4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1primair:moord
Net als de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen waaruit geconcludeerd kan worden dat [verdachte] heeft gehandeld met het vooropgezette plan om [slachtoffer] te doden. De rechtbank spreekt [verdachte] daarom vrij van de
primairten laste gelegde moord.
Wel acht de rechtbank op grond van de hier na te noemen bewijsmiddelen het onder feit 1
subsidiairten laste gelegde bewezen, namelijk de gekwalificeerde doodslag.
Veroordeling voor feit 1subsidiairen feit 2: de Bewijsmiddelen
Aantreffen en overlijden [slachtoffer]
1. Uit het verhoor van getuige [getuige] blijkt onder meer het volgende:
Op woensdag 13 april […] Ik kwam rond 22:15 uur aan bij de woning van [slachtoffer] .
Toen ik de slaapkamer in kwam heb ik het licht aan gedaan. Ik zag vervolgens dat [slachtoffer] naast het bed lag op zijn rechter zij. Ik zag dat zijn benen waren opgetrokken en elkaar waren vastgebonden met touw en tape. Ik zag ook dat zijn handen waren vastgebonden aan de bed spijl met touw en tape.
Ik voelde direct dat [slachtoffer] koud aanvoelde. Ik had mijn hand op de kleding van [slachtoffer] . Ik zag ook dat de voeten van [slachtoffer] grijs gekleurd waren.
Ik zag ook dat [slachtoffer] zijn trui over zijn hoofd had met een soort van riem eromheen.
Ik wist meteen dat [slachtoffer] dood was.
2. De verbalisanten ter plaatse hebben onder meer het volgende gerelateerd:
Op 13 april 2022 omstreeks 22.30 uur, kregen wij de melding om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] .
Daarna zijn mijn collega en ik doorgelopen en zag ik dat wij in een woonkamer kwamen. Ik zag dat deze woonkamer helemaal overhoop lag. Het leek er op dat de woning doorzocht was. Ik zag namelijk dat er overal spullen op de grond lagen. Ik zag dat zich, vanaf de woonkamer gezien links, een gang bevond. Ik zag dat links voor de deuropening van deze gang een bril op de grond lag.
Aantreffen slachtoffer
Daarna zag ik dat aan het einde van de gang zich de slaapkamer bevond. Toen ik, achter mijn collega aan, de slaapkamer inliep, zag ik het slachtoffer op de grond liggen. Ik zag direct dat hij met zijn beide handen vastgebonden zat aan een poot van het bed. Ik zag dat het slachtoffer aan zijn beide handen vastgebonden zat met grijze duct-tape en een stuk touw. Ook zag ik direct dat er bij het slachtoffer een donkergroen kledingstuk om zijn hoofd zat. Ik zag dat om dit kledingstuk een soort groenkleurige riem zat.
Verder viel mij op dat ook de slaapkamer doorzocht was.
Controle ambulance
Na het maken van het hartfilmpje hoorde ik de medewerkers van de ambulance zeggen dat zij nu zeker wisten dat het slachtoffer overleden was.
3. Uit het definitieve forensisch pathologisch onderzoek naar het lichaam van [slachtoffer] blijkt onder meer het volgende:
1.Overledene:
[slachtoffer] , geboren op [1961] te [geboorteplaats]
5.Resultaten
A. Postmortale radiologie
Voorafgaand aan de sectie werd het lichaam postmortaal radiologisch onderzocht via
het Maastricht UMC+ (bijlage 2). Hierbij werd onder andere het volgende gezien:
- Forse buikwandbreuk met vet en enkele met vocht gevulde delen.
- Meerdere ribbreuken: rechterflank 9° en 10°; linksachter 9° en 10°; linkerflank 9°; linksvoor 6° t/m 8°.
- Vrij vocht rondom de lever en de milt, alsook in het kleine bekken.
6.Interpretatie van resultaten
Aan de buik was een onscherp begrensde onderhuidse bloeduitstorting (sub B3), met begeleidende bloeduitstorting in de weke delen en verscheuring van de ophangband van de dunne darm; in de buikholte was circa 3 liter bloed. Deze letsels zijn ontstaan door zeer hevige stomp botsende krachtinwerking ter hoogte van de buik (zoals hevig schoppen of slaan) en hebben geleid tot het ernstige bloedverlies (zie ook sub B4) op basis waarvan het overlijden kan worden verklaard.
Voorts waren er aan het hoofd, in de mond en ter hoogte van de romp en ledematen (sub BS t/m B9) letsels van stomp-botsende en deels schavende krachtinwerking (zoals geslagen worden, stevig beetgepakt worden of stoten/schaven). De letsels op het hoofd (sub BS) kunnen gezien de locatie hebben geleid tot bewustzijnsdaling. De letsels in de mond (sub B6) kunnen tevens zijn ontstaan door een (af)drukkende krachtinwerking, zoals door smoren. De ribbreuken (sub A en B7) kunnen hebben geleid tot ademhalingsfunctiestoornissen..Op de polsen en enkels waren enkele letsels (sub BS) die qua aspect en locatie, mede op basis van de aangeleverde informatie, zouden kunnen passen bij een omsnoerende krachtinwerking zoals knevelen. Volgens de aangeleverde informatie zou het fixatiemateriaal relatief los hebben gezeten, hetgeen de relatief geringe letsels zou kunnen verklaren. De geringe letsels zouden tevens verklaard kunnen worden door beperkt verweer, bijvoorbeeld in het kader van een bewustzijnsdaling (zoals door een krachtinwerking op het hoofd, of in het kader van het overlijdensproces/bloedverlies).
De punt- tot stipvormige bloeduitstortingen in de bindvliezen van de oogleden (sub B10) duiden op bloedstuwing bij leven. Dergelijke bloedstuwing (in het hoofd) kan onder meer ontstaan door belemmering van de veneuze afvloed ter hoogte van de hals (zoals door samendrukkende of toesnoerende krachtinwerking), verhoogde druk in de borstkas en/of rechtszijdig hartfalen.
