ECLI:NL:RBMNE:2023:6200

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
16/034417-23 & 16/126342-21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot gewapende overval op snackbar met geweld en bedreiging

Op 14 oktober 2022 heeft de verdachte, samen met een ander, geprobeerd een snackbar te overvallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een neppistool gebruikte en de eigenaar van de snackbar en zijn kinderen bedreigde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 120 dagen jeugddetentie, waarvan 84 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een werkstraf van 120 uren opgelegd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de schadevergoeding voor de eigenaar van de snackbar op € 2.000,-- heeft vastgesteld en € 1.000,-- voor de kinderen. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie bevolen, omgezet in een werkstraf van 60 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en de noodzaak om hem te begeleiden in zijn resocialisatie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/034417-23 & 16/126342-21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2005] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte (voornaam)] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van de standpunten van [verdachte (voornaam)] en zijn raadsvrouw, mr. N. Stolk, advocaat te Honselersdijk. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen mevrouw [A] , werkzaam als jeugdreclasseringswerker bij [.] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte (voornaam)] op 14 oktober 2022 te [plaats] samen met een ander heeft geprobeerd snackbar [snackbar] in [plaats] te overvallen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte (voornaam)] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[verdachte (voornaam)] heeft ter zitting onder meer het volgende verklaard:
Ik heb op 14 oktober 2022 de overval op snackbar [snackbar] in [plaats] gepleegd. Omdat het daar vaak druk is, dacht ik dat er veel geld in de kassa zou zitten. Ik heb de overval samen met iemand anders gepleegd. Ik heb het idee van de overval aan diegene voorgelegd en die is meegegaan. We hebben besproken dat we naar binnen zouden gaan en geld zouden maken. Ik had een neppistool in mijn hand, een bb-gun. Ik ben over de toonbank gesprongen en heb met de bb-gun gedreigd. Toen heb ik “kassa open” geroepen. Wij hebben geen geld of spullen weggenomen. [2]
Aangever [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben de eigenaar van snackbar [snackbar] . [snackbar] bevindt zich op de [adres 2] te [plaats] . Vandaag, 14 oktober 2022, omstreeks 20:50 uur, was ik samen met mijn twee kinderen aan het werk in de snackbar. Er kwamen plotseling twee onbekende personen de winkel in rennen. Ik zag dat er twee personen tegelijk over de toonbank heen sprongen. Ik zag dat een van de overvallers op mij af kwam lopen. Ik zag dat deze persoon een pistool in zijn handen had. Ik zag dat de persoon die op mij af liep het pistool tegen mijn hoofd aandrukte. Ik vond het vuurwapen niet zwaar aanvoelen. Ik drukte het pistool uit een reflex van me af. Ik voelde dat hij nog een tik met het pistool boven op mijn hoofd gaf. Ik hoorde hem roepen: 'kassa open, kassa open!'. [3] Later hoorde ik mijn zoon [slachtoffer 3 (roepnaam)] zeggen dat ook tegen zijn hoofd een vuurwapen was gedrukt. Ik hoorde [slachtoffer 3 (roepnaam)] zeggen dat de overvaller de mobiel uit zijn handen heeft gerukt. [4]
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft onder meer het volgende verklaard (dochter van [slachtoffer 1] ):
Op 14 oktober 2022 bevond ik mij in de snackbar [snackbar] te [plaats] . Ik was daar samen met mijn vader en broertje. Zij heten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] .
