ECLI:NL:RBMNE:2023:6208

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
16/120250-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweld en andere feitelijkheden bij aanranding van een minderjarig kind

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de aanranding van een twaalfjarig kind. De verdachte heeft het slachtoffer, een minderjarig meisje, op 14 april 2022 door middel van geweld en andere feitelijkheden gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De verdachte lokte het slachtoffer naar zijn woning door haar snoep en ijs aan te bieden, waarna hij haar naar binnen trok en haar in een kwetsbare positie bracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren, en dat deze werden ondersteund door andere getuigenverklaringen, waaronder die van het zusje van het slachtoffer. De verdachte heeft de ontuchtige handelingen ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en de ondersteunende bewijsmiddelen voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 120 uur, met inachtneming van de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/120250-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] (Irak),
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. Ali, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
op 14 april 2022 in [plaats] door (bedreiging met) geweld en/of andere feitelijkheden de minderjarige [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen;
subsidiair
op 14 april 2022 in [plaats] met de minderjarige [slachtoffer] ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 14 april 2022 heeft verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Op 14 april 2022 hoorde ik [slachtoffer] kort samengevat verklaren dat:
- er een man aan haar zusje [A (voornaam)] vroeg of zij een snoepje wilde;
- de man aan haar vroeg of zij tien euro wilde hebben;
- de man haar aan haar arm de woning introk;
- de man aan haar kleding begon te trekken;
- zij zei dat zij weg wilde uit de woning, maar werd tegen gehouden door de man;
- de man zei dat ze tien euro zou krijgen als zij bleef;
- de man haar kusjes gaf op haar wang;
- de man haar kleren vanonder uit probeerde te trekken;
- de man naar haar borst greep;
- de man sloeg zijn armen om haar heen en klemde haar met kracht tussen haar armen vast;
- zij niet weg kon toen hij haar zo vasthield. [2]
In het
proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zedenmet [slachtoffer] , geboren op [2009] , van 21 april 2022 hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Er is een meneer bij [slachtoffer (voornaam)] in de flat. Hij vroeg wil je snoep of wil je ijs. Hij trok haar mee naar binnen naar de keuken om ijs te geven. Hierna trok hij haar mee naar de slaapkamer. Hij wilde haar 10 euro geven. Hij deed en hield zijn handen om haar nek. Hij raakte haar aan bij haar kleren, hij trok eraan. Hij wilde haar weer 10 euro geven en zei dat ze niet weg mocht.
Over de slaapkamer vertelde [slachtoffer (voornaam)] :
Het dekbedovertrek had een plaatje van een meneer erop en de kleur geel erin. In de slaapkamer raakte hij haar bij haar nek/boven haar borst aan. Hij deed dit met twee handen. Hij pakte haar hard vast. Hij hield zijn handen plat op haar borstbeen en gaf haar kusjes op haar rechterwang. Hij stond toen achter [slachtoffer (voornaam)] . Later liet hij haar los, omdat hij deed alsof hij 10 euro ging pakken bij de kapstok bij de deur van de slaapkamer. Daarna had hij zijn armen om de schouders/armen van [slachtoffer (voornaam)] heen geslagen. Hij trok aan haar kleding bij haar knieën, bij haar jurk, en aan de achterkant bij haar nek/hoofddoek.
Waar is het gebeurd: [adres] , [postcode] [plaats]
Wanneer is het gebeurd: op 14 april 2022. [3]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 15 april 2022 (en over de fotobijlagen) hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Op 15 april 2022 zijn wij de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres] te [plaats] binnen gegaan. Vanuit de woonkamer is de toegang tot de slaapkamer. In de slaapkamer staat een tweepersoonsbed met achter het bed een kastenwand. Het beddengoed, waaronder een dekbedovertrek met een tijgerprint, lag rechts van het bed en de kastenwand, in de hoek van de slaapkamer. Aan de binnenzijde van de slaapkamerdeur hing een kapstok met hieraan kleding. [4]
In het
proces-verbaal van verhoor getuigeheeft slachtoffer [slachtoffer] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard (onder A:):
A: Hij vroeg aan mij of ik ijs wilde en toen trok hij mij mee naar binnen. Hij pakte mij zo.
O: Getuige laat zien dat zij aan haar pols is vastgepakt.