7.Conclusie
Bij forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam van [slachtoffer] , 61 jaren oud geworden, wordt het overlijden verklaard door verbloeding als gevolg van hevige stomp botsende krachtinwerking op de buik. Een toxicologisch beïnvloeding ten tijde van het overlijden is niet gebleken.
4. Uit het eerste forensisch onderzoek in de woning blijkt onder meer het volgende:
Wij zagen bij de onderbenen een rood met zwartkleurige rugzak liggen waarvan de nylon draagbanden rond de enkels van overledene waren gewikkeld en vastgeknoopt.
Wij zagen dat een lus van zogeheten paracord, behorende bij de tas, losjes om de enkels zat.
Wij zagen dat er om de kuiten van overledene bindtouw gewikkeld was, dat dit een vijftal keren losjes ronde de kuiten gewikkeld was en het uiteinde richting de bondage rond de polsen ging.
Wij zagen dat er een groenkleurige sweater om het hoofd was gewikkeld waarbij het achterhoofd onbedekt was (foto 14). Wij zagen dat om deze sweater leger groenkleurige bretels gewikkeld waren.
Wij zagen dat de polsen van overledene ter hoogte van de bedpoot waren. Wij zagen dat er een leren riem om de polsen en de bedpoot was gewikkeld. Ook zagen wij een stuk duct-tape, een zwartkleurig elektriciteitssnoer inclusief stekker en het bindtouw om de polsen en de bedpoot gewikkeld.
PL0900-2022103043-2976040
AAOP9779NL, Zak (Rugzak), l stuks
Breathable bag, Rood
8) rode rugtas bij benen slachtoffer
PL0900-2022103043-2976238
AAOP9781NL, Touw,
Betreft de bindmiddelen om de polsen. touw, tape, riem, snoer
PL0900-2022103043-2976241
AAOP9782NL, Riem
Betreft de bretels om hoofd slachtoffer
PL0900-2022103043-2976387
AAOP9783NL, Kleding (Trui), l stuks
Breathable bag, Groen
12. trui groen om hoofd slachtoffer
5. Uit het tweede forensisch onderzoek in de woning blijkt onder meer het volgende:
Woonkamer o.a.
Op de eetkamertafel stond een geopende laptop met daarop een lege portemonnee.
Links naast de televisiekast lag een kunststof transparante menustandaard op de vloer. Op deze standaard was een schoenspoor zichtbaar.Sporendragers
PLO900-2022103043-2976755
AAPD6382NL, Papier, 1 stuks
Breathable bag,
17:49 nr.12 houder voor a-4 (schoenspoor?)
Sporenonderzoek bindmiddelen
6. Uit het NFI rapport van onderzoek naar biologische sporen op de aangetroffen bindmiddelen en DNA-onderzoek blijkt onder meer het volgende:
Bindmiddelen AAOP9781NL
Het onderzoeksmateriaal betreft een touw, riem, kabel en tape die met elkaar zijn
verbonden.
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAOP9781NL#01
knoop en mogelijk origineel uiteinde van het touw
AAOP9781NL#03
stekker van de kabel
AAOP9781NL#06
origineel uiteinde van de riem
AAOP9781NL#08 #09, #10 en #11
mogelijk originele uiteinden van de tape (#09 met bloed)
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOP9781NL#01
(knoop en uiteinde touw)
Minimaal drie personen:
-overleden slachtoffer [slachtoffer]
-verdachte [medeverdachte 1]
-minimaal één onbekende persoon
-meer dan 1 miljard
-n.v.t.
AAOP9781NL#03
(stekker kabel)
Minimaal drie personen:
Een relatief grote hoeveelheid DNA:
-overleden slachtoffer [slachtoffer]
Een relatief kleine hoeveelheid DNA:
-verdachte [medeverdachte 1]
-minimaal één andere persoon
-zie toelichting 1
-meer dan 1 miljard
- nvt
AAOP9781NL#06
(uiteinde riem)
Minimaal twee personen
-overleden slachtoffer [slachtoffer]
-verdachte [medeverdachte 1]
-zie toelichting 1
-ongeveer 10 miljoen
AAOP9781NL#10
(uiteinde tape)
Verdachte [medeverdachte 1]
Meer dan 1 miljard
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAOP9781NL#10 (uiteinde tape)
Dit betreft een DNA-profiel waarvan is aangenomen dat alle DNA-kenmerken van één
persoon afkomstig zijn. Voor dergelijke DNA-profielen is vastgesteld dat wanneer het DNA-
profiel van een persoon ermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is.
Daarom geldt voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] dat DNA-
profiel AAOP9781NL#10 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA in
de bemonstering afkomstig is van verdachte [medeverdachte 1] , dan wanneer het DNA in de
bemonstering afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte [medeverdachte 1]
verwante) persoon.
AAOP9781NL#01(knoop en uiteinde touw) en #Q3 (stekker kabel)
DNA-mengprofielen AAOP9781NL#0l en #03 zijn elk meer dan 1 miljard keer
waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] , verdachte [medeverdachte 1] en een willekeurig onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA
bevat van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen.
AAOP9781NL#06 (uiteinde riem)
DNA-mengprofiel AAOP9781NL#06 is ongeveer 10 miljoen keer waarschijnlijker wanneer
de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [medeverdachte 1] , dan
wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en één willekeurige
onbekende persoon.