Ineens hoorde ik geschreeuw en ik keek in de richting van de toonbank waar mijn vader stond. Ik zag dat twee mannen achter de toonbank stonden. [5] NN2 zette 2 á 3 stappen in mijn richting. Hij stond echt vlak voor mij. Ik zag dat hij zijn rechterhand omhoog deed en dat hij een vuurwapen vasthield. Ik zag dat hij het vuurwapen op mij richtte. Hij richtte op mijn hoofd. Vermoedelijk zag NN1 dat mijn broertje een telefoon pakte. Hierop pakte NN1 de telefoon weer af van mijn broertje. Daarbij pakte hij mijn broertje vanaf de achterkant om zijn nek vast. In zijn andere hand hield hij ook een vuurwapen vast en zette dit tegen het hoofd van mijn broertje aan. [6]
Aangever [slachtoffer 3] (de rechtbank begrijpt: met roepnaam [slachtoffer 3 (roepnaam)] ) heeft onder meer het volgende verklaard (zoon van [slachtoffer 1] ):Op 14 oktober 2022 was ik in de snackbar [snackbar] in [plaats] . Mijn vader en mijn zus waren ook op dat moment in de keuken. Ik zag op een gegeven moment dat twee personen de keuken in rende. Ik zag dat elke persoon een pistool in handen had. Ik zag dat één persoon een pistool tegen het hoofd van mijn vader had gericht. [7] Ik zag dat één persoon naar mij toe liep. Hij hield mijn schouders vast. Ik keek om en zag dat hij het pistool op mijn achterhoofd richtte. [8]
Verbalisant [verbalisant] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
gesprek met aangever:Op 14 oktober 2022 om 20:53 uur kwamen wij ter plaatse op het [adres 2] te [plaats] . [9] Ik hoorde de aangever zeggen dat de verdachten een magazijn van een vuurwapen waren verloren in de keuken van de snackbar. Ik zag dat de aangever mij de magazijnhouder aanwees. Ik zag in de magazijnhouder voorwerpen zitten, wat ik herkende als patronen. [10] Ik hoorde de aangever zeggen dat er niks was weggenomen. Ik hoorde de aangever zeggen dat hij wel een klap had gehad op zijn hoofd van één van de verdachten. Ook hoorde ik de aangever zeggen dat één van de verdachten hem ook op zijn lip had geslagen. Ik zag op het gezicht van de aangever ter hoogte van zijn onderlip een rode plek zitten. Toen ik wat dichterbij keek, zag ik dat er een rode vloeistof op de lip van de aangever zat. Ik herkende deze rode vloeistof als zijnde bloed. De aangever bleek later te zijn: [slachtoffer 1] . [11]
In de rapportage van het door het NFI uitgevoerde wapentechnisch- en munitieonderzoek is het volgende opgenomen:
Conclusie
Vraag 1
Het patroonmagazijn [AAGBl783NL] past in gaspistolen van het merk Reek, model Double Eagle Mini 9PA in kaliber 9mm P.A.Knal. Er kunnen andere gas-/alarmpistolen van dit kaliber bestaan waar het patroonmagazijn [AAGB1783NL] in past. [12]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de poging tot diefstal met geweld en bedreiging met geweld, zoals deze aan [verdachte (voornaam)] ten laste is gelegd, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht meer (gewelds)handelingen bewezen dan [verdachte (voornaam)] heeft bekend. De inhoud van de aangiftes komt op de rechtbank authentiek en concreet over. De aangiftes ondersteunen elkaar bovendien op essentiële onderdelen. Dat [slachtoffer 1] een klap tegen zijn hoofd heeft gekregen met een vuurwapen, wordt bovendien ondersteund doordat er bij hem een verwonding is geconstateerd. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat de geweldhandelingen en bedreigingen deels zijn gepleegd door de medeverdachte, waarover [verdachte (voornaam)] geen verklaring heeft willen afleggen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de aangiftes te twijfelen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] :
op 14 oktober 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, dat geheel aan snackbar [snackbar] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan van geweld en bedreiging met geweld tegen
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 2] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en heeft gericht en
- met dat vuurwapen, althans dat op het vuurwapen gelijkend voorwerp die [slachtoffer 1] een klap op het hoofd heeft gegeven en
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft gericht en
- de telefoon van die [slachtoffer 3] heeft afgepakt en
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt bij de schouder, althans het lichaam en die [slachtoffer 3] heeft vastgehouden en
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gericht en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "kassa open nu",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte (voornaam)] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte (voornaam)] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte (voornaam)] uitsluit. [verdachte (voornaam)] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte (voornaam)] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot 180 dagen jeugddetentie met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 oktober 2023 geadviseerde bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft verzocht aan Reclassering Nederland (volwassenenreclassering) de opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] . [verdachte (voornaam)] heeft ten aanzien van het feit open kaart gespeeld. Hij heeft zijn betrokkenheid bij de overval bekend, maar ontkent uitdrukkelijk geweld te hebben gebruikt. De raadsvrouw heeft verzocht hier in strafmatigende zin rekening mee te houden. In het kader van de schorsingsvoorwaarden heeft [verdachte (voornaam)] goed meegewerkt. Het gaat nu goed met [verdachte (voornaam)] en hij wordt ook goed ondersteund door zijn ouders. [verdachte (voornaam)] volgt een opleiding en loopt stage. Het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie zou de positieve ontwikkeling ernstig verstoren. In het kader van een op te leggen voorwaardelijke jeugddetentie, kan de verdediging zich ermee verenigen dat het toezicht op de nakoming van de voorwaarden wordt uitgeoefend door Reclassering Nederland (volwassenenreclassering).
