, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2022 tot de betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 482,39 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 667,34, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.