ECLI:NL:RBMNE:2023:6220

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
16.297763.22, 16.256099.22 (gev. ttz), 16.191286.23 (gev. ttz) en 16.267202.23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens huiselijk geweld, mishandeling en vernieling

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2023 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van maanden schuldig heeft gemaakt aan huiselijk geweld, mishandeling en vernieling. De verdachte, onder invloed van alcohol en drugs, heeft zijn vriendin herhaaldelijk mishandeld, waarbij hij gebruik maakte van voorwerpen zoals een hamer en een tang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 november 2022 heeft geprobeerd zijn vriendin van het leven te beroven, wat resulteerde in een poging tot zware mishandeling. Gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis heeft de verdachte opnieuw geweld gebruikt tegen het slachtoffer en twee auto’s beschadigd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische behandeling in een forensische verslavingskliniek. Daarnaast is er een contact- en locatieverbod opgelegd met betrekking tot het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de herhaalde overtredingen van de verdachte meegewogen in de strafmaat. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 2.000,- aan immateriële schade aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.297763.22, 16.256099.22 (gev. ttz), 16.191286.23 (gev. ttz) en 16.267202.23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (China),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.A. Rangoe, advocaat te Lelystad, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging met parketnummer 16.297763.22 is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging en de andere tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
parketnummer 16.297763.22
feit 1 primair:
op 14 november 2022 in Almere geprobeerd heeft om [slachtoffer] van het leven te beroven;
subsidiair is dit tenlastegelegd als het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel;
meer subsidiair als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en
meest subsidiair als een mishandeling.
feit 2
in de periode van 20 juli 2022 tot en met 13 november 2022 in Almere [slachtoffer] heeft mishandeld;
parketnummer 16.256099.22(hierna te noemen: feit 3)
op 6 oktober 2022 in Almere [slachtoffer] heeft mishandeld;
parketnummer 16.191286.23
feit 1 (hierna te noemen: feit 4)
op 31 juli 2023 in Almere een auto (Volkswagen Golf) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2 (hierna te noemen: feit 5)
op 31 juli 2023 in Almere een auto (Fiat 500) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer 16.267202.23(hierna te noemen: feit 6)
op 9 oktober 2023 in Almere [slachtoffer] heeft mishandeld.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16.297763.22, 16.256099.22, 16.191286.23 en 16.267202.23 ten laste gelegde feiten achtereenvolgens als de feiten 1 (primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair) tot en met 6.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 meer subsidiair en 2 tot en met 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Voor feit 1 primair en subsidiair heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 5 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De standpunten van de verdediging worden, voor zover relevant, hieronder bij de bewijsoverweging opgenomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank na elk feitencomplex de bewijsoverweging opnemen.
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen [1]
Op 16 november 2022 heeft verbalisant [verbalisant 1] een proces-verbaal bevindingen van een gesprek met [slachtoffer] in het ziekenhuis opgemaakt en hierin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik ben van achteren hard geslagen door een vaas of een hamer. Ik heb ook last van mijn ribben en ik zou twee ribben gebroken hebben volgens de artsen. Hij had mij namelijk geschopt toen ik op de grond lag. In het verleden heeft hij mijn neus een keer gebroken en moest ik daar aan geopereerd worden. [2]
Op 16 november 2022 heeft [slachtoffer] bij de politie aangifte gedaan en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Mijn ex-vriend, [verdachte] heeft geprobeerd mij opzettelijk van het leven te beroven. Ongeveer twee maanden geleden ontstonden er af en toe woordenwisselingen tussen ons. Hij sloeg mij meerdere keren in mijn gezicht. Hij sloeg ook met zijn hand op mijn neus, waardoor ik mijn neus brak. Ik ben toen ook naar het ziekenhuis gegaan, omdat mijn neus scheef stond.
Een aantal dagen geleden had ik een discussie met mijn vriend. Hij had mij ook in mijn ribben getrapt en bij mijn haren vastgepakt, waardoor ik veel haren was verloren. De afgelopen maanden hadden wij eigenlijk iedere week ruzie, waarbij ik iedere week klappen kreeg.
Op maandag 14 november 2022 had ik in de avond een gesprek met mijn vriend. Mijn vriend begon mij direct te slaan. Mijn vriend sloeg mij met zijn vlakke handen meerdere malen in mijn gezicht. Ik denk dat ik wel tien keer in mijn gezicht geslagen werd. Ik zag en voelde dat mijn vriend mij trapte terwijl ik nog op de bank zat. Ik zag dat mijn vriend zijn schoenen nog aan had. Ik weet niet meer hoeveel trappen ik kreeg, maar het waren er wel heel veel. Ik zag en voelde dat ik door zijn trappen geraakt werd in mijn ribben, aan de linker- en rechterkant van mijn lichaam. Ik voelde plots dat ik door iets heel hards geraakt werd achter op mijn hoofd. Ik viel heel hard op de grond. Ik lag op dat moment op mijn buik. Ik voelde direct bloed stromen vanuit mijn hoofd. Het voelde alsof ik geraakt werd door een groot voorwerp. Ik heb een hersenschudding opgelopen door de klap op mijn hoofd. Ik heb door de klap op mijn hoofd een wond op mijn achterhoofd. Ik heb twee gebroken ribben aan de linkerzijde van mijn lichaam door de trappen die ik gehad heb.
