ECLI:NL:RBMNE:2023:6183

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/5592
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot sluiting van een feestlocatie vanwege vrees voor openbare ordeverstoring na incidenten met vuurwerk en brand

Op 17 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoek van [verzoekster] B.V. tegen de burgemeester van de gemeente Almere, die op 16 november 2023 besloot om het pand van verzoekster voor twee weken te sluiten. Dit besluit volgde op twee ernstige incidenten: een vuurwerkbom op 7 november 2023 en een brandend voorwerp dat op 15 november 2023 door een raam naar binnen werd gegooid. De burgemeester vreesde voor de openbare orde en de veiligheid van de gasten op de feestlocatie, waar op 17 en 18 november 2023 bruiloften gepland stonden.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van de sluiting afgewezen. Hij oordeelde dat de burgemeester terecht vreesde voor nieuwe incidenten en dat de sluiting van het pand een geschikt middel is om de openbare orde te handhaven. De rechter weegt de belangen van verzoekster, die direct in haar exploitatie wordt geraakt, tegen de belangen van de burgemeester bij het handhaven van de openbare orde. Ondanks de grote gevolgen voor verzoekster, oordeelt de voorzieningenrechter dat de sluiting niet onevenredig is, gezien de potentiële ernstige gevolgen van een nieuw incident. De voorzieningenrechter verwacht dat de burgemeester het besluit tot sluiting rechtmatig kan handhaven in de beslissing op bezwaar.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5592
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 november 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , verzoekster

(gemachtigden: mr. A. Cinar en mr. J.I.T. Sopacua)
en

de burgemeester van de gemeente Almere

(gemachtigden: mr. B. de Haan en mr. T.A. Hubregtse).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 november 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar bestuurder [A] , door haar gastvrouw [B] en door haar gemachtigden. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn adviseur veiligheid [C] en door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en vermeld dat daartegen geen hoger beroep open staat. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Deze zaak gaat over het besluit van de burgemeester van gisteren (16 november 2023) om het pand van verzoekster in [vestigingsplaats] voor twee weken te sluiten. De burgemeester heeft dat gedaan nadat er op 7 november 2023 in de nacht een vuurwerkbom bij het pand is afgegaan en vervolgens op 15 november 2023 in de nacht een brandend voorwerp door het gesloten raam naar binnen is gegooid. De burgemeester vreest voor de openbare orde bij nieuwe incidenten.
2. Verzoekster heeft in het pand een feestlocatie en wordt direct in haar exploitatie geraakt. Zij heeft gisteren direct bezwaar gemaakt bij de burgemeester tegen de sluiting en heeft de voorzieningenrechter gevraagd dat besluit te schorsen in afwachting van de behandeling van het bezwaar. Verzoekster heeft een spoedeisend belang bij een oordeel van de voorzieningenrechter, omdat er vanavond (17 november 2023) een bruiloft met 200 gasten gepland staat en morgenavond een bruiloft met 270 gasten. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter de zaak vandaag op zitting behandeld en doet hij direct uitspraak.
3. De voorzieningenrechter beoordeelt of de belangen van verzoekster ertoe moeten leiden dat het pand weer open mag. Hiervoor bekijkt de voorzieningenrechter of het de verwachting is dat de burgemeester het besluit tot sluiting in het licht van de bezwaargronden in stand kan laten. Hoe kleiner de kans van slagen van het bezwaar is, hoe minder ruimte er is voor de belangen van verzoekster bij een schorsing. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat de rechtbank zijn oordeel in een eventuele latere procedure niet hoeft te volgen.
4. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester tot de conclusie kon komen dat er ernstige vrees is voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde. De incidenten op 7 en op 15 november 2023 zijn ernstig en rechtvaardigen de angst dat zoiets opnieuw kan gebeuren. Op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet mag de burgemeester dan de bevelen geven die noodzakelijk zijn om de openbare orde te handhaven. Sluiting van het pand valt daaronder.
5. De gevolgen van de sluiting van het pand mogen echter niet onevenredig zijn in relatie tot de met het besluit te dienen doelen, op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Bij de toetsing van het besluit aan het evenredigheidsbeginsel spelen de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid daarvan een rol. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting van het pand een geschikt middel is om ervoor te zorgen dat de openbare orde niet wordt verstoord. De burgemeester heeft op de zitting toegelicht dat het hem vooral gaat om de bescherming van de gasten op de feestlocatie. Dat een volgend incident weer in de nacht zonder publiek plaatsvindt is niet gegarandeerd. Met de sluiting van het pand wordt dit doel bereikt. Wat de noodzakelijkheid van het besluit betreft heeft de burgemeester gelet op de ernst en de opeenvolging van de incidenten mogen vinden dat alternatieven voor de sluiting ontoereikend zijn. De burgemeester heeft na het tweede incident tot sluiting kunnen overgaan, zonder eerst af te wachten wat de instelling van gemeentelijk cameratoezicht zou opleveren. Het eigen toezicht door verzoekster heeft de burgemeester ook als onvoldoende alternatief mogen aanmerken. Over de evenwichtigheid van de sluiting overweegt de voorzieningenrechter dat het duidelijk is dat het besluit grote gevolgen heeft voor verzoekster, omdat als gevolg daarvan haar bedrijfsexploitatie wordt stil gelegd. Zij wijst er bovendien op zelf slachtoffer te zijn van de incidenten en dat de dader door de sluiting juist bereikt wat hij wil. Gelet echter op de potentiële ernstige gevolgen van een nieuw incident, vindt de voorzieningenrechter de sluiting onder de gegeven omstandigheden niet onevenredig en wegen de belangen van de burgemeester bij de bescherming van de openbare orde zwaarder. Niemand wil er immers aan denken wat er kan gebeuren als er tijdens een bruiloftsfeest een vuurwerkbom het gebouw in wordt gegooid. De voorzieningenrechter weegt hierbij mee dat de sluiting geldt voor twee weken en dat daarna de balans kan worden opgemaakt. Verzoekster kan in de tussentijd een plan maken om samen met de gemeente de veiligheid van haar gasten en de handhaving van de openbare orde te garanderen.
6. De voorzieningenrechter verwacht bij de huidige stand van zaken dat de burgemeester het besluit tot sluiting van het pand rechtmatig in stand kan laten in de beslissing op bezwaar. Gelet hierop wegen de belangen van verzoekster bij schorsing van het besluit minder zwaar dan die van de burgemeester.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het pand gesloten blijft. Door deze afdoening is het niet meer nodig om de burgemeester in de gelegenheid te stellen om – zoals hij verzocht – onder geheimhouding de op de zitting genoemde stukken in te dienen waarvan hij vandaag kennis heeft gekregen. De burgemeester hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2023 door
mr. K. de Meulder, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.