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte (voornaam)] heeft zich, ruim een maand nadat hij ter zake van onder meer afpersing en dwang veroordeeld was tot een forse straf, samen met een ander schuldig gemaakt aan een (poging tot) gewapende overval op een snackbar, waar hij regelmatig kwam als klant. [verdachte (voornaam)] is samen met een ander, met bivakmutsen op, de snackbar binnengegaan. Bij de overval zijn de eigenaar van de snackbar en zijn twee kinderen bedreigd met een (echt) vuurwapen en een op echt vuurwapen gelijkend voorwerp (volgens [verdachte (voornaam)] : een bb-gun). Tijdens de overval is de eigenaar van de snackbar op zijn hoofd geslagen en heeft hij letsel (een bebloede lip) opgelopen. [verdachte (voornaam)] en zijn mededader hebben niet alleen hun (nep) wapen op het hoofd van de eigenaar van de snackbar gericht, maar ook op de hoofden van de 16-jarige dochter en 11-jarige zoon van de eigenaar van de snackbar. Dit alles heeft voor hen een zeer dreigende situatie opgeleverd. Door alert optreden van de eigenaar die de alarmknop heeft ingedrukt heeft [verdachte (voornaam)] weliswaar geen gelden of spullen kunnen wegnemen maar het spreekt voor zich dat deze gewapende overval voor de slachtoffers een traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft [verdachte (voornaam)] kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, te proberen op deze manier snel aan geld te komen. Dit soort misdrijven hebben een grote impact op de slachtoffers en zorgen ook voor maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid. De rechtbank rekent dit [verdachte (voornaam)] aan. De rechtbank weegt bij de op te leggen straf echter ook mee dat [verdachte (voornaam)] zichzelf bij de politie heeft aangegeven als dader van de gewapende overval op de snackbar en dat het politieonderzoek anders niet tot een verdachte had geleid. Ook weegt de rechtbank mee dat hij tot op zekere hoogte verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad, wroeging ervaart en accepteert dat hij daarvoor straf zal krijgen.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
  • het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 3 oktober 2023 waaruit blijkt dat [verdachte (voornaam)] op 6 september 2022 is veroordeeld voor afpersing in vereniging, medeplegen van dwang, vuurwapenbezit en medeplegen van verduistering;
  • het psychologisch onderzoek (Pro Justitia) van 18 april 2023, uitgevoerd door drs. [B] , GZ-psycholoog;
  • een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 oktober 2023, opgesteld door [C] , raadsonderzoeker.
  • een Evaluatie [instelling 1] Rapportage van 26 oktober 2023, opgesteld door [A] , medewerker van [instelling 1] .
De psychologische rapportage
Uit de psychologische rapportage blijkt dat bij [verdachte (voornaam)] sprake is van een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis, die grotendeels in remissie is en dat deze stoornis aanwezig was ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit. De stoornis had invloed op de gedragskeuzes en gedragingen van [verdachte (voornaam)] . Het advies is daarom het tenlastegelegde feit in verminderde mate aan [verdachte (voornaam)] toe te rekenen. [verdachte (voornaam)] redeneerde bij het plannen en plegen van de overval vanuit zijn eigen (directe) behoeftebevrediging doordat hij geld wilde hebben. Hij pleegde het tenlastegelegde feit doordat hij op dat moment onvoldoende rem had vanuit zijn geweten en hij moreel onjuist redeneerde door zijn eigen behoefte voorop te stellen. Daarnaast stond hij onvoldoende stil bij de consequenties van het plegen van de overval voor de slachtoffers. Dit gedrag en deze redenatie passen in het beeld van de andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis. De GZ-psycholoog schat het recidiverisico als matig in. Daaraan wordt toegevoegd dat [verdachte (voornaam)] een positieve ontwikkeling doormaakt, naar school gaat en goede hulp krijgt van zijn ouders. Er wordt een voorwaardelijke jeugddetentie geadviseerd waarbinnen de nodige hulp kan worden geboden en het nodige toezicht kan worden uitgeoefend. Daarnaast wordt geadviseerd dat [verdachte (voornaam)] de module Leren van Delict/Vermogen en Agressie bij [instelling 2] gaat volgen.