Ik ben tijdens deze ziekenhuisopname ook door een scan gegaan. Op deze scan was te zien dat ik een breuk had in mijn schouder welke al aan het genezen was. Er is mij door de verpleegkundigen verteld dat dit kan duiden op een oudere breuk. [3]
Op 22 november 2022 is [slachtoffer] nogmaals bij de politie gehoord als aangeefster. Daar heeft zij verklaard, zakelijk weergegeven: (V = vraag, A = antwoord)
A: Het is mijn linkerschouder. Mijn arm doet daardoor ook heel veel pijn. Ik kan bijna niet slapen. Alleen met een kruik op mijn schouder kan ik in slaap vallen. Ik had een gevecht met mijn ex. Ik werd geschopt en geslagen.
V: Waarschijnlijk heeft u de breuk recent opgelopen en u heeft daar vast veel last van gehad. Kunt u het moment waarop u de breuk heeft opgelopen herinneren?
A: Ik denk zo’n drie of vier weken geleden. [4]
Op 15 november 2022 om 00:45 uur heeft [getuige 1] bij de politie een getuigenverklaring afgelegd en daar verklaard, zakelijk weergegeven: (V= vraag, A= antwoord)
V: U heeft vandaag
(de rechtbank begrijpt: op 14 november 2022)de politie gebeld met de melding dat er ruzie was in de woning van uw dochter. Wat kunt u daar over vertellen?
A: Ik zag dat ik werd gebeld door mijn dochter. Ik hoorde mijn dochter, [slachtoffer] , zeggen dat ze werd mishandeld. Ik hoorde haar zeggen dat hij haar tegen haar hoofd heeft geslagen. Ik ben daar een keer geweest toen hij haar neus kapot had gemaakt. Ik zag allemaal bloed in de woning. Het enige van wat ik van hem ken, ik hoor van mijn dochter, mam hij mishandelt me. Hij slaat me, hij schopt me, hij trekt mijn haren uit mijn hoofd.
V: Toen u uw dochter vandaag aan de telefoon had, hoorde u toen ook dingen op de
achtergrond?
A: Ik hoorde mijn dochter zeggen ma bel de politie. Ik hoorde mijn dochter zeggen: “Ma, help me hij slaat me en schopt me”. Ik hoorde tijdens het gesprek ook dingen op de grond vallen.
V: Hoelang kent uw dochter deze man al?
A: Een paar maanden
V: Weet u ook wanneer de mishandeling zijn begonnen?
A: Vanaf het begin af aan al. Het gaat elke keer de afgelopen 2 maanden zo dat zij mij belt en dan hoor ik de telefoon vallen en ik hoor dat er dan ruzie is in de woning.
Mijn dochter is ook een keer behandelt in het ziekenhuis. Hij had haar toen tegen haar neus geschopt en deze is toen weer recht gezet. Haar neus was toen kapot. Dit was ongeveer 2 maanden geleden. [5]
Op 15 november 2022 heeft verbalisant [verbalisant 2] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op maandag 14 november 2022 kregen wij de opdracht om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat de voordeur van huisnummer [huisnummer] openstond. Ik hoorde gegil van een vrouw uit de woning komen. Ik zag in de linkerhoek van de hal een mannelijk persoon zitten op een meubelstuk. Ik zag dat de persoon bloed aan zijn handen en kleding had zitten. Ik zag links naast de persoon op de grond een hamer liggen. Ik zag rechts van mij een vrouw uit de toiletruimte komen. Ik zag dat het gezicht van de vrouw onder het bloed zat. Ik zag dat de haren van de vrouw nat waren van het bloed. Ik zag boven op het hoofd van de vrouw veel bloed, mogelijk door een gat in haar hoofd. Ik zag dat de vrouw constant haar bewustzijn verloor. [6]
Op 15 november 2022 heeft verbalisant [verbalisant 3] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag vanaf de overloop van het trappenhuis dat de gehele vloer van de hal van het appartement onder uitgeveegd bloed lag. Ik zag een man van Aziatische afkomst. Ik zag dat hij een wit T-shirt droeg dat onder het bloed zat. Ik zag dat zijn armen en handen onder het bloed zaten. De verdachte bleek later te zijn: [verdachte] .
Ik zag dat het slachtoffer op haar knieën zat op de overloop. Ik zag dat haar haar nat was van het bloed. Ik hoorde haar schreeuwen dat hij haar had geslagen. Ik hoorde dat het slachtoffer kort buiten bewustzijn was geraakt.
