ECLI:NL:RBMNE:2023:624

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
16/188452-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstallen met bedreiging en strafoplegging

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1995, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 juni 2022 in Zegveld een runderriblap heeft gestolen door bedreiging met geweld, en op 6 augustus 2022 in Mijdrecht schoenen en op 3 augustus 2022 kledingstukken en een tasje heeft gestolen. De rechtbank heeft de verdachte deels vrijgesproken van de bedreiging met geweld, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze dreiging het doel had om de diefstal te vergemakkelijken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 23 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder opname in een zorginstelling en meewerken aan reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook een vordering van de benadeelde partij, De Loods, gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 230,97, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling aan de Staat van dit bedrag, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/188452-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] aan de [adres] , [vestigingsplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 9 november 2022 en 30 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Feit 1
op 28 juni 2022 te Zegveld door bedreiging met geweld (door een mes te tonen), een runderriblap heeft gestolen bij de [naam winkel] ;
Feit 2
op 6 augustus 2022 te Mijdrecht, samen met een ander, schoenen heeft gestolen bij de Scapino;
Feit 3
Op 3 augustus 2022 te Mijdrecht kledingstukken en een tasje heeft gestolen bij De Loods.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert echter dat verdachte partieel wordt vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen, nu uit het dossier niet volgt dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, behalve het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen. De raadsman verzoekt de rechtbank daarnaast kritisch te kijken naar de bewezenverklaring van feit 1, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte de diefstal van de runderriblap wilde vergemakkelijken door te dreigen met het mes.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Partiële vrijspraak van feit 1
Zoals ook de raadsman heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de door verdachte toegepaste dreiging met het mes als doel had de gepleegde winkeldiefstal van de runderriblap te vergemakkelijken. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting opening van zaken gegeven over de toedracht rondom het tonen van het mes. Ter zitting heeft verdachte in dit kader aanvullend verklaard dat hij, zoals hij dat naar eigen zeggen vaker deed, de runderriblap al in de winkel in zijn tas had gestopt en dat het tonen van het mes met die (voltooide) diefstal niets te maken had. Later toonde hij bij de kassa enkel het mes in een poging ook een overval te plegen en geld uit de kassa te ontvangen. Uit het dossier volgt niet dat verdachte geld heeft ontvangen of heeft weggenomen, zodat het in die (tweede) situatie, bij een poging tot diefstal met bedreiging van geweld is gebleven. Aan verdachte is echter enkel bedreiging van geweld ten aanzien van een voltooide winkeldiefstal ten laste gelegd. Nu onvoldoende verband bestaat tussen het dreigen met het mes en de voltooide diefstal van de runderriblap, zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van de dreiging met geweld.
4.3.2
Partiële vrijspraak van feit 2
Zoals ook de raadsman en de officier van justitie hebben betoogd, is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet volgt dat verdachte de schoenen samen met een ander heeft weggenomen. De rechtbank ziet geen aanwijzingen voor een nauwe en bewuste samenwerking en acht de verklaring van verdachte, dat hij de diefstal alleen heeft gepleegd, geloofwaardig.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
4.3.3
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 januari 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] (namens [naam winkel] ) van 28 juni 2022, p. 36-37;
  • het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] (namens Scapino) van 6 augustus 2022, p. 122-123;
  • het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] (namens De Loods) van 6 augustus 2022, p. 136-137.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit, of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 28 juni 2022 te Zegveld, gemeente Woerden, een runderriblap, die geheel aan de [naam winkel] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 6 augustus 2022 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, een paar schoenen (merk Adidas), dat geheel aan de Scapino toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
op 3 augustus 2022 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, kledingstukken (twee polo's merk Jack & Jones) en een tasje (merk Malelions), die geheel aan De Loods toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1, feit 2 en feit 3
telkens: diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van de duur van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 53 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de voorwaardelijke straf dienen de (bijzondere) voorwaarden te worden verbonden als door de reclassering geadviseerd, met dien verstande dat de klinische opname maximaal 12 maanden duurt vanaf het moment van opname. Daarnaast dient de door de reclassering geformuleerde zinsnede ‘
indien na het verrichten van het diagnostisch onderzoek een verlenging van de klinisch plaatsing noodzakelijk is, verleent betrokkene hieraan zijn medewerking.’ buiten beschouwing te blijven, evenals de in het reclasseringsadvies genoemde mogelijkheid tot kortdurende klinische opname bij ambulante behandeling.