De rapporten van de Raad en [instelling 1]
De Raad geeft aan dat [verdachte (voornaam)] zich aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden en heeft meegewerkt aan de hulpverlening (Psychomotorische Therapie (PMT)), welke positief is afgerond. [verdachte (voornaam)] volgt een opleiding waar hij gemotiveerd voor is en hij heeft een bijbaan. Het is van belang dat deze positieve ontwikkelingen worden voortgezet. Ouders
houden zicht op [verdachte (voornaam)] en begeleiden hem in zijn groei naar zelfstandigheid. Het algemeen recidiverisico scoort 'hoog', wat aangeeft dat de kans dat [verdachte (voornaam)] opnieuw een delict pleegt als groot wordt ingeschat (gebaseerd op een combinatie van gegevens uit politieregistraties). Het dynamisch risicoprofiel scoort 'heel laag', wat betekent dat er zeer weinig veranderbare risicofactoren zijn die de kans op herhaling vergroten en waar samen met [verdachte (voornaam)] aan gewerkt kan worden om deze kans te verkleinen. Deze score moet met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat het strakke kader ITB Harde Kern net is weggevallen en de stoornis die is vastgesteld in het Pro Justitia rapport nog steeds verhoging van risico kan geven om in de problemen te raken door impulsiviteit en het gericht zijn op eigen belang. Bovendien ging het ten tijde van de verdenking ook ogenschijnlijk goed met [verdachte (voornaam)] . Om die reden ziet de Raad nog aanknopingspunten om de reclasseringsbegeleiding voort te zetten. Gezien de leeftijdsfase van [verdachte (voornaam)] (jongvolwassen) en het toewerken naar zelfstandigheid, denkt de Raad dat begeleiding van Reclassering Nederland beter aansluit. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. [verdachte (voornaam)] heeft een maand in een KVJJ verbleven, waarbij hij zich aan de afspraken heeft gehouden. Ook heeft [verdachte (voornaam)] de afgelopen periode positieve ontwikkelingen laten zien en heeft hij de PMT positief afgerond. De Raad acht het niet in het belang van [verdachte (voornaam)] om in detentie te zitten, omdat dit de huidige positieve ontwikkelingen zal doorkruisen, waaronder zijn schoolgang. Ook ziet de Raad er een risico in dat [verdachte (voornaam)] in contact komt met antisociale jongeren, aangezien [verdachte (voornaam)] in bepaalde mate beïnvloedbaar is. De Raad adviseert geen GBM. De Raad ziet momenteel ook geen meerwaarde in de door de psycholoog geadviseerde module Leren van Delict van [instelling 2] als interventie, omdat de verwachting is dat deze interventie niet gaat opleveren waar de module voor bedoeld is. Mocht de rechtbank van mening zijn dat er nog een onvoorwaardelijk deel nodig is, dan adviseert de Raad een werkstraf. De Raad adviseert verder de volgende (bijzondere) voorwaarden:
  • [verdachte (voornaam)] maakt zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • [verdachte (voornaam)] verleent zijn medewerking aan het reclasseringstoezicht van Reclassering Nederland, gedurende een door Reclassering Nederland te bepalen periode en zal zich op door Reclassering Nederland te bepalen tijdstippen melden, zo frequent en zo lang Reclassering Nederland dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en verleent zijn medewerking aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
  • [verdachte (voornaam)] gaat volgens (les)rooster naar school/dagbesteding;
  • [verdachte (voornaam)] werkt mee aan aanvullende behandeling wanneer de reclasseerder dit noodzakelijk acht;
  • [verdachte (voornaam)] houdt zich aan het contactverbod met de slachtoffers, zolang de reclasseerder dit nodig acht.