Tijdens het transport hoorde ik [verdachte] zeggen: “Ik heb gedronken en drugs gebruikt. Mijn vrouw heeft niets gedaan, ik heb alles gedaan. Ik heb haar geslagen met de hamer.” [7]
Op 19 november 2022 heeft verbalisant [verbalisant 4] een proces-verbaal van bevindingen over eerdere meldingen tussen [slachtoffer] en [verdachte] opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Melding van 22 juli 2022.
Dochter van [slachtoffer] belde de politie dat haar moeder zou zijn mishandeld door haar vriend. Moeder [slachtoffer] zou haar neus hebben gebroken hierdoor. Er zou veel bloed in de woning liggen. [8]
Op 8 december 2022 heeft zorgverlener [A] een geneeskundige verklaring opgesteld over het onderzoek dat op 14 november 2022 bij [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Uit deze geneeskundige verklaring volgt, zakelijk weergegeven:
Waargenomen letsels na uitgebreid onderzoek: 1. Hersenschudding, 2. Hoofdwonden 3. Veel oude en nieuwe ribfracturen. De geschatte duur van de genezing bedraagt maanden. [9]
Op 10 januari 2023 is door forensisch arts J. Overkamp een letselrapportage over [slachtoffer] opgemaakt. Hierin is opgenomen, zakelijk weergegeven:
Trauma capitis, zonder intracranieel letsel. Twee laceraties rechts termporaal en occipitaal, allebei van 1-2 cm, oppervlakkig. (hoofdwonden, oppervlakkige huidbeschadigingen behaarde hoofdhuid)
Multipele ribfracturen links en rechts, oud.
X-thorax: 2 ribfracturen links
CT thorax: 5 ribfracturen links en 4 ribfracturen links, lijkt grotendeels oud.
27 juli 2022: Neustrauma: neusfractuur. (Vorige week klap op neus gehad, scheefstand naar rechts.)
28 juli 2022: opname afdeling KNO in verband met repositie neusfractuur onder narcose. [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting op 8 november 2023 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb haar op 14 november 2022 met mijn platte hand in het gezicht geslagen. [11]
Bewijsoverweging
Vrijspraak feiten 1 primair en 1 subsidiair
De rechtbank acht de feiten 1 primair en 1 subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken. Het dossier bevat onvoldoende informatie om vast te stellen of er door de geweldshandelingen van verdachte sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood. Ook is de rechtbank van oordeel dat het letsel van aangeefster niet te kwalificeren is als zwaar lichamelijk letsel.
Feit 1 meer subsidiair
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman gesteld dat verdachte heeft ontkend dat hij met geschoeide voet heeft getrapt tegen de ribben van aangeefster en dat hij met een hamer of hard voorwerp op het hoofd heeft geslagen. Hij heeft geen opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het letsel van [slachtoffer] wordt niet verder ondersteund in het dossier, waardoor er onvoldoende onderbouwing is om het letsel te scharen onder zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de bij aangeefster aangetroffen letsels. Uit de letselverklaringen blijkt dat aangeefster een hersenschudding had, twee hoofdwonden en meerdere, ook nieuwe, ribfracturen. Dat betekent dat er fors geweld op aangeefster is uitgeoefend. De verklaring van verdachte dat de hoofdwond moet zijn veroorzaakt doordat hij zijn mobiele telefoon gooide, acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat er sprake is van twee verwondingen. Bovendien heeft verdachte tijdens het transport op 14 november 2022 verklaard dat hij aangeefster met een hamer heeft geslagen en lag er bij binnenkomst in de woning een hamer op de grond naast verdachte. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte aangeefster meermalen in het gezicht heeft geslagen, meermalen met geschoeide voet in de ribben en op het lichaam heeft getrapt en met een hamer op het hoofd heeft geslagen. Het hoofd en de ribbenkast zijn kwetsbare delen van het lichaam omdat zich hierin en hierachter vitale delen van het lichaam bevinden. Hierop is door verdachte fors geweld toegepast. De combinatie van deze geweldshandelingen leveren een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op, die door aldus te handelen, naar uiterlijke verschijningsvormen door verdachte bewust is aanvaard.
De rechtbank acht daarom het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen
Feit 2
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar is. Daarnaast kunnen letsels die eerder zijn ontstaan niet zonder meer aan de handelingen van verdachte worden toegeschreven. Er is geen steunbewijs waaruit blijkt dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode is mishandeld door verdachte.
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaringen van de moeder en de dochter van aangeefster. De moeder heeft verklaard dat zij meerdere keren van aangeefster heeft gehoord dat zij werd mishandeld. Daarbij hoorde zij dat de telefoon viel en dat er ruzie was. Ook is zij in de woning geweest nadat verdachte de neus van aangeefster kapot had gemaakt en zag toen allemaal bloed. Op 22 juli 2022 is door de dochter van aangeefster een melding gedaan bij de politie dat verdachte de neus van aangeefster heeft gebroken. De dochter heeft verklaard dat zij bloed in de woning zag en dat alleen verdachte en aangeefster in de woning waren. Verdachte liep op dat moment zenuwachtig heen en weer. Uit de letselverklaring blijkt verder dat op 27 juli 2022 is gebleken dat de neus van aangeefster gebroken was door een klap van een week daarvoor. Ook blijkt hieruit dat aangeefster meerdere oude ribfracturen heeft.