7. Uit het NFI rapport van onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek op de aangetroffen rugzak en trui blijkt onder meer het volgende:
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal Rugzak AAOP9779NL
AAOP9779NL#01
originele uiteinde van de veter
AAOP9779NL#02
originele uiteinde van de veter
AAOP9779NL#03
uiteinde van de veter
AAOP9779NL#04
uiteinde van de veter
AAOP9779NL#05
buitenzijde van de knoop
AAOP9779NL#06
binnenzijde van de knoop
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal trui AAOP9783NL
AAOP9783NL#04
bovenzijde rechtermouw
AAOP9783NL#10
bovenzijde linkermouw
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Rugzak met veter AAOP9779NL
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOP9779NL#01 (uiteinde veter)
Minimaal twee personen:
Een relatief grote hoeveelheid DNA:
-slachtoffer [slachtoffer]
Een relatief kleine hoeveelheid DNA:
-verdachte [medeverdachte 1]
-zie toelichting 1
-meer dan 1 miljard
AAOP9779NL#03 en #04
(uiteinden veter), en #05
(buitenzijde knoop veter)
Minimaal twee personen
Een relatief grote hoeveelheid DNA:
-slachtoffer [slachtoffer]
Een relatief kleine hoeveelheid DNA:
-verdachte [medeverdachte 1]
-zie toelichting 1
-niet berekend vanwege resultaat van AAOP9779NL01
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOP9783NL#04 (bovenzijde rechtermouw)
Minimaal twee personen
-slachtoffer [slachtoffer]
-verdachte [medeverdachte 1]
-zie toelichting 1
-ongeveer 54 miljoen
AAOP9783NL#l0
Bovenzijde linkermouw
Minimaal drie personen
Een relatief grote hoeveelheid DNA;
-slachtoffer [slachtoffer]
Een relatief kleine hoeveelheid DNA:
-verdachte [medeverdachte 1]
-minimaal één onbekende persoon
-zie toelichting 1
-niet berekend vanwege resultaat AAOP9783NL#04
-nvt
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Bemonsteringen AAOP9779NL#0l (uiteinde veter), AAOP9780NL#0l (uiteinde touw) en A4QP9783NL_#04 (bovenzijde rechtermouw)
DNA-mengprofielen AAOP9779NL#0l en AAOP9780NL#0l zijn elk meer dan 1 miljard
keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en
verdachte [medeverdachte 1] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer
[slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon.
DNA-mengprofiel AAOP9783NL#04 is ongeveer 54 miljoen keer waarschijnlijker wanneer
de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [medeverdachte 1] , dan
wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en één willekeurige
onbekende persoon.
8. Uit een proces-verbaal van vooronderzoek naar de bretels blijkt onder meer het volgende:
Sporendrager: Riem AAOP9782NL
Veilig gestelde sporen
SIN AAOI4069NL: alle gehele banden bretels
9. Uit het NFI rapport van onderzoek naar sporen op de bretels blijkt onder meer het volgende:
Tabel 2 Bemonstering van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
AAOI4069NL#01
Alle gehele banden bretels
Tabel 4 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bretels AAOP9782NL
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOI4069NL#01
alle gehele banden bretels
Minimaal drie personen
Een relatief grote hoeveelheid DNA:
-slachtoffer [slachtoffer]
Een relatief kleine hoeveelheid DNA
-verdachte [medeverdachte 1]
-minimaal één onbekende persoon
-meer dan 1 miljard
-meer dan 1 miljard
-nvt
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Bemonstering AAOI4069NL#0l (gehele banden bretels)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
De berekening is uitgevoerd met DNAStatistX.
DNA-meng profiel AAOI4069NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de
bemonstering DNA bevat van verdachte [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekende
personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende
personen.
Sporen op kleren [medeverdachte 1]
10. Uit het forensisch onderzoek naar kleding en lichaam van [medeverdachte 1] blijkt onder meer het volgende:
Op donderdag 14 april 2022 om 23:00 uur kwam ik voor forensisch onderzoek aan op Arrestantencomplex politie Midden-Nederland (APU) te Houten voor onderzoek aan de kleding en lichaam van de aangehouden verdachte [medeverdachte 1] .
Sporendragers:
PL0900-2022103043-2976938
AAOI4838NL, Schoeisel (Sport)
Nike Rechter Schoen, Zwart
Rechter schoen witte zool
PLO900-2022103043-2976940
AAPE2974NL, Kleding (Broek)
Jeans, Zwart
Merk onbekend
11. Uit het NFI rapport van onderzoek naar biologische sporen op de kleren van [medeverdachte 1] en DNA-onderzoek blijkt onder meer het volgende:
Nike schoenen AAOI4823NL en AAOI4838NL van verdachte [medeverdachte 1]
De bemonsteringen zijn als respectievelijk AAOI4823NL#0l en AAOI4838NL#0l veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Broek AAPE2974NL van verdachte [medeverdachte 1]
Hierbij zijn op de voorzijde ter hoogte van de linker broekzak twee bloedsporen aangetroffen. Deze twee bloedsporen zijn als respectievelijk AAPE2974NL#0l en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek
Tabel 3 Resultaten, interpretatie en conclusie van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
SIN
(omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
Rechterschoen Nike AAOI4838NL van verdachte [medeverdachte 1]
AAOI4838NL#01
(neus)
Minimaal twee personen:
-Slachtoffer [slachtoffer]
-Verdachte [medeverdachte 1]
- meer dan 1 miljard
- zie toelichting 1
Broek AAPE2974NL van verdachte [medeverdachte 1]
AAPE2974NL#01 en #02
(bloedsporen)
minimaal twee personen
een relatief grote hoeveelheid DNA
(afgeleid DNA-hoofdprofiel):
- slachtoffer [slachtoffer]
een relatief kleine hoeveelheid DNA:
- verdachte [medeverdachte 1]
-meer dan 1 miljard
-zie toelichting 1
Toelichtingen:
1.Vanwege de overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 1] en omdat het een bemonstering van een schoen of broek van verdachte [medeverdachte 1] betreft, is ervan uitgegaan dat er daadwerkelijk DNA van verdachte [medeverdachte 1] in de bemonstering aanwezig is. De bewijskracht is daarom niet berekend.