Uit het rapport van de jeugdreclassering ( [instelling 1] ) blijkt dat [verdachte (voornaam)] tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis de meeste doelen die in de eerdere [instelling 1] rapportage waren vastgesteld, heeft behaald. De jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de Raad.
Strafoplegging
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een overval op een winkel is het uitgangspunt een jeugddetentie van vier maanden. Hoewel het bij een poging is gebleven, weegt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheden het gebruik van wapens, het fysieke geweld en het geplande karakter van de overval mee. De ernst van het bewezenverklaarde rechtvaardigt in beginsel dus een aanzienlijke onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank vindt het echter niet wenselijk dat [verdachte (voornaam)] opnieuw gedetineerd komt te zitten. Hoewel het bij een ernstig misdrijf als het onderhavige aan de samenleving en de slachtoffers niet altijd goed valt uit te leggen als niet een van de zwaardere straffen zoals een jeugddetentie wordt opgelegd, houdt het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht in dat sancties en maatregelen er vooral op gericht zijn de ontwikkeling van de jeugdige te stimuleren, de jeugdige te ‘heropvoeden’, te resocialiseren en te weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Als gezegd heeft [verdachte (voornaam)] zichzelf aangegeven voor het onderhavige feit, waarna hij een periode heeft vastgezeten. Voorts heeft [verdachte (voornaam)] tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis hard gewerkt om zijn leven een positieve wending te geven. Hernieuwde detentie zou de ingezette positieve ontwikkeling op onwenselijke wijze doorkruisen. Alles overwegende kiest de rechtbank ervoor [verdachte (voornaam)] toch niet opnieuw te detineren in een jeugdinrichting. De rechtbank is wel van oordeel dat [verdachte (voornaam)] een stok achter de deur nodig heeft, zodat hij niet opnieuw de fout in zal gaan en zal daarom een forse voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank acht oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, waarvan 84 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd voor de duur van twee jaren passend, met daaraan gekoppeld de (bijzondere) voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad. De bijzondere voorwaarde om [verdachte (voornaam)] te laten behandelen bij [instelling 2] zal de rechtbank niet overnemen omdat deze voorwaarde te algemeen geformuleerd is en [verdachte (voornaam)] de Psychomotorische Therapie positief heeft afgerond. Mocht een specifieke vorm van behandeling toch noodzakelijk blijken kan de officier van justitie een wijziging van de voorwaarden verzoeken.
Om [verdachte (voornaam)] toch ook nog te laten ervaren dat een dergelijk feit bestraft wordt, zal de rechtbank daarnaast aan [verdachte (voornaam)] een werkstraf opleggen voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen jeugddetentie.

9.BENADEELDE PARTIJ

Aangevers, de heer [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd. [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 20.000,-- en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] vorderen beiden een bedrag van € 10.000,--. De gevorderde bedragen zien op de vergoeding van door hen opgelopen immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte (voornaam)] ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie wijst erop dat de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partijen summier is en de gevorderde bedragen fors hoger zijn dan gebruikelijk, maar acht het daarentegen vanzelfsprekend dat de overval voor de benadeelde partijen als traumatisch is ervaren. Gezien de bijzondere ernst van de normschending acht de officier van justitie toewijzing van een bedrag van € 2.000,-- per benadeelde partij op zijn plaats.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging geeft aan dat de immateriële schade niet nader is onderbouwd met stukken, wat maakt dat deze niet kan worden toegewezen. Subsidiair dienen de vorderingen te worden gematigd. In dat verband verwijst zij naar verschillende uitspraken waarin veel lagere bedragen werden toegekend.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partijen waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit aanwezig in de snackbar en zijn daarbij bedreigd met een vuurwapen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Op basis van de door de benadeelde partijen gegeven onderbouwing en gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending en de nadelige gevolgen van het bewezen verklaarde feit zodanig voor de hand liggen dat aantasting in de persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan worden aangenomen. De rechtbank stelt dan ook vast dat de benadeelde partijen als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade hebben geleden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding gekeken naar vergelijkbare zaken. De rechtbank acht een bedrag van € 2.000,-- aan schadevergoeding voor [slachtoffer 1] en een bedrag van € 1.000,-- voor zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] op zijn plaats en zal [verdachte (voornaam)] hoofdelijk tot betaling van die bedragen veroordelen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door [verdachte (voornaam)] wordt vergoed. Dit brengt mee dat [verdachte (voornaam)] dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met hun vordering hebben gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken. Omdat [verdachte (voornaam)] nog minderjarig was ten tijde van het feit zal geen gijzeling worden toegepast.