Feit 3
Bewijsmiddelen [12]
Op 6 oktober 2022 heeft verbalisant [verbalisant 5] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2022 kreeg ik de melding te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat [slachtoffer] een bebloed hoofd had. Ik zag dat dit vers bloed betrof. Ik liep de woonkamer in en zag dat er een man op de bank lag wie ik herkende als [verdachte] . Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: “Hij heeft mij met een tang geslagen.” Ik zag dat collega [verbalisant 6] een waterpomptang op de grond in de woonkamer vond.
Toen de verdachte in het dienstvoertuig zat, zag ik dat er bloed op de broek van de verdachte zat. [13]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft op 6 oktober 2022 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wij liepen de woning in. Wij zagen direct meerdere bloedspetters op de grond liggen, verspreid over de hal en in de woonkamer. [slachtoffer] verklaarde dat de verdachte haar op haar hoofd had geslagen met een tang. Ik zag dat zij op de bovenkant van haar hoofd een wond had. Ik zag dat zij een snee had van circa twee (2) centimeter bovenop haar hoofd had. Ik zag dat er bloed op haar hoofd zat en aan de rechterzijde van haar gezicht.
Op de grond, voor de plek waar de verdachte op de bank lag, lag een waterpomptang. De waterpomptang was rood van kleur. Dit was de enige tang die wij in de woonkamer vonden. [14]
Van de hoofdwond van [slachtoffer] is een foto gemaakt. [15]
Bewijsoverweging
De raadsman heeft aangevoerd dat [slachtoffer] bij de rechter-commissaris op 25 mei 2023 heeft verklaard dat verdachte niet met de tang maar met een houten plankje op haar hoofd heeft geslagen. Dat hij met een tang heeft geslagen, heeft zij mogelijk verklaard omdat zij onder invloed was. De raadsman betwist daarom de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] en merkt verder op dat het letsel niet verder is onderbouwd en dat er geen aangifte in het dossier is opgenomen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar met een tang tegen het hoofd te slaan. De rechtbank gaat daarbij uit van de verklaring van [slachtoffer] die zij heeft afgelegd toen de politie op 6 oktober 2022 ter plaatse kwam. Daar komt bij dat de politie op de grond, voor de plek waar verdachte op de bank lag, een waterpomptang heeft aangetroffen. Dit past bij de verklaring van [slachtoffer] , die zij ter plekke heeft gegeven. De verklaring van [slachtoffer] dat er met een houten plankje is geslagen, wordt daarentegen niet ondersteund door het dossier. [slachtoffer] heeft bij de rechter-commissaris bovendien verklaard dat zij met verdachte over het verhoor bij de rechter-commissaris heeft gesproken.
Feiten 4 en 5
Bewijsmiddelen [16]
Op 31 juli 2023 heeft [aangever 1] aangifte gedaan bij de politie en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 31 juli parkeerde ik mijn voertuig op de parkeerplaats van de Prozastraat bij de supermarkt. Het voertuig betreft een Volkswagen golf, voorzien van kenteken [kenteken] . Toen ik het voertuig parkeerde was deze onbeschadigd.
Toen ik terugliep naar mijn auto werd ik aangesproken door een man. Toen ik goed keek naar de personenauto zag ik dat er een deuk ter grote van een voetafdruk op mijn auto zat. [17]
Op 31 juli 2023 heeft [aangever 2] , mede namens [bedrijf 3] , bij de politie aangifte gedaan en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 31 juli parkeerde ik mijn voertuig op de parkeerplaats van de Prozastraat bij de supermarkt. Dit betreft een leaseauto. Het voertuig betreft een Fiat 500 voorzien van kenteken [kenteken] . Toen ik het voertuig parkeerde was deze onbeschadigd.
Toen ik terug kwam van de supermarkt werd ik aangesproken door een politieagent. Ik zag dat het rechter achterlicht kapot was. Ik zag dat er rode plastic scherven op de grond lagen. Ik hoorde de politieagent zeggen dat er door een getuige was gezien dat een man tegen mijn auto had aangetrapt en dat deze hierdoor kapot is gegaan. [18]
Op 31 juli 2023 heeft [aangever 3] een getuigenverklaring bij de politie afgelegd en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 31 juli 2023 was ik op de Prozastraat te Almere. Ik zag dat de verdachte heel boos werd en boven op de motorkap van een Volkswagen Golf sprong. Ik zag dat hierdoor meerdere deuken ontstonden in de motorkap van deze auto. Vervolgens zag ik dat de verdachte van de motorkap af kwam en tegen de rechter achterzijde van een Fiat 500 aan trapte. Ik zag dat hierdoor het achterlicht van dit voertuig kapot ging. [19]
Ter zitting heeft verdachte verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was boos omdat een man over mijn voet reed en toen wegreed. Ik dacht dat de auto’s die ik vernielde, van vrienden van die man waren. Ik vond het wel gerechtvaardigd om te vernielen. Achteraf vind ik wel dat het fout was van mij. [20]
Feit 6
Bewijsmiddelen [21]
Op 10 oktober 2023 hebben verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 9 oktober 2023 kwamen wij ter plaatse op de [adres] . Er werd open gedaan door een vrouw. Wij zagen dat zij angstig uit haar ogen keek. Wij hoorden haar direct roepen “Au, au, help me!”. Wij zagen een man in enkel zijn onderbroek staan. De vrouw bleek later te zijn: [slachtoffer] . De man bleek later te zijn: [verdachte] .