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAOI4838NL#0l (neus van de Nike rechterschoen van [medeverdachte 1] )
DNA-mengprofiel AAOI4838NL#0l is
meer dan 1 miljard keer waarschijnlijkerwanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [medeverdachte 1] en slachtoffer [slachtoffer] , dan
wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [medeverdachte 1] en één willekeurige
onbekende persoon.
AAPE2974NL#0l en #02 (bloedsporen op de broek van [medeverdachte 1] )
DNA-profiel AAPE2974NL#0l en #02 zijn elk
meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker
wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer
[slachtoffer] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA in de bemonstering afkomstig is
van een willekeurige (niet aan slachtoffer [slachtoffer] verwante) persoon.
De sporen van [verdachte]
12. Uit een proces-verbaal van forensisch onderzoek naar de persoon [verdachte] blijkt onder meer het volgende:
Op donderdag 14 april 2022 om 23:00 uur kwam ik, voor forensisch onderzoek aan op Arrestantencomplex Politie (APU), Vleugelboot 21 te Houten in verband met een onderzoek aan de hieronder te noemen verdachte en het veilig stellen van sporen/sporendragers.
Betrokkene: [verdachte]
Door een medewerker van het arrestantencomplex werden aan mij verbalisant één paar
sportschoenen van met merk Adidas overhandigd, alsmede een schoudertasje van het merk
Balr.
Deze sporendragers had de verdachte gedragen dan wel bij zich gevoerd, onder anderen in
de schoudertas, tijdens zijn aanhouding.
PL0900-2022103043-2976889
AAPE2981NL, Tas (Schouder), Balr
AAOI4824NL Adidas Linker Schoen
AAOI4825NL Adidas Rechter Schoen
13. Uit het NFI rapport van DNA-onderzoek op het schoudertasje blijkt onder meer het volgende:
Omschrijving bemonstering:
SIN Omschrijving bemonstering
AAQD3667NL#01 bloed; tas AAPE2981NL: li.z bij zilveren knop
AAQD3669NL#01 bloed; tas AAPE2981NL: gesp schouderband
5.Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
AAPE2981NL
AAQD3667NL#01
bloed; tas AAPE2981NL:
li.z bij zilveren knop
DNA kan afkomstig zijn van:
minimaal één persoon;
- slachtoffer [slachtoffer]
Bewijskracht:
- meer dan 1 miljard
6.Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAQD67AL1 (bloed;tas AAPE29181NL li. Z bij zilveren knop)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AAQD3667NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige niet aan slachtoffer [slachtoffer] verwante persoon.
14. Uit een proces-verbaal van forensisch onderzoek naar het veilig stellen van het schoenspoor op het memobord blijkt onder meer het volgende:
Bevindingen
Wij zagen een afdruk van een schoen op de plexiglas A4 display houder (SIN
AAPD6382NL). Deze werd door verbalisant [verbalisant 1] fotografisch vastgelegd en door
verbalisant [verbalisant 2] veiliggesteld op schoenspoor folie (SIN AAOI2300NL).
15. Uit het proces-verbaal van vergelijkend sporenonderzoek blijkt onder meer het volgende:
Ontvangen materiaal:
- [1] Twee folies met een schoenafdrukspoor, voorzien van SIN AAOl2300NL.
- [ A] Een Iinkerschoen van het merk Adidas, type Daily 3.0, maat 43 1/3 en voorzien van SIN AAOl4824NL, inbeslaggenomen onder [verdachte] ;
- [ B] Een rechterschoen van het merk Adidas, type Daily 3.0. maat 43 1/3 en voorzien van SIN AAOI4825NL, inbeslaggenomen, onder [verdachte] ;
Vraagstelling
Is het schoenspoor [1] veroorzaakt met de schoenen [A], [B], [C], [D] en/of [E]?
Resultaten
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [1] en anderzijds de zool van de Iinkerschoen [A] en het hiermee vervaardigde proefafdrukspoor, is gebleken dat:
- het profiel overeen komt;
- de afmetingen praktisch overeenkomen;
- negen onregelmatigheden in het schoenafdrukspoor [1] qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met negen beschadigingen in de zool van de Iinkerschoen [A];
- de door het schoenafdrukspoor [1] weergegeven slijtage overeen komt met de slijtage aan de Iinkerschoen [A];
- onverklaarbare verschillen werden door mij niet waargenomen.
Conclusies
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat het schoenafdrukspoor [1]
is veroorzaaktmet de linkerschoen [A].
16. Getuige [getuige] heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Aan getuige [getuige] , partner slachtoffer [slachtoffer] , werd een foto gestuurd van het memobord met daarin enkele papiertjes welke op de plaats delict, was aangetroffen. [getuige] verklaarde het volgende:
"Ik herken dit bord. Het is van [slachtoffer] . Hij heeft het lang geleden gekocht omdat hij steeds briefjes met telefoonnummers kwijtraakte. Door de briefjes in het klembord te doen, raakte hij de briefjes niet meer kwijt.
maar ik herken het handschrift als het handschrift van [slachtoffer] . Het bord stond in zijn woning op de tafel of in de vensterbank.”
17. Uit een proces-verbaal van onderzoek naar de schoenen van [verdachte] blijkt onder meer het volgende:
beelden [complex] 13 april 2022 om 07.43 uur
Op veiliggesteld camerabeelden van het portiek [complex] is te zien dat een persoon om 07.43 uur de hal van de [complex] binnengaat en de lift ingaat. Op de beelden is te zien dat deze persoon donkere schoenen met witte onderrand en een witte zool draagt. In deze onderrand zit een horizontale donkere streep. In de hak zit een bruin/beige stuk.
Schoenen [verdachte] bij aanhouding
Op 14 april 2022 werd de verdachte [verdachte] aangehouden. [verdachte] droeg bij zijn aanhouding donkere Adidas schoenen met een witte onderrand met donkere horizontalen streep en witte zool en een bruin/beige hakstuk.
beelden Smaragdplein 13. april 2022 om 09.03 uur.
