ECLI:NL:RBMNE:2023:6217

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
16/122026-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het onttrekken van minderjarigen aan het bevoegd opzicht

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het onttrekken van haar drie kinderen aan het bevoegd opzicht. De kinderen waren onder toezicht gesteld door een instantie en de verdachte is samen met haar partner naar Frankrijk vertrokken zonder contact op te nemen met de betrokken instanties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op het onttrekken van de kinderen aan het toezicht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft spijt betuigd en is inmiddels weer in contact met de instanties.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/122026-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2023 en 8 november 2023. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.J.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. S. Wortel, advocaat te Utrecht , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode 23 oktober 2022 tot en met 16 januari 2023 te [plaats] en/of [.] in Frankrijk samen met een ander een minderjarige, [A] , heeft onttrokken aan het bevoegd gezag en/of opzicht;
feit 2:
in de periode 23 oktober 2022 tot en met 16 januari 2023 te [plaats] en/of [.] in Frankrijk samen met een ander) twee minderjarigen, [B] en [C] , die toen nog geen 12 jaren oud waren, heeft onttrokken aan het bevoegd gezag en/of opzicht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Hij voert aan dat op basis van de verklaring van verdachte ter zitting en de stukken uit het dossier blijkt dat verdachte bij herhaling geen antwoord heeft gegeven op de door [instelling 1] (hierna: [instelling 1] ) gestelde vragen over de kinderen, waardoor het onmogelijk was voor [instelling 1] om hun taken uit te oefenen over de onder hun toezicht gestelde kinderen. Verdachte heeft hierdoor samen met haar inmiddels ex-partner, medeverdachte [medeverdachte] , hun kinderen onttrokken aan het opzicht van [instelling 1] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten vanwege het ontbreken van opzet. Zij voert aan dat verdachte in de veronderstelling was dat medeverdachte [medeverdachte] [instelling 1] had ingelicht en informatie had gegeven over de kinderen, aangezien medeverdachte alle zaken, met een advocaat aan zijn zijde, regelde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen [1]
Een verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Ik ben met medeverdachte [medeverdachte] en onze kinderen, [A] , [B] en [C] , naar Frankrijk gegaan. Ik wist dat de kinderen onder toezicht van [instelling 1] waren gesteld. Al vanaf het moment dat de kinderen bij de [instelling 2] waren geplaatst, een aantal weken voordat wij naar Frankrijk gingen, wilde ik geen contact meer met de instanties. Ik keek niet meer naar mijn e-mailberichten. [2]
Een proces-verbaal van aangifte van [D] namens [instelling 1] – zakelijk weergegeven –:
Het betreft de volgende drie minderjarige personen die worden onttrokken aan het bevoegd gezag:[A] , [2006]
[B] , [2011][C] , [2016]
De moeder van deze drie kinderen, [verdachte] , is alleen belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, de vader, [medeverdachte] , heeft de kinderen enkel erkend. [3]
Op of omstreeks 23 oktober 2022 is de vader zonder overleg met [instelling 1] met de kinderen vertrokken voor een vakantie naar Frankrijk.