Ik zag dat hij een bloedvlek had op de rechterpijp van zijn boxershort.
Ik vroeg [slachtoffer] wat er was gebeurd, waarna ik haar hoorde verklaren dat zij was geslagen met een riem en dat [verdachte] dat had gedaan. Ik hoorde dat zij hier meerdere slaken van pijn uitte. [22]
Op 10 oktober 2023 heeft verbalisant [verbalisant 9] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 9 oktober 2023 kreeg ik het verzoek om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Desgevraagd vertelde de vrouw kort samengevat dat: “Ik heb vandaag 50 euro weekgeld gehad en dit vond hij niet genoeg. Hij werd helemaal gek. Hij heeft mij daarna overal geslagen met een riem. Over mijn hele lichaam en ook mijn hoofd. Hierdoor heb ik erg veel pijn.”
Ik zag dat de vrouw onder de blauwe plekken zat, vooral op haar benen. Ik zag een rode wond/plek op het achterhoofd, net in de nek van de vrouw. [23]
Op 10 oktober 2023 heeft [getuige 2] bij de politie getuigenverklaring afgelegd en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 9 oktober 2023 hoorde ik gebonk op mijn voordeur. Ik hoorde ook gegil en de woorden help en au. Ik zag dat de buurvrouw van huisnummer [huisnummer] voor mijn deur zat. Ik ging terug naar bed, maar ik bleef geschreeuw horen. Ik hoorde haar toch nog steeds help en au schreeuwen. [24]
Verdachte is op 10 oktober 2023 door de politie gehoord. Daar heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven: (V= vraag, A= antwoord)
V: Heb jij haar gisteren geslagen?
A: Ja omdat zij mij eerst sloeg.
O: Je zou haar met een riem hebben geslagen.
V: Wat kun je hier zelf over vertellen?
A: Waarschijnlijk wel.
O: Ik laat foto' s zien van de verwondingen.
V: Ik zie de verwondingen die door de riem gemaakt zijn en dat zal door mij gedaan zijn. [25]
Bewijsoverweging
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen aangifte is gedaan en dat de verklaring van [slachtoffer] niet betrouwbaar is gelet op haar gemoedstoestand. Zowel [slachtoffer] als verdachte hadden alcohol gedronken en verklaarden dat er sprake was van ruzie. [slachtoffer] zou eerst hebben geslagen en verdachte heeft haar daarop beetgepakt en teruggeslagen. Er is onsamenhangend verklaard door [slachtoffer] en er zijn geen foto’s van het letsel aan het dossier toegevoegd.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen te slaan met een riem. Voor een bewezenverklaring is het niet nodig dat er een aangifte ligt van [slachtoffer] of dat er foto’s in het dossier zitten van het letsel. Verbalisant [verbalisant 9] heeft een korte verklaring van [slachtoffer] opgenomen, waarin zij heeft verklaard dat zij door verdachte overal is geslagen met een riem. Ook verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hebben [slachtoffer] dit horen verklaren. Verbalisant [verbalisant 9] heeft meerdere blauwe plekken en verwondingen gezien bij [slachtoffer] .
Op het moment dat aan verdachte werd gevraagd of hij met een riem heeft geslagen, heeft hij geantwoord dat hij dit waarschijnlijk wel heeft gedaan. Als hem de foto’s getoond worden van het letsel, merkt hij op dat hij verwondingen ziet die door de riem zijn gemaakt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 meer subsidiair:
op 14 november 2022 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- meermalen heeft geslagen in/tegen het gezicht en
- meermalen met geschoeide voet heeft geschopt tegen de ribben, althans tegen het lichaam en
- met een hamer op het (achter)hoofd heeft geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 2:
in de periode van 20 juli 2022 tot en met 13 november 2022 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door (telkens) die [slachtoffer] (met kracht)
- tegen de neus te slaan/stompen en
- op/tegen de schouder te slaan/stompen en/of schoppen/trappen
- meermalen, te schoppen/trappen tegen de ribben, althans op/tegen het lichaam;
feit 3:
op 6 oktober 2022 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met een tang tegen het hoofd te slaan;
feit 4:
op 31 juli 2023 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] ), die aan [aangever 1] toebehoorde heeft beschadigd;
feit 5:
op 31 juli 2023 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Fiat 500, kenteken [kenteken] ), die aan [aangever 2] en/of [bedrijf 3] , toebehoorde heeft beschadigd;
feit 6:
op 9 oktober 2023 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen met een riem, op/tegen het hoofd en op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te slaan.