Schoenen [verdachte]
Op de beelden is te zien dat de verdachte [verdachte] donkere schoenen met een witte onderrand en witte zool draagt. In de rand is een donkere streep zichtbaar en in de hak een beige stuk.
Camerabeelden van [verdachte]
18. Uit het proces-verbaal van bevindingen van het uitkijken van de camerabeelden van [complex] blijkt onder meer het volgende:
- 07.43 - 07.45 uur, portiek, zijde brievenbus:
Ik zag op de beelden dat er een persoon de portiek in komt, komende uit het verlengde van de toegangsdeur. Ik zag dat de man een zwarte 'hoodie' draagt met capuchon over het hoofd en groen mondkapje voor. Verder draagt de man een vale blauwige spijkerbroek, donkere sneakers met witte zolen en om zijn schouder een zwart schoudertasje. Op de beelden is te zien dat er met het kootje van de linker wijsvinger de deurbel van perceelnummer [perceelnummer] wordt ingedrukt. Aan de contouren van de rechterachterzak lijkt er een onbekend voorwerp te zitten. Vervolgens belt de persoon aan bij perceelnummer [perceelnummer] , [perceelnummer] , [perceelnummer] , [perceelnummer] , [perceelnummer] en [perceelnummer] en wordt uiteindelijk via de intercom binnengelaten om 08:35.00.
- 7.45 uur
,portiek, zijde trappenhuis:
Ik zag op de beelden dat komende vanaf de portiek met brievenbussen de man gekleed in de zwarte hoodie tegen de post van de liftdeur aan gaat leunen, weggedraaid van de trap. Vervolgens stapt hij de lift in. De persoon in de hoodie is aan zijn slungelige postuur, schoeisel en broek door mij te herkennen als verdachte [verdachte] .
Een persoon komt links onderin het beeld in gelopen.
Deze persoon ziet er als volgt uit:
- Donkerkleurig vest met capuchon,
- Blauw spijkerbroek,
- Donkere schoenen met een witte zool,
- Donkerkleurig heuptasje
Qua kleding signalement komt deze persoon overeen met verdachte [verdachte] .
De persoon gaat de lift in. Opmerkelijk is dat de persoon op de camera's wel te zien is als de persoon naar binnenkomt, maar niet wanneer de persoon de portiek verlaat. Aannemelijk is dat de brandtrap is gebruikt om het complex te verlaten.
De verklaring van [medeverdachte 1]
19. [medeverdachte 1] heeft tijdens zijn vierde verhoor bij de politie op 20 december 2022 onder meer het volgende -zakelijk weergegeven- verklaard:
Eenmaal teruggekomen bij [bijnaam verdachte] , werd er samen bedacht door ons waarvan ik de namen niet ga verklaren.
Dat we er heen zouden gaan.
Ik zou zijn portemonnee pakken en telefoon en geld pinnen of overboeken.
Wij gingen richting [complex] . We gingen via het fietspad, zodat we niet gezien konden worden. Ik ging achterom en de andere ging met de lift.
Eenmaal boven liepen we elkaar tegemoet.
Eenmaal aangebeld, deed [slachtoffer] de deur open.
Toen ben ik op de bank gaan zitten.
Ik probeerde zijn telefoon te pakken.
Ik zag [slachtoffer] liggen, bloed, bril stuk, iets onder zijn hoofd gedrukt.
Op een gegeven moment kwam ik erachter dat ik geen handschoenen meer aan had. Die had ik uitgedaan. Toen ik de telefoon moest ontgrendelen.
Ik heb zonder handschoenen geholpen om [slachtoffer] naar de slaapkamer te brengen. Zijn hoofd en een gedeelte van zijn lichaam waggelden mee.
Ik pakte het touw dat in de kamer lag. Ik ging met mijn voet op de ventilator staan en met mijn andere hand rukte ik de kabel los. Ik kreeg ook tape in mijn handen en bretels. Die lagen in de slaapkamer. De andere pakte een trui.
Ik nam de telefoon, pinpas en mappen waar alles in zat mee en ook de creditcard met 2 pincodes erachter.
20. [medeverdachte 1] heeft tijdens zijn vijfde verhoor bij de politie op 27 januari 2023 onder meer het volgende – zakelijk weergegeven – verklaard:
V: Samengevat komt het er op neer dat [slachtoffer] is overmeesterd, en hier in deze gang op de grond gewond is geraakt
A: Ja
A: Want hoe het bij mij overkwam, hij ( [slachtoffer] ) geeft zich als gewonnen hoe zeg je dat, als verloren of en ok, dat dacht ik
A: Maar hij was rustig, hij kreunde wel, hij was nog in ademhaling
A: maar hier stond [verdachte]
V: Hoe deed hij dat dan?
A: Hij had een soort van, in z'n tas, hij heb altijd een tasje mee voor z'n spuit en voor andere dingen, daar zit waarschijnlijk een schaartje in of een mesje geen idee
V: [bijnaam verdachte] ?
A: [bijnaam verdachte] is [verdachte] .
21. [verdachte] heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 26 januari 2023 onder meer het volgende verklaard:
(V= vraag en A= antwoord)
A: over de 13e, toch, de 13e ja,
V: en hoe laat was dat?
A: dat was 's morgens om half acht kan dat? Kwart voor acht?
A: ik denk dat ik in ieder geval die persoon ben die bij die lift staat, ik heb ook een hoody op m'n hoofd, en dat doe ik omdat ik niet gezien wil worden door die buren.
OV: aan de verdachte wordt een afbeelding getoond van een persoon bij de lift*
*
.
V: we hebben het over deze persoon.
A: ja,
V: wie is dit?
A: nou vermoedelijk ben ik dat. het lijkt op mij
De rechtbank dient te beoordelen of [verdachte] en [medeverdachte 1] zich op 13 april 2022 opzettelijk schuldig hebben gemaakt aan het overlijden van [slachtoffer] .