A: Toen deed hij zijn arm om mijn nek, hij sloeg zijn arm om mij heen en trok mij mee naar de slaapkamer. Toen wij in de slaapkamer waren, pakte hij zo en zei dat hij mij tien euro wilde geven. Hij deed net of hij tien euro wilde pakken. Er hing een kapstok aan zijn slaapkamerdeur. Hij trok toen aan mijn jurk en hoofddoek. Hij ging mij pakken.
V: Wat bedoel je met pakken?
O: Getuige brengt haar handen op haar borst, onder haar kin. Ik zag dat je voordeed dat hij twee handen op jouw borst legde.
V: Klopt dat?
A: Ja. Hij was toen achter mij.
V: Wat zag jij op kapstok van de deur?
A: Aan de kapstok van de deur hing een jas of een vest. Daarna deed hij het opnieuw. Hij pakte mij weer hier en bij mijn jurk en hoofddoek. [5]
Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 7 november 2023 het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik heb bij de politie verklaard dat ik op 14 april 2022 het slachtoffer hard bij de pols heb vastgepakt.
In het
proces-verbaal uitwerking studioverhoorvan 20 april 2022 heeft [A] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Met wie was je op 14 april 2022?
Mijn zus [slachtoffer (voornaam)] en mijn zusje. Die man zei: “kom ik geef je snoep”. Toen deed hij de deur open. Ik ben samen met mijn zus en zusje daar naar toe gegaan. Hij zei: "wil je een ijsje?".
Hoe trok hij haar ( [slachtoffer (voornaam)] ) naar binnen?
Hij pakte haar arm en trok haar naar binnen.
Zag je je zus staan?
Nee, die kon ik niet zien. Hij is met haar in de kamer gegaan. Ik was buiten. Opeens hoorde ik "wil je 10 euro?". Toen kwam ze naar buiten rennen.
Wat zag je aan je zus toen ze naar buiten kwam?
Ze moest een beetje huilen. Heel geschrokken, dat zag ik aan haar gezicht. Ze vertelde dat zij naar binnen werd getrokken. Hij zei: “je moet bij mij blijven, kom alleen en dan krijg je 10 euro”. Hij deed zijn armen en schouders over haar borst heen. Ze zei: “nee, ik wil weg” en toen gaf hij haar kusjes op haar wang. [6]
Bewijsoverwegingen
Zedenzaken zoals de onderhavige kenmerken zich doorgaans door één-op-één-verklaringen; het is het woord van het (vermeende) slachtoffer tegen dat van verdachte. Uit artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering volgt het zogeheten bewijsminimum. Hieruit volgt dat de rechtbank het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, niet alleen kan baseren op de verklaring van één getuige. De rechtbank kan daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal. Bij de beantwoording van de vraag of een verklaring voldoende wordt ondersteund door ander bewijs is niet vereist dat de ontuchtige handelingen zelf bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal. Voldoende is wanneer een verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of er aan het voornoemde bewijsminimum is voldaan, vergt dan ook een beoordeling van het concrete geval.
Beoordeling in concreto
In deze zaak heeft het slachtoffer [slachtoffer (voornaam)] meerdere verklaringen afgelegd over de ontuchtige handelingen van verdachte en de feitelijkheden, zoals die zijn ten laste gelegd. De rechtbank stelt vast dat het slachtoffer consistent en gedetailleerd is geweest in haar verklaringen. Zo heeft het slachtoffer specifieke kenmerken genoemd van de slaapkamer van verdachte, zoals het bestaan van een dekbed waarin de kleur geel voorkomt en een kapstok met een vest/jas aan de slaapkamerdeur, die overeenkomen met de bevindingen van de verbalisanten die de slaapkamer hebben doorzocht en waarvan zich tevens foto’s bevinden in het dossier. Daarnaast heeft het slachtoffer verschillende verklaringen afgelegd, die vrijwel geheel met elkaar overeenkomen. De rechtbank vindt de verklaringen van het slachtoffer dan ook betrouwbaar.