Hetgeen onder 1 meer subsidiair en 2 tot en met 6 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 meer subsidiair:
poging zware mishandeling
feit 2:
mishandeling, meermaals gepleegd
feiten 3 en 6, telkens:
mishandeling
feiten 4 en 5, telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, drugsverbod, alcoholverbod, contactverbod, locatieverbod, een klinische opname in een forensische verslavingskliniek voor maximaal één jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht en, indien de reclassering het nodig vindt dat verdachte doorgaat naar ambulante behandeling of begeleid wonen, meewerken aan indicatiestelling en plaatsing;
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte wil graag hulp hebben en wil van zijn verslaving af.
De raadsman heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Een voorwaardelijk strafdeel kan dienen als een stok achter de deur.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van maanden meermaals schuldig gemaakt aan huiselijk geweld. Hij heeft – onder invloed van drugs en alcohol – zijn vriendin meerdere keren mishandeld, waarbij het zelfs tot een poging tot zware mishandeling is gekomen. Hij heeft haar in haar woning meermalen geslagen en getrapt, waarbij hij ook het gebruik van voorwerpen, zoals een tang en een hamer niet schuwde. Verdachte heeft het slachtoffer meermalen zo mishandeld, dat andere mensen, zoals haar moeder en de buurvrouw, zich genoodzaakt voelden om de politie in te schakelen. Het slachtoffer heeft door de mishandelingen meerdere verwondingen opgelopen, waaronder een hersenschudding, gebroken ribben en een gebroken neus. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de onaantastbaarheid van het lichaam en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Uit haar verklaringen tegenover de politie blijkt dat zij heel bang voor verdachte is.
De voorlopige hechtenis van verdachte is eind februari 2023 geschorst onder de voorwaarden van een contact- en locatieverbod met het slachtoffer, een middelenverbod en deelname aan een ambulante behandeling voor de verslavingsproblematiek. Verdachte verklaarde namelijk ter zitting dat hij geen contact meer zou opnemen met het slachtoffer en dat hij bereid was om af te kicken van alcohol en drugs. Vaststaat dat verdachte zich aan geen van deze voorwaarden heeft gehouden. Hij heeft vrijwel direct contact opgenomen met het slachtoffer, heeft drank en drugs met haar en in haar woning gebruikt en op 6 oktober 2023 mishandelt hij haar zodanig met een riem dat zij schreeuwt om hulp en haar buurvrouw de politie belt. En in plaats van hier enige verantwoordelijkheid voor te nemen, wijst verdachte naar het slachtoffer en hun drankgebruik. Dit alles neemt de rechtbank verdachte bijzonder kwalijk.
Naast deze mishandelingen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de beschadiging van twee auto’s eveneens tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vernieling;
- een reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 21 juni 2023, uitgebracht door S. Amier, reclasseringswerker, met een aanvulling op dit rapport per e-mail van 30 augustus 2023 door K. van de Bunte, reclasseringswerker en een aanvulling op het rapport per e-mail van 11 oktober 2023 door S. Amier, reclasseringswerker;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 26 januari 2023, uitgebracht door N. Snijder, reclasseringswerker;
Uit de reclasseringsrapportage van 26 januari 2023 blijkt dat het middelengebruik van verdachte een directe criminogene factor is die geleid heeft tot de feiten. Het middelenmisbruik leidt tot agressieve uitspattingen. Verdachte lijkt onmachtig om weerstand te bieden tegen de verleiding om te gebruiken. Verdachte is voornemens om na zijn detentie abstinent te blijven en de relatie te verbreken, maar de reclassering vraagt zich af in hoeverre hij deze voornemens weet vast te houden. Zij hebben daarom geadviseerd om bijzondere voorwaarden op te leggen.
Op 23 februari 2023 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst onder meerdere voorwaarden waaronder een contact- en locatieverbod, een alcohol- en drugsverbod en ambulante behandeling. Op 12 oktober 2023 is de schorsing opgeheven, omdat verdachte meerdere voorwaarden had overtreden. Verdachte had alcohol en drugs gebruikt, had contact met [slachtoffer] en verbleef bij haar thuis. De feiten 4, 5 en 6 zijn gepleegd gedurende de periode dat de voorlopige hechtenis van verdachte was geschorst.