De verklaringen van verdachten
[verdachte] herkent zichzelf op de beelden van de lift van het flatgebouw van de woning van [slachtoffer] in de ochtend van 13 april 2022, maar ontkent betrokkenheid bij het delict. Hij verklaart over de beelden dat hij naar de oude woning van [medeverdachte 1] ging om te kijken of er iemand in die woning woonde en om te vragen om post voor [medeverdachte 1] .. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, omdat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor deze verklaring, en schuift deze terzijde. De rechtbank zal voor de beoordeling van de rol van [verdachte] uitgaan van hetgeen de rechtbank op basis van het dossier heeft kunnen vaststellen. In de woning wordt op een memobord een schoenspoor aangetroffen, waarvan de deskundigen zeggen dat dit schoenspoor is veroorzaakt door de linkerschoen die [verdachte] aan had op het moment van aanhouding. Uit de beschrijving van de schoenen, die [verdachte] die ochtend in de portiek van het flatgebouw droeg, volgt dat hij toen dezelfde schoenen aanhad als tijdens zijn aanhouding. Uit de beelden van het Smaragdplein, kort na de overval op [slachtoffer] , blijkt dat [verdachte] toen ook dezelfde schoenen aanhad als tijdens zijn aanhouding. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat er bloed met DNA van [slachtoffer] is aangetroffen op het tasje dat [verdachte] droeg op het moment van aanhouding. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] altijd een tasje bij zich had, en dit wordt ook ondersteund door de beelden van [verdachte] waarop hij vaak te zien is met een tasje. Ook op de beelden in de portiek in de ochtend van 13 april 2022 is een tasje te zien. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat het [verdachte] was die in de ochtend van 13 april 2022 bij de lift is te zien en dat hij toen onderweg was naar de woning van [slachtoffer] .
De rechtbank acht het alternatieve scenario van [verdachte] – dat het memobord afkomstig is uit de woning van [medeverdachte 1] en dat het schoenspoor van [verdachte] daarop terecht is gekomen bij het uitruimen van de woning van [medeverdachte 1] – volstrekt ongeloofwaardig.
Het memobord is in de woning van [slachtoffer] aangetroffen en getuige [getuige] verklaart dat hij het memobord herkent en dat deze van [slachtoffer] is. Uit de camerabeelden blijkt bovendien dat [verdachte] de schoenen die hij aanhad tijdens de aanhouding, ook aanhad vlak voor en vlak na het delict. De verklaring van [verdachte] dat het bloed van [slachtoffer] via [medeverdachte 1] op het tasje terecht is gekomen, wordt eveneens weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
[medeverdachte 1] bekent dat hij samen met [verdachte] in de woning van [slachtoffer] aanwezig was en dat hij de bindmiddelen heeft aangegeven, maar ontkent zelf geweld te hebben uitgeoefend. De rechtbank acht deze verklaring, voor zover hij ontkent zelf [slachtoffer] te hebben vastgebonden en geweld te hebben gebruikt, ongeloofwaardig, nu zij op basis van het dossier vast stelt dat het DNA van [medeverdachte 1] is aangetroffen op onder meer verschillende bindmiddelen. Ook stelt de rechtbank vast dat het DNA van [slachtoffer] is aangetroffen in het bloed op de schoenen en op de broek die [medeverdachte 1] droeg op het moment van aanhouding. Aangezien het DNA van [medeverdachte 1] op zoveel verschillende plekken op de bindmiddelen is aangetroffen, waaronder de knoop in het touw van de tas rondom de enkels van [slachtoffer] , en er bloed met DNA van [slachtoffer] is aangetroffen op zijn schoenen en op zijn broek, overweegt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte 1] een grotere rol bij het vastbinden en het gepleegde geweld heeft gehad dan hij zelf heeft verklaard. Daarom gebruikt de rechtbank enkel zijn verklaring op die onderdelen die in belangrijke mate steun vinden in het dossier. Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder het bloed op het tasje dat [verdachte] droeg, blijkt dat hij ook een forse rol in het geweld moet hebben gehad. De rechtbank overweegt voorts dat voor medeplegen in juridische zin niet is vereist dat wordt vastgesteld wie precies welke handelingen heeft verricht.
De rechtbank stelt dan ook vast dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op 13 april 2022 samen naar de woning van [slachtoffer] zijn gegaan om geld van [slachtoffer] te stelen en hem daar zwaar hebben mishandeld. [slachtoffer] is uiteindelijk overleden door verbloeding als gevolg van hevig stomp botsende krachtinwerking op de buik.
Medeplegen gekwalificeerde doodslag
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of [verdachte] en [medeverdachte 1] (voorwaardelijk) opzet hadden op de dood van [slachtoffer] . Voor voorwaardelijk opzet is vereist dat [verdachte] en [medeverdachte 1] willens en wetens de aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer] hebben aanvaard. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Vast is komen te staan dat het letsel bij [slachtoffer] is ontstaan door een zeer hevige stomp botsende krachtinwerking ter hoogte van de buik (zoals hevig schoppen of slaan). Ook het letsel aan het hoofd, de mond en ter hoogte van de romp en ledematen is ontstaan door stomp-botsende en deels schavende krachtinwerking (zoals geslagen worden, stevig beetgepakt worden of stoten/schaven). De letsels op het hoofd kunnen hebben geleid tot bewustzijnsdaling en de letsels in de mond kunnen zijn ontstaan door afdrukkende krachtinwerking, zoals smoren. De acht ribbreuken kunnen hebben geleid tot ademhalingsfunctiestoornissen. De rechtbank stelt op basis van dit omschreven letsel vast dat [slachtoffer] met grote kracht meerdere keren is geschopt/geslagen in/op zijn gezicht, benen, armen, romp en buik. Door het meerdere keren zeer hard schoppen en slaan tegen met name het bovenlichaam en de buik van [slachtoffer] , bestaat de aanmerkelijke kans dat ernstig letsel wordt toegebracht aan een of meer van de daar aanwezige vitale organen (bijvoorbeeld de longen, lever of nieren). Ook zijn de enkels van [slachtoffer] aan elkaar vastgebonden, zijn polsen zijn vastgebonden aan de poot van het bed en een trui is om zijn hoofd met bretels vastgebonden. Vervolgens is [slachtoffer] in deze ernstige toestand op de grond in zijn woning alleen achtergelaten. De rechtbank overweegt dat al deze handelingen tezamen de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel met zich mee brengen. Nu zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] bij het geweld aanwezig zijn geweest, zonder zich er van te distantiëren, is de rechtbank van oordeel dat beide daders de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bewust moeten hebben aanvaard, zodat zij ook allebei voorwaardelijke opzet op de dood van [slachtoffer] hebben gehad.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van de gekwalificeerde doodslag. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Partiële vrijspraak feit 2: afpersing
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met zijn medeverdachte(n) [slachtoffer] heeft afgeperst. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten waaruit blijkt dat [slachtoffer] gedwongen werd tot afgifte van enig goed.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van het onder feit 2 tenlastegelegde.