De verklaringen van het slachtoffer worden ondersteund door de verklaringen van het zusje van het slachtoffer, genaamd [A (voornaam)] . Zij was immers samen met het slachtoffer naar de woning van verdachte gegaan en bevestigt haar verhaal op meerdere punten. Zij heeft verklaard bij het slachtoffer de emotie van een schrikreactie te hebben gezien op het moment dat zij weer uit de woning van verdachte kwam rennen. De rechtbank ziet ondanks de familiaire band tussen [A (voornaam)] en het slachtoffer, en het feit dat zij na het voorval het verhaal van het slachtoffer heeft gehoord, geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Zij verklaart immers bij de woning van verdachte te hebben gehoord of het slachtoffer tien euro wilde en geeft concreet aan de ontuchtige handelingen van verdachte niet te hebben gezien, omdat verdachte met het slachtoffer in een kamer was gegaan, waardoor zij verdachte en haar zus niet meer kon zien. Zij heeft dus uitsluitend over haar eigen waarnemingen verklaard. De verklaringen van [A (voornaam)] vinden op andere onderdelen ook steun in het overige uit het dossier. Zo verklaarde zij het snoepgoed dat zij van verdachte had gekregen naar beneden te hebben gegooid en dat de kinderen dit vanaf beneden vervolgens weer teruggooiden, waardoor het snoep op het dak terechtkwam. Dit wordt ondersteund door het feit dat de verbalisanten vlak nadat zij bij de woning van verdachte aankwamen een verpakking van snoep aantroffen op het dakje van een schuur. Dit maakt dat de rechtbank geen reden heeft aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [A (voornaam)] te twijfelen.
Daartegenover staat de ontkennende verklaring van verdachte. De rechtbank stelt vast dat verdachte op bepaalde punten wisselende verklaringen heeft afgelegd. Verdachte heeft ter terechtzitting van 7 november 2023 namelijk verklaard dat hij bij de politie had verteld dat hij de pols van het slachtoffer had vastgepakt omdat hij boos op haar zou zijn geworden, terwijl dit niet blijkt uit het verhoor van verdachte. Tevens heeft hij bij de politie verklaard dat hij het snoep aan het zusje van het slachtoffer heeft gegeven die het snoep vervolgens naar beneden gooide, terwijl hij ter terechtzitting heeft verklaard dat hij het snoep zelf naar beneden heeft gegooid.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en betrouwbaar zijn, en in voldoende mate worden ondersteund door overige bewijsmiddelen. Gelet hierop komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte op de desbetreffende pleegdatum snoepgoed (en ijs) heeft aangeboden, waarna hij het slachtoffer met geweld in zijn woning heeft getrokken, en haar uiteindelijk heeft meegenomen naar zijn slaapkamer waar hij de ten laste gelegde ontuchtige handelingen bij haar heeft gepleegd en haar geld heeft aangeboden. De ontkennende verklaringen van verdachte, en het gegeven dat het DNA van verdachte niet is aangetroffen in het onderzochte wangslijmvlies van het slachtoffer, leiden niet tot een ander oordeel, gelet op de eerdergenoemde feiten en omstandigheden. Dat er geen of onvoldoende DNA-materiaal is aangetroffen van verdachte sluit immers niet uit dat verdachte de ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Het ontbreken van DNA-bewijs is dan ook onvoldoende om de betrouwbare verklaring van het slachtoffer, voorzien van overtuigend steunbewijs, terzijde te schuiven. De rechtbank acht verdachte derhalve schuldig aan het primair tenlastegelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 14 april 2022 te [plaats] door geweld en andere feitelijkheden, [slachtoffer] geboren op [2009] , heeft gedwongen tot het dulden van meerdere ontuchtige handelingen, bestaande uit het ontuchtig
- betasten van de borsten van die [slachtoffer] en
- het kussen op de wang van die [slachtoffer] ,

en bestaande dat geweld en die feitelijkheden uit

- het lokken van die [slachtoffer] naar zijn woning en slaapkamer door het verkrijgen van snoepgoed en 10,- euro in het vooruitzicht te stellen en
- het aan de pols naar binnen trekken van die [slachtoffer] in zijn woning en
- het trachten uit te trekken van de kleding van die [slachtoffer] , althans het trekken aan de kleding van die [slachtoffer] en
- het doen van zijn handen om de nek van die [slachtoffer] en het vastpakken en houden bij de nek van die [slachtoffer] en
- het slaan van zijn arm om de schouders van die [slachtoffer] en
- het aldus brengen en houden van die [slachtoffer] in een door hem gecontroleerde situatie en
- het hebben van een feitelijk en fysieke overwicht op die [slachtoffer] en
- het plotseling en onverhoeds uitvoeren van deze handelingen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
primair