Tactus reclassering heeft aangegeven dat het toezicht wisselend verliep en dat verdachte veel afspraken heeft gemist. Verdachte heeft schuldenproblematiek waarvoor hij onder bewindvoering staat. De reclassering schat het recidiverisico hoog in. Gezien de hardnekkige verslavingsproblematiek van verdachte en risico’s die deze problematiek met zich meebrengt, schat de reclassering in dat verdachte gebaat kan zijn bij een klinische opname indien daar een voldoende voorwaardelijk strafdeel tegenover staat.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) uit van een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden en voor mishandeling met behulp van een slagwapen, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend uit van een taakstraf van 120 uren. In dit geval gaat het om een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een partner, twee mishandelingen van haar met een (slag)wapen en mishandeling van diezelfde partner in een periode van vier maanden, telkens onder invloed van alcohol en drugs. Daarnaast zijn er twee vernielingen bewezenverklaard, eveneens gepleegd onder invloed van middelen.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Verdachte is verslaafd aan alcohol en drugs en pleegt onder invloed daarvan geweldsdelicten. De rechtbank acht het daarom noodzakelijk dat verdachte voor zijn verslavingen klinisch wordt behandeld. Gelet op de gebrekkige motivatie van verdachte hiervoor, dient daar als stok achter de deur een forse voorwaardelijke straf tegenover te staan.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden verbinden: een meldplicht, ambulante behandeling, alcohol- en drugsverbod en een klinische behandeling bij een forensische verslavingskliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, voor maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De verdachte dient zich te houden aan de huisregels en hij moet meewerken aan de indicatiestelling en plaatsing naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dat nodig vindt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Dadelijk uitvoerbaar
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten een poging tot zware mishandeling en mishandeling meermalen gepleegd.
Gelet op de rapportages en het feit dat verdachte ook tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De op te leggen maatregel (38v Sr.)
De rechtbank acht het van belang dat verdachte geen contact heeft met [slachtoffer] en zich niet op haar woonadres bevindt. De rechtbank legt dit contact- en locatieverbod niet op als bijzondere voorwaarden, maar zal dit doen via een vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De reden hiervoor is dat een eventuele overtreding van dit contact- en locatieverbod niet ertoe moet leiden dat de behandeling van verdachte, waaronder de klinische opname, wordt beëindigd door een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk op te leggen straf.
De rechtbank zal daarom ambtshalve voor de beveiliging van de maatschappij en voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
  • zich niet ophoudt op de [straat] te [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van twee jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal één maand hechtenis per keer worden opgelegd, met een maximum van zes maanden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen jegens [slachtoffer] , zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en in het bijzonder ook het belang van een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
De voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een hamer en een waterpomptang, verbeurd verklaren.
Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 1 en 3 bewezen verklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten twee stuks henneptoppen, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij afstand doet van zijn in beslag genomen kleding. De rechtbank gaat ervan uit dat de officier van justitie gelast dat daarmee wordt gehandeld als ware de kleding verbeurd verklaard. Er ontbreekt aldus enig belang om daarover nog een beslissing te nemen.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 159.600,-. Dit bedrag bestaat uit € 11.100,- materiële schade en € 148.500,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2, 3 en 6 ten laste gelegde feiten.
Namens [bedrijf 1] B.V. is een schadevergoeding gevorderd van € 895,11. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] heeft de officier van justitie gesteld dat de materiële kosten niet zijn onderbouwd. Aanhouding van de zaak voor het opvragen van een nadere onderbouwing levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat [slachtoffer] voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Voor de immateriële schade geldt dat niet alle schade het gevolg is van een ten laste gelegd feit. Wel is vast te stellen dat de benadeelde partij letsel heeft opgelopen. De officier van justitie heeft gevorderd om de immateriële schade naar billijkheid te schatten op € 2.000,- met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de vordering van [bedrijf 1] heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen. Hoewel niet blijkt wie de vordering heeft ingediend, heeft de officier van justitie geen twijfel dat die persoon bevoegd was gelet op de achterliggende stukken en de stempel van [bedrijf 1] . Subsidiair heeft de officier van justitie de rechtbank in overweging gegeven om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor het gevorderde bedrag.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] heeft de raadsman primair gesteld dat [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard moet worden gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de vordering moet worden afgewezen danwel dat [slachtoffer] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering niet is onderbouwd. Voor de immateriële schade geldt dat geen gegevens zijn overgelegd over de stoornissen, depressies en trauma’s. Aanhouding van de zaak om de vordering nader te onderbouwen, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Ten aanzien van de vordering van [bedrijf 1] heeft de raadsman primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren omdat de gegevens in het verzoekschrift niet overeenkomen met de gegevens van de aangever en de auto uit het proces-verbaal van aangifte. In het verzoekschrift wordt een bestelauto van het merk Lancia genoemd.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de bijkomende kosten en de kosten voor het spuitwerk af te wijzen, omdat nergens uit het dossier volgt dat ook sprake is geweest van lakschade aan het voertuig. De raadsman heeft voorts opgemerkt dat de aanschaf van een lamp aanzienlijk lager kan zijn.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor wat betreft de materiële schade, met uitzondering van de ziektekosten, afwijzen. Reden daarvoor is dat er geen rechtstreeks verband is tussen de schade en de bewezenverklaarde feiten. Ten aanzien van ziektekosten zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat deze kosten niet zijn onderbouwd. Aanhouding van de procedure ten einde haar in de gelegenheid te stellen haar vordering nader te onderbouwen, levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank stelt vast dat er voor de benadeelde partij een rechtsgrond is voor het vorderen van immateriële schade, nu zij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten lichamelijk letsel heeft opgelopen.. De rechtbank zal deze schade naar billijkheid bepalen op een bedrag van € 2.000,- en de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling en zal verdachte veroordelen dit bedrag aan haar te betalen. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade afwijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 30 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[bedrijf 1]