Vrijspraak feit 3
De rechtbank is het eens met de verdediging dat het onder feit 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] op 10 april 2022 wetenschap had dat het pasje waarmee [medeverdachte 1] ging pinnen gestolen was. Bovendien is het enkel aanwezig zijn bij een saldocheck met een gestolen pinpas niet voldoende om te spreken van een voltooide diefstal van enig geldbedrag. De rechtbank spreekt verdachte daarom hiervan vrij.
1. Verdachte heeft op de terechtzitting van 12 oktober 2023 onder meer het volgende -zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik heb inderdaad samen met [medeverdachte 1] een brievenbus opengebroken voor een pinpas.
2. Uit een onderzoek naar de bankrekening van [slachtoffer] en banktransacties blijkt onder meer het volgende:
Pasnummer: [pasnummer]
Aangevraagd op: 11 april 2022 om 12:35 uur
Status: geblokkeerd per 14 april 2022 om 12.02 uur
Bijzonderheden: Pasnummer [pasnummer] is op 11 april 2022 om 12:35 uur aangevraagd met nieuwe pincode. De pinpas en de pincode zijn in twee afzonderlijke brieven gestuurd naar het adres van de rekeninghouder, te weten: [adres] te [woonplaats] .
Rekeningnummer [rekeningnummer] met pasnummer [pasnummer] d.d. 13 april 2022:
- 19.41 uur: Saldocheck bij Geldmaat Hondsrug
Opvallend hierbij is dat deze saldobevraging plaatsvond na het overlijden van [slachtoffer] .
3. Uit een onderzoek naar de creditcards van [slachtoffer] blijkt onder meer het volgende:
Bijzonderheden [rekeningnummer] :
Creditcard [creditcard nummer]
13 april 2022
- 09.09 uur: EUR 2000,- proberen te pinnen bij Geldmaat Smaragdplein, maar geweigerd
- 09.09 uur: EUR 2000,- proberen te pinnen bij Geldmaat Smaragdplein, maar geweigerd
- 12.02 uur: EUR 100,- proberen te pinnen bij pinautomaat Hoog Catharijne 3, maar geweigerd
- 12.02 uur: EUR 100,- proberen te pinnen bij pinautomaat Hoog Catharijne 3, maar geweigerd
- 12.07 uur: EUR 300,- proberen te pinnen bij Geldmaat Stationsplein, maar geweigerd.
4. Uit de camerabeelden van brievenbussen [complex] van 10-4-2022 tot en met 13-4-2022 blijkt onder meer het volgende:
- 14:49: portiek, zijde brievenbus
Ik, [verbalisant 3] , zag op de beelden dat Om 15:49.00 uur de postbode de portiek betrad. Om 15:49.24 doet de postbode een envelop in de brievenbus van slachtoffer [slachtoffer] .
- 19.29 uur, portiek, zijde brievenbus:
Ik zag op de beelden dat om 20:19.48 twee personen gehuld in donkere kleding.
Persoon 1 heeft een zwarte parka met capuchon over het hoofd een Albert Heijn-tas in de hand en donkere sneakers met een witte zool. Bovenop de capuchon is een gesp te zien.
Opvallend is dat dit dezelfde parka betreft als waarin verdachte [medeverdachte 1] eerder in is te zien en het postuur en schoenen overeenkomen met het signalement van verdachte [verdachte] .
Persoon 2 draagt een zwart mutsje, handschoenen en een zwarte fleecejack met witte rits, een donkere broek en donkere sneakers met een witte zoolrand.
- 19.30 uur: portiek, zijde brievenbus:
Ik zie op de beelden dat op enig moment het gezicht van persoon 2 herkenbaar in beeld komt en te herkennen is als zijnde verdachte [medeverdachte 1] . Er lijkt een hoekige bolling ter hoogte van zijn buik zijn, mogelijk draagt hij een voorwerp met zich mee.
Het is aannemelijk dat de persoon in de parka, verdachte [verdachte] betreft.
Ik zie op de beelden dat verdachte [medeverdachte 1] in de brievenbus kijkt van perceelnummer [perceelnummer] . Vervolgens drukt [medeverdachte 1] op de bel van nummer [perceelnummer] en [perceelnummer] .
- 19.31 uur: portiek, zijde brievenbus:
Ik zie op de beelden dat er bij de persoon in de zwarte parka een schroevendraaier uit zijn rechterjaszak steekt. Deze schroevendraaier heeft een oranje transparant heft. Vervolgens lopen beide personen via de tussendeur naar de trapportiek. Op de capuchon is de gesp of lus goed te zien.