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ten aanzien van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde vrij te spreken.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaat verweer gevoerd wegens de bepleite integrale vrijspraak en heeft in het geval van een bewezenverklaring verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft door geweld en andere feitelijkheden zich schuldig gemaakt aan aanranding van een twaalfjarig kind. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de situatie door snoep en ijs aan te bieden aan een minderjarig kind en haar daarmee naar zijn woning te lokken, waar hij haar naar binnen kon trekken. Tevens heeft verdachte misbruik gemaakt van de feitelijke en fysieke overmacht die hij als volwassene over het minderjarige kind had, die zich op dat moment in een voor haar wildvreemde woning bevond. Verdachte heeft namelijk de gelegenheid van een één op één moment gecreëerd door het slachtoffer mee te trekken naar een aparte kamer, haar stevig vast te (blijven) houden en zogenaamd geld aan te bieden om haar daar langer te houden voor zijn seksuele doeleinden. Dergelijke ervaringen kunnen langdurige effecten hebben op het slachtoffer en van invloed zijn op haar seksuele ontwikkeling. Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de integriteit van het lichaam van een ander en enkel oog gehad voor zijn eigen genot. Verdachte dient zich hiervoor te schamen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een ongedateerd advies van Reclassering Nederland (met een geplande realisatiedatum van 1 november 2023). Hieruit volgt dat er wegens de ontkennende houding van verdachte en zijn justitiële documentatie niet kan worden gesproken van een delictpatroon, noch van enig verband tussen leefgebieden en het bewezenverklaarde of het bestaan van beschermende factoren. Het recidiverisico kan derhalve evenmin worden ingeschat. Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij geen hulpvraag heeft voor de reclassering, maar wel open staat voor begeleiding/behandeling indien dit wordt opgelegd. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Ter terechtzitting heeft verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat de gemeente momenteel voor hem op zoek is naar een baan en dat zijn dagbesteding bestaat uit het verzorgen van zijn huisdieren en naar zijn vrienden gaan in het [locatie] .
Tot slot bevindt zich in het dossier een blanco uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 oktober 2023.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de jeugdige leeftijd van het slachtoffer en de slinkse modus operandi van verdachte. De rechtbank overweegt daarbij tevens dat verdachte geen enkele verantwoording heeft willen nemen voor zijn handelen. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de straf gelet op de straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat er in het kader van vergelding een onvoorwaardelijke straf aan verdachte dient te worden opgelegd, om een signaal af te geven aan verdachte en de samenleving dat dergelijk handelen niet onbestraft blijft. Daarnaast is de rechtbank met de reclassering van oordeel dat aan verdachte tevens een voorwaardelijke straf dient te worden opgelegd als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden niet opnieuw in de verleiding te raken om dergelijke strafbare feiten te plegen. Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 246 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 1 (één) maand;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 november 2023.
Mrs. Eigeman en Joerawan zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2022 te [plaats] door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] geboren op [2009] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het ontuchtig
- betasten/aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het kussen op en/of het likken aan de wang(en) van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld en/of die feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het lokken van die [slachtoffer] naar zijn, verdachtes woning en/of slaapkamer door het verkrijgen van snoepgoed (in het vooruitzicht te stellen) en/of 10 euro, althans geld in het vooruitzicht te stellen en/of
- het aan de arm(en) en/of pols(en) naar binnen trekken van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes
woning en/of
- het trachten uit te trekken van de kleding van die [slachtoffer] , althans het trekken aan de kleding van die [slachtoffer] en/of
- het doen van zijn, verdachtes hand(en) om de nek van die [slachtoffer] en/of het vastpakken/houden bij de nek van die [slachtoffer] en/of
- het slaan van zijn, verdachtes armen om de schouders van die [slachtoffer] en/of
- het (aldus) brengen/houden van die [slachtoffer] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of een afhankelijke positie en/of
- het hebben van een feitelijk en/of fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- het plotseling en/of onverhoeds uitvoeren van deze handeling(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 april 2022 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met [slachtoffer] geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
bestaande uit het ontuchtig
- betasten/aanraken van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het kussen op en/of het likken aan de wang(en) van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 april 2022, genummerd PL0900-2022103868, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 72 Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 6 en 7.
3.Pagina 23 tot en met 25.
4.Pagina’s 16, 17, 20 en 21.
5.Pagina 42 tot en met 44.
6.Pagina’s 35 tot en met 38.