Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 november 2023 in de zaak tussen
[verzoekster], uit [woonplaats], verzoekster
[bedrijf] B.V.uit [vestigingsplaats] ([bedrijf] B.V.)
Rechtbank Midden-Nederland
Op 9 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, die een ZW-uitkering aanvroeg, een voorlopige voorziening vroeg. Verzoekster had eerder gewerkt voor [bedrijf] B.V., waarvan de directeur haar vader is. Na het constateren van financiële onregelmatigheden is haar arbeidsovereenkomst ontbonden. Het Uwv heeft haar medegedeeld dat zij recht heeft op een ZW-uitkering, maar deze niet wordt uitbetaald vanwege het niet naleven van de regels. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij in financiële nood zou verkeren.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 26 oktober 2023, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het Uwv en [bedrijf] B.V. De rechter oordeelde dat verzoekster geen spoedeisend belang had, omdat zij niet had aangetoond dat zij in een acute financiële noodsituatie verkeerde. Hoewel haar financiële situatie moeilijk was, was er geen bewijs van schulden of een dreigende huisuitzetting. Bovendien was het besluit van het Uwv niet evident onrechtmatig, ondanks enkele tekortkomingen in de besluitvorming.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de belangenafweging in het voordeel van verzoekster te laten uitvallen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.