Ik zie op de beelden dat beide personen zijn doorgelopen naar de trapportiek. Deze schroevendraaier met het oranje transparante heft is wederom zichtbaar. Vervolgens lopen beide personen richting de lift, bedenken zich en lopen alsnog via de trap omhoog.
- 19.32 uur: portiek, zijde trappenhuis
Ik zie op de beelden dat beide zijde personen weer via de trap naar trappenhuis beneden komen lopen. De voorste persoon trekt nog net op beeld de capuchon over zijn hoofd. Ook zijn in de plastic tas contouren van de inhoud te zien. Dit is 1 minuut en 18 seconden later dan toen ze de lift instapten.
Ik zie op de beelden dat de zijde persoon met de parka met de oranje brievenbus schroevendraaier het postvakje van perceelnummer [perceelnummer] openbreekt. Verdachte [medeverdachte 1] reikt de andere persoon een 2° schroevendraaier aan. Duidelijk is te zien dat de man in de zwarte parka de oranje schroevendraaier met blote handen vasthoudt. Opvallend is dat de parka onder de rechteroksel een grote scheur heeft.
- 19.33 - 19.34 uur: portiek, zijde brievenbus:
Ik zie op de beelden dat verdachte [medeverdachte 1] een envelop uit de opengebroken brievenbus pakt en weer probeert het vakje te sluiten door de sluithaak terug te buigen. Verdachte [medeverdachte 1] zijn rechterhand, kennelijk met kracht, om de sluithaak terug te buigen. Vervolgens verlaten ze de portiek via de brievenbuszijde.
5. Uit de camerabeelden van het Smaragdplein blijkt onder meer het volgende:
- 09.04 uur: Ik zag dat er één persoon ( 1) rechts in beeld de parkeerplaats aan het Smaragdplein over kwam gelopen. Ik zag dat, een korte tijd na persoon 1, er twee personen (2), waarvan één in een rolstoel (3), vanuit rechts het Smaragdplein over kwamen gelopen.
- 09.05 uur: Ik zag dat persoon 2 en persoon 3 plaats namen op een bankje aan het Smaragdplein. Ik zag dat persoon 1 in beeld verscheen en langs het bankje waar persoon 2 en 3 op zaten kwam gelopen. Vervolgens zag ik dat persoon 1 bij het bankje met persoon 2 en 3 bleef staan en daar ongeveer twee minuten bleef.
- 09.08 uur: Ik zag dat persoon 1 vanaf rechtsonder in het beeld over het Smaragdplein de winkelstraat kwam opgelopen. Ik herkende de persoon op dit moment direct als verdachte [medeverdachte 1] . Ik zag dat [medeverdachte 1] richting de Geldmaat op het Smaragdplein loopt én een capuchon over zijn hoofd trok.
- 09.09 uur: Ik zag dat [medeverdachte 1] bij de Geldmaat op het Smaragdplein handelingen uitvoert.
- 09.11 uur: Ik zag dat [medeverdachte 1] vanuit de winkelstraat van het Smaragdplein over de parkeerplaats in de richting van persoon 3 liep. Persoon 2 is niet in beeld.
-09. 12 uur Ik zag dat [medeverdachte 1] een tijd bleef staan bij het bankie bij persoon 3.
Het camerabeeld versprong van 09.13.11 uur tot 09.14.24 uur. In deze tussentijd dat er geen beeld beschikbaar was, is [medeverdachte 1] uit het beeld verdwenen.
- 0914 uur Persoon 2 komt uit de richting van de Plus supermarkt gelopen in de richting van persoon 3
- 09.19 uur [medeverdachte 1] komt vanuit de ingang van de Plus supermarkt over de parkeerplaats richting persoon 3 gelopen.
Persoon 2 is inmiddels niet meer zichtbaar op beeld.
- 09.22 uur [medeverdachte 1] heeft contact met persoon 2 en 3 bij het bankje voor minimaal twee minuten.
Feit 4
Verdachte heeft verklaard dat hij de brievenbus heeft opengebroken, maar dat hij dacht dat het de brievenbus van [medeverdachte 1] was. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, gelet op hetgeen zij bij feit 1 en feit 2 heeft vastgesteld en bewezen heeft verklaard. [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn die ochtend van 13 april 2022 naar de woning van [slachtoffer] gegaan, omdat zij geld van hem wilden hebben. Daar hebben ze hem mishandeld en vastgebonden, waarna ze de woning weer hebben verlaten. Later die dag zijn zij teruggekomen, hebben ze zijn brievenbus opengebroken en de nieuwe pinpas uit de brievenbus gehaald. De rechtbank heeft op basis van het dossier de overtuiging gekregen dat beide verdachten die dag uit waren op geld van [slachtoffer] en dat ook [verdachte] daarom wist dat de brievenbus en pinpas van [slachtoffer] waren. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Feit 5
Hoewel op de beelden te zien is dat [medeverdachte 1] de persoon is die probeert te pinnen met de creditcard van [slachtoffer] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat ook [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van deze poging tot diefstal. De rechtbank acht hierbij van belang dat [verdachte] en [medeverdachte 1] kort daarvoor met geweld de creditcard hebben gestolen uit de woning van [slachtoffer] en samen schuldig zijn aan de gekwalificeerde doodslag. Vervolgens zijn zij samen naar het Smaragdplein gegaan, alwaar [medeverdachte 1] voor het eerst heeft geprobeerd te pinnen. Zij hebben aldus samen de uitvoeringshandelingen verricht. Wie er vervolgens daadwerkelijk probeert te pinnen met de pas, maakt verder niet uit voor een bewezenverklaring van het medeplegen van de poging diefstal van enig geldbedrag.
Veroordeling feit 6
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het onder feit 6 ten laste gelegde feit bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden, gelet op artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2023;
- de bekennende verklaring van [verdachte] bij de politie op 7 juni 2023;
- de aangifte van de eerste inbraak door [benadeelde] van 13 april 2022;
- de aangifte van de tweede inbraak door [benadeelde] van 13 april 2022.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.