Aan vader en aan moeder is meermalen te kennen gegeven dat hij de gegevens met betrekking tot het verblijf aldaar, diende te verstrekken aan de gezinsvoogd. Dit contact is voornamelijk via de mail gegaan. Zij gaven echter geen antwoorden op de gestelde vragen. [4]
Vader heeft de bewindvoerder verzocht om geld te maken ten behoeve van het betalen van de huur voor het gezin. Via de naam van degene op wiens rekeningnummer heeft de bewindvoerder een woning gevonden in [.] , Frankrijk. [5]
Een beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland, inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De kinderrechter:
stelt [A] , [B] en [C] onder toezicht van [instelling 1] , [plaats] met ingang van 1 juni 2022 tot 1 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. [6]
Een e-mailbericht van 9 november 2022 van [instelling 1] aan [verdachte] en [medeverdachte] :
Als jullie van plan zijn met het hele gezin daar te gaan wonen, wil ik jullie vragen de basisgegevens naar ons door te sturen. Onder basisgegevens vallen: hoe regelen jullie huisvesting, het adres waar jullie nu verblijven, schoolgang van de kinderen, de financiën, gegevens van de huisarts, gegevens van familieleden, verzekeringen en by ook contacten met vriendjes/familie in Nederland. Het is namelijk de taak van ons namens [instelling 1] om toezicht te houden en zonder deze gegevens is dit niet mogelijk. Deze gegevens willen wij ontvangen van jullie voor zondag 13 november 2022. [7]
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven –:
Op 16 januari 2022 zagen wij dat het voertuig Nederland in reed. [8]
Ik kon de identiteit van de inzittenden van het voertuig vaststellen.
[A]
[B]
Hierop hebben wij de kinderen overgebracht naar bureau [instelling 1] . [10]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Onttrekken aan het bevoegde opzicht
Met de beschikking van 1 juni 2022 van de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland zijn de kinderen van verdachte en medeverdachte onder toezicht gesteld van [instelling 1] tot 1 juni 2023. Verdachte is als ouder belast met het eenhoofdig gezag.
De rechtbank overweegt dat hoewel de kinderen onder toezicht waren gesteld, de gezaghebbende ouder in beginsel bevoegd blijft om de woonplaats van hun kinderen te bepalen, ook als dat inhoudt dat zij verhuizen naar het buitenland. De toezichthoudende instantie dient echter wel haar toezichthoudende taak te kunnen uitoefenen. Dat heeft verdachte onmogelijk gemaakt. Al voordat zij naar Frankijk vertrok is zij gestopt met iedere vorm van contact met [instelling 1] . Zij heeft bij haar vertrek noch daarna als gezaghebbende ouder op enige manier contact onderhouden of gezocht met [instelling 1] . Zij heeft evenmin gecontroleerd of er berichten van [instelling 1] binnenkwamen. [instelling 1] heeft meermaals verzocht om gegevens, die noodzakelijk zijn om haar toezichthoudende taak uit te oefenen, aan te leveren. Met het e-mailbericht van 9 november 2022 stelde [instelling 1] een laatste mogelijkheid voor het aanleveren van deze gegevens en verzoekt om deze aan te leveren voor 13 november 2022. Hieraan hebben verdachte en medeverdachte geen gehoor gegeven.
Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat het opzet op de ten laste gelegde feiten ontbreekt wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. Daaruit volgt dat verdachte geen contact meer wenste met de instanties, niet controleerde of zij berichten had ontvangen van [instelling 1] en op geen enkele manier zelf contact heeft opgenomen met [instelling 1] . Door op deze manier te handelen heeft zij op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op het onttrekken van de kinderen aan het bevoegd opzicht.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de verdachte en medeverdachte vanaf 13 november 2023 de kinderen hebben onttrokken aan het bevoegd opzicht van [instelling 1] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 13 november 2022 tot en met 16 januari 2023 te [.] in Frankrijk tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een minderjarige, [A] , geboren op [2006] , heeft onttrokken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende;
Feit 2:
in de periode van 13 november 2022 tot en met 16 januari 2023 te [.] in Frankrijk tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk twee minderjarigen,
- [B] , geboren op [2011] , en
- [C] , geboren op [2016] ,
heeft onttrokken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hen uitoefende, terwijl die minderjarigen beneden de twaalf jaren oud waren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
meerdaadse samenloop van
feit 1: medeplegen van opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent; en
feit 2: medeplegen van opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaar oud is, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 80 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het onvoorwaardelijke deel van de door de officier van justitie gevorderde taakstraf te matigen naar 20 uren en om daarnaast een voorwaardelijk deel op te leggen. Dit gelet op de rolverdeling tussen verdachte en medeverdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het onttrekken van haar drie kinderen, waarvan er twee de leeftijd van twaalf jaren nog niet hadden bereikt, aan het bevoegd opzicht. Door haar handelen heeft verdachte het [instelling 1] gedurende een periode van ruim twee maanden feitelijk onmogelijk gemaakt om toezicht te houden. Dit terwijl er ernstige zorgen waren over het welzijn van de kinderen. Met haar handelen heeft verdachte haar eigen belang boven het belang van de kinderen geplaatst en bewust civielrechtelijke maatregelen gedwarsboomd. Dat medeverdachte met de kinderen is teruggekeerd naar Nederland en dat [instelling 1] het bevoegde toezicht weer kon uitoefenen is niet de verdienste van verdachte geweest maar was slechts het resultaat van een conflict tussen verdachte en medeverdachte waar de kinderen getuige van zijn geweest. Onbekend is hoe lang de situatie zou hebben voortgeduurd als de medeverdachte toen niet met de kinderen was teruggegaan naar Nederland.
De persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 14 augustus 2023. Hieruit blijkt dat verdachte lang geleden is veroordeeld, maar niet voor een soortgelijk feit. Het strafblad van verdachte weegt de rechtbank dan ook niet strafverzwarend mee.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 1 augustus 2023, uitgebracht door [E] , waaruit blijkt dat de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden adviseert en interventies of toezicht niet nodig acht.
Verdachte heeft ter terechtzitting spijt van en inzicht in haar handelen getoond. De rechtbank ziet dat verdachte zich inzet voor haar kinderen. Zij is zelfstandig aan de slag gegaan met hulpverlening en huisvesting en is weer in contact met de instanties.
Straf
De rechtbank komt tot een kortere bewezen verklaarde periode dan de ten laste gelegde periode. Alles overwegende is de rechtbank evenwel van oordeel dat de straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten geen reden om de straf nog verder te matigen, zoals door de verdediging verzocht.
De rechtbank zal, zoals gevorderd door de officier van justitie, een deel van de taakstraf voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. In navolging van de eis van de officier van justitie en het advies van reclassering zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen.
Dit betekent dat de rechtbank verdachte een taakstraf zal opleggen voor de duur van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met vervangende hechtenis als verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
- bepaalt dat van de taakstraf
een gedeelte van 40 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Piet, voorzitter, mrs. O. Böhmer en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Bemmelen en mr. N.S. Stekkel, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
zij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2022 tot en met 16 januari 2023 te
[plaats] , althans in Nederland en/of te [.] , althans in Frankrijk, in elk
geval in Europa, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een minderjarige, [A] , geboren op [2006] , heeft onttrokken aan het wettig over hem gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit
desbevoegd over hem uitoefende;
feit 2:
zij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2022 tot en met 16 januari 2023 te
[plaats] , althans in Nederland en/of te [.] , althans in Frankrijk, in elk
geval in Europa, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk twee minderjarigen,
- [B] , geboren op [2011] , en/of
- [C] , geboren op [2016] ,
heeft onttrokken aan het wettig over hem/haar/hun gesteld gezag en/of aan het
opzicht van degene die dit desbevoegd over hem/haar/hen uitoefende, terwijl die
minderjarigen beneden de twaalf jaren oud waren;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 maart 2023, genummerd PL0900-2022384703, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 87. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 november 2023.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [D] namens [instelling 1] van 28 december 2022, p. 7.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [D] namens [instelling 1] van 28 december 2022, p. 8
5.Een proces-verbaal van aangifte van [D] namens [instelling 1] van 28 december 2022, p. 9
6.Een geschrift, inhoudende de beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank-Midden Nederland van 1 juni 2022, p. 15
7.Een geschrift, inhoudende het e-mailbericht van 9 november 2022 van [instelling 1] aan [verdachte] en [medeverdachte] , p. 28.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 49.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 51.