Uitspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 november 2023
hierna te noemen: verdachte.
Rechtbank Midden-Nederland
In de strafzaak tegen verdachte, geboren in 1966 te [geboorteplaats], wonende in [woonplaats], heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2023 uitspraak gedaan. De officier van justitie was ontvankelijk in de vervolging van verdachte, die werd beschuldigd van het voortzetten van de activiteiten van de verboden motorclubs [naam vereniging 1] en [naam vereniging 2]. De rechtbank oordeelde dat het enkel bewaren van kleding van deze motorclubs in de beslotenheid van de eigen woning niet voldoende was om te spreken van een handeling die ten dienste staat aan het voortbestaan van de verboden vereniging. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging en sprak verdachte vrij.
De zaak kwam ter terechtzitting op 7 november 2023, waar de officier van justitie en de raadsman van verdachte hun standpunten naar voren brachten. De raadsman voerde aan dat de tenlastelegging onduidelijk was en dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. De rechtbank overwoog dat het ‘lex certa’-beginsel niet was geschonden, omdat er voldoende jurisprudentie was die duidelijkheid bood over wat als strafbaar gedrag werd beschouwd.
De rechtbank stelde vast dat de aangetroffen kledingstukken, die patches en teksten van de verboden motorclubs droegen, niet in het openbaar door verdachte werden gedragen en dat er geen andere activiteiten waren die duidden op een voortzetting van de verboden verenigingen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de beschuldiging en sprak verdachte vrij van het tenlastegelegde.