De officier van justitie vordert voorts de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de vordering van de officier van justitie, maar verzoekt de rechtbank kritisch te kijken naar de proportionaliteit van de duur van de straf en de op te leggen bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal winkeldiefstallen. Dit zijn hinderlijke en veel voorkomende feiten die schade en overlast bij de winkeliers veroorzaken. Verdachte heeft hier onvoldoende bij stil gestaan en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 12 oktober 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport over verdachte van 10 januari 2023.
Uit dat rapport blijkt onder meer het volgende:
“Betrokkene verblijft sinds 11 november 2022 op de [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] . Uit contact met de maatschappelijk werker komt naar voren dat de behandeling van betrokkene heel noodzakelijk is. Betrokkene is een hele verslaafde man die constant in strijd is aangaande zijn middelengebruik. Dit vergt heel veel van hem en referent geeft aan dat betrokkene 'soms niet weet waar hij het zoeken moet'. Hij blijft netjes naar personeel en medepatiënten daar de strijd zich voornamelijk in hemzelf afspeelt. Ondanks zijn strijd om abstinent te blijven heeft hij half december 2022 3MMC gebruikt. Volgens referent was deze drug op dat moment aanwezig op de afdeling en heeft betrokkene dit niet naar binnen gesmokkeld. Na het gebruik heeft betrokkene hierover het personeel geïnformeerd. Tevens heeft hij om extra ondersteuning verzocht om te voorkomen dat hij opnieuw terugvalt in
gebruik. Voor de [verblijfplaats] is de terugval geen reden om betrokkene weg te sturen. Ze willen hem op de afdeling houden en de behandeling continueren omdat betrokkene hier ook voor open staat. Referent geeft aan dat betrokkene volledig gemotiveerd is voor de behandeling. Hij moet leren dat hij zijn gevoelens niet kan verdoven en dat hij hier op een andere manier mee om kan gaan. Volgens referent heeft betrokkene nog wel enige tijd nodig om zijn behandeldoelen te behalen. Betrokkene geeft aan het behandelteam aan dat hij goed in zijn vel zit en dat hij blij is dat hij aan zijn problemen kan werken.
Half december 2022 is een start gemaakt met het diagnostisch onderzoek. Het kan nog wel een aantal maanden duren voordat dit onderzoek is afgerond. Gezien de motivatie van betrokkene acht het behandelteam het kader van bijzondere voorwaarden passend om de behandeling voort te zetten.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.
 Meldplicht bij reclassering
 Opname in een zorginstelling
 Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
 Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
 Meewerken aan middelencontrole
Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.”
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 30 januari 2023 mevrouw C.E. Tempelman, werkzaam bij Fivoor, als getuige-deskundige gehoord. De deskundige heeft verklaard dat een behandeling als die verdachte reeds is gestart, gemiddeld genomen 9 tot 12 maanden na opname in beslag neemt. Een meer nauwkeurige tijdsindicatie in dit geval is niet te geven, nu de duur van de behandeling wordt bepaald door de behandelaar en afhankelijk is van verschillende factoren. Nadat de klinische behandeling is afgelopen, zal worden gekeken naar een vervolgvoorziening. Verdachte zal dan verder ambulant worden behandeld en begeleid. Indien de rechtbank een termijn bepaalt voor de klinische opname die te kort blijkt te zijn, kan een verzoek worden gedaan voor het wijzigen van de voorwaarden. Indien de klinische opname eerder is afgerond dan de door de rechtbank bepaalde termijn, kan verdachte eerder uitstromen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij erg is geschrokken van zijn eigen gedrag, dat hij graag hulp wil en dat hij gemotiveerd is voor een (langdurige) klinische behandeling. Verdachte wil voldoende tijd en ruimte krijgen om zijn behandeling zorgvuldig af te ronden en wil niet dat een te korte behandelduur wordt bepaald. Wanneer de behandeling is afgerond, wil verdachte graag zo snel mogelijk uitstromen. Verdachte zou een forse voorwaardelijke straf, als stok achter de deur, prettig vinden als extra motivatie om aan de op te leggen voorwaarden te voldoen.
8.3.3
De straf
De rechtbank slaat acht op de wens van verdachte een forse stok achter de deur te krijgen in de zin van een voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank is het tegelijkertijd met de raadsman eens dat de straf wel proportioneel moet zijn en dus moet passen bij de (ernst van de) bewezenverklaarde feiten. De rechtbank weegt bij het bepalen van de hoogte van de straf de omstandigheden mee waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn begaan, namelijk dat verdachte voorafgaand aan de bewezenverklaarde diefstal van de runderriblap de winkel binnen was gegaan met het doel om een overval te plegen en vervolgens ook een poging heeft gedaan om die overval te plegen door een mes te tonen. Bovendien heeft de reclassering het recidiverisico en het toebrengen van letselschade door verdachte ingeschat als hoog.