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie geheel ten uitvoer te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de proeftijd van de eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie te verlengen. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit - bij toewijzing van de vordering - de jeugddetentie om te zetten in een werkstraf, aangezien het niet in het belang van [verdachte (voornaam)] is dat hij opnieuw gedetineerd komt te zitten.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van 6 september 2022 in de zaak met parketnummer 16/126342-21 heeft deze rechtbank [verdachte (voornaam)] onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 87 dagen met een proeftijd van twee jaren, onder de algemene voorwaarde dat [verdachte (voornaam)] zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden toegewezen omdat, zoals blijkt uit dit vonnis, [verdachte (voornaam)] zich voor het einde van de proeftijd (slechts enkele weken na het ingaan van de proeftijd) opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] zoals hiervoor genoemd, acht de rechtbank het echter onwenselijk om de vordering toe te wijzen in de vorm van een jeugddetentie. De rechtbank zal daarom de voorwaardelijke jeugddetentie gedeeltelijk ten uitvoer leggen, te weten voor de duur van 30 dagen, en deze omzetten in een werkstraf van 60 uur. De resterende voorwaardelijk opgelegde straf van 50 dagen blijft in stand.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte (voornaam)] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot
een jeugddetentie van 120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte (voornaam)] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt
dat van de jeugddetentie een gedeelte van 84 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte (voornaam)] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte (voornaam)] :
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte (voornaam)] :
 volgens het (les)rooster naar school/dagbesteding gaat;
 zolang de reclassering dit nodig acht, zich houdt aan het contactverbod ten aanzien van de slachtoffers en dus op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren op [1982] ), [slachtoffer 3] (geboren op [2011] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [2006] );
- waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte (voornaam)] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte (voornaam)] de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.000,--;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte (voornaam)] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.000,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, zonder gijzeling;
- bepaalt dat [verdachte (voornaam)] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.000,--;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte (voornaam)] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.000,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, zonder gijzeling;
- bepaalt dat [verdachte (voornaam)] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.000,--;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte (voornaam)] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.000,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, zonder gijzeling;
- bepaalt dat [verdachte (voornaam)] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed;
De vordering tot tenuitvoerlegging
- beveelt de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 6 september 2022 door de rechtbank Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 16/126342-21, te weten een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen en zet deze om in een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter tevens kinderrechter, mr. I.G.C. Bij de Vaate, kinderrechter, en mr. J.E.S. Dolmans, rechter, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 oktober 2022 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of één of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan snackbar [snackbar] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 2] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd, althans op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of heeft gericht en/of
- met dat vuurwapen, althans dat op het vuurwapen gelijkend voorwerp die [slachtoffer 1] een klap op het hoofd heeft gegeven en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd, althans op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of
- de telefoon van die [slachtoffer 3] heeft afgepakt en/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt bij de schouder, althans het lichaam en/of die [slachtoffer 3] heeft vastgehouden en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd, althans op het lichaam van die [slachtoffer 3] heeft gedrukt en/of heeft gericht en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] heeft gezegd: "kassa
open nu" en/of "kassa open, kassa open" en/of "dit is een overval, open de kassa",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 oktober 2023, genummerd PL1500/2022308667B, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 423. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 7 november 2023.
3.Proces-verbaal van aangifte van de heer [slachtoffer 1] , pagina 197.
4.Proces-verbaal van aangifte van de heer [slachtoffer 1] , pagina 198.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 200.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 201.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 203-204.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina 204.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 212.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 213.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 215.
12.Rapport Nederlands Forensisch Instituut, pagina 341.