Het schadevergoedingsformulier is door een onbekend gebleven persoon ondertekend met een stempel van [bedrijf 1] B.V. te Almere. Ter onderbouwing van de vordering is verwezen naar een factuur op naam van [bedrijf 2] te Almere. Door de heer [aangever 2] is aangifte van vernieling gedaan namens [bedrijf 3] te [locatie] . De rechtbank zal de benadeelde partij [bedrijf 1] B.V. niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu onvoldoende is gebleken dat die benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 5 bewezen verklaarde feit.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 38v, 38w, 45, 57, 63, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Tactus verslavingsreclassering (Randstad 22183 te Almere) zal melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en/of ademonderzoek zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt met welk controlemiddel en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich zal laten opnemen in een forensische verslavingskliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven. De opname duurt twaalf maanden of zoveel korter als de leiding van die zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* zich onder behandeling zal stellen van de forensische polikliniek van Tactus of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 (twee) jaren;
  • beveelt dat verdachte
  • zich niet ophoudt in de [straat] te [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door ten hoogste 1 (een) maand hechtenis per keer, met een maximum van 6 (zes) maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
  • een hamer (3077858);
  • een waterpomptang (PL0900-2022295147-3055765)
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
 twee stuks henneptoppen (G3075858, Groen);
Benadeelde partij
[slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft vergoeding van zorgkosten niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[bedrijf 1]
  • verklaart [bedrijf 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mr. M.C. Danel en mr. G.T. Fahner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16-297763-22:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 14 november 2022 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal heeft geslagen/gestompt in/op/tegen het gezicht en/of
- meermalen, althans eenmaal met geschoeide voet heeft geschopt/getrapt in/op/tegen de ribben, althans op/tegen het lichaam en/of
- met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp op het (achter)hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 14 november 2022 te Almere aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: een hersenschudding en/of twee gebroken ribben) heeft toegebracht, door die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal met geschoeide voet te schoppen/trappen in/op/tegen de ribben, althans op/tegen het lichaam en/of
- met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp op het (achter)hoofd te slaan;
feit 1 meer subsidiair:
hij op of omstreeks 14 november 2022 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal heeft geslagen/gestompt in/op/tegen het gezicht en/of
- meermalen, althans eenmaal met geschoeide voet heeft geschopt/getrapt in/op/tegen de ribben, althans op/tegen het lichaam en/of
- met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp op het (achter)hoofd heeft geslagen en/of heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 meest subsidiair:
hij op of omstreeks 14 november 2022 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal te slaan/stompen in/op/tegen het gezicht en/of
- meermalen, althans eenmaal met geschoeide voet te schoppen/trappen in/op/tegen de ribben, althans op/tegen het lichaam en/of
- met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp op het (achter)hoofd te slaan en/of te gooien;
feit 2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2022 tot en met 13 november 2022 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door (telkens) die [slachtoffer] (met kracht)
- op/tegen de neus te slaan/stompen en/of
- op/tegen de schouder te slaan/stompen en/of schoppen/trappen
- meermalen, althans eenmaal te schoppen/trappen in/op/tegen de ribben, althans op/tegen het lichaam;
Parketnummer 16-256099-22:
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld
door die [slachtoffer] met een tang, althans met een voorwerp tegen het hoofd te slaan;
Parketnummer 16-191286-23
feit 1
hij op of omstreeks 31 juli 2023 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen Golf, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2
hij op of omstreeks 31 juli 2023 te Almere opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Fiat 500, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[aangever 2] en/of [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 16-267202-23
hij op of omstreeks 9 oktober 2023 te Almere [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een
riem, althans een voorwerp, op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te slaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 november 2022, 22 november 2022 en 8 februari 2023, genummerd MD2R022176 (onderzoek Farboud), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 227.
2.Pagina 70.
3.Pagina’s 72, 73, 74 en 75.
4.Pagina 123.
5.Pagina’s 61, 62 en 63.
6.Pagina’s 28 en 29.
7.Pagina 56 en 57.
8.Pagina 89.
9.Pagina 190.
10.Pagina’s 193 en 194.
11.Verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 8 november 2023.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 november 2022, genummerd PL0900-2022295147, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 34.
13.Pagina’s 25 en 26.
14.Pagina’s 28 en 29.
15.Een fotobijlage behorende bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] . De bijlage is los van het genummerde dossier aangeleverd. Pagina 1 van de fotobijlage.
16.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 augustus 2023, genummerd PL0900-2023231452, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 47.
17.Pagina 6.
18.Pagina 15.
19.Pagina 9.
20.Verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 8 november 2023.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 oktober 2023, genummerd PL0900-2023310333, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 51.
22.Pagina’s 9 en 10.
23.Pagina 13.
24.Pagina 6.
25.Pagina’s 43 en 44.