De rechtbank acht in dit geval een gevangenisstraf passend voor de duur van 120 dagen, met aftrek van de duur van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 23 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Het behandeltraject van verdachte zal nog een behoorlijke tijd in beslag nemen en door deze lange proeftijd wordt verdachte langere tijd ondersteund in zijn motivatie voor het behandeltraject. De rechtbank zal aan de proeftijd een aantal bijzondere voorwaarden koppelen en volgt daarin de vordering van de officier van justitie. Gelet op de door de getuige-deskundige genoemde noodzakelijke duur voor de opname en de omstandigheid dat de noodzakelijke diagnostiek nog niet is afgerond, zal de rechtbank bevelen dat de klinische opname maximaal 12 maanden duurt vanaf het moment van opname, te weten 11 november 2022.
De rechtbank verklaart niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om die reden dient er evenmin ernstig rekening mee gehouden te worden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan, zoals vereist in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank zal dan ook, anders dan gevorderd door de officier van justitie, niet bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BENADEELDE PARTIJ

[aangever 3] heeft zich namens De Loods als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 411,97. Dit bedrag bestaat uit € 230,97 materiële schade en € 181,00 immateriële schade, die ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde zou zijn geleden.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 230,97, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie vordert dat de vordering ten aanzien van de immateriële schade wordt afgewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt ten aanzien van de materiële schade aansluiting te zoeken bij de tenlastelegging, waardoor de vordering toewijsbaar is tot een bedrag van € 195,98. De raadsman verzoekt de rechtbank om de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Dit gedeelte van de vordering is onderbouwd met stukken en komt naar het oordeel van de rechtbank voor volledige toewijzing in aanmerking. Ook het gevorderde bedrag dat ziet op de slippers is toewijsbaar, nu verdachte ter terechtzitting heeft bekend bij de betreffende winkeldiefstal ook deze goederen te hebben weggenomen, en aldus van rechtstreekse schade sprake is. Dat de slippers niet op de tenlastelegging staan, doet daaraan niets af.
Immateriële schade
De rechtbank acht het bedrag van € 181,00 niet toewijsbaar. Dit bedrag betreft het standaard (boete)bedrag dat in geval van winkeldiefstallen wordt gevorderd bij een winkeldief. De rechtbank zal dit gedeelte van de vordering afwijzen, nu niet is gebleken dat dit bedrag daadwerkelijk door de benadeelde partij geleden (immateriële) schade betreft.
De rechtbank zal de vordering dan ook gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 230,97, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van De Loods aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag € 230,97, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 4 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 120 dagen;
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 23 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
  • als algemene voorwaarde geldt dat verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
o zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij GGZ Reclassering Inforsa op het adres Wittevrouwenkade 6, 3512 CR te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o zich laat opnemen in [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] , onderdeel van GGZ Fivoor of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start op 11 november 2022. De opname duurt maximaal 12 maanden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
o zich aansluitend aan de klinische behandeling laat behandelen door een nog nader te indiceren polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet
op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
o verblijft in een nog nader te bepalen vorm van begeleid/beschermd wonen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
o meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij De Loods
  • wijst de vordering van De Loods toe tot een bedrag van € 230,97;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan De Loods van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van De Loods aan de Staat € 230,97 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 4 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner, voorzitter, mrs. C.A.J. van Yperen en O. Böhmer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 28 juni 2022 te Zegveld, gemeente Woerden, althans in Nederland, een runderriblap, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [naam winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp uit zijn, verdachtes, zak te pakken en/of (vervolgens) aan die [aangever 1] te tonen en/of
- daarbij tegen voornoemde [aangever 1] te zeggen "Ik wil geld. Er staat iemand buiten te wachten" en/of
- (vervolgens) de winkel uit te rennen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 6 augustus 2022 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een paar schoenen (merk Adidas), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Scapino, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 3 augustus 2022 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, althans in Nederland, een of meer kledingstukken (twee polo's merk Jack & Jones) en/of een tasje (merk Malelions) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan De Loods, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
( art 310 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 augustus 2022, onderzoek 09VELD22 / MD5R022041, doorgenummerd pagina 1 tot en met 157, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.