In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het personen- en familierecht. De verzoeker, de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, heeft op 16 januari 2023 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de moeder van [minderjarige] en haar advocaat, mr. R. Vermeer, aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de GI.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag over [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld tot 24 februari 2023, en er was een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, maar deze was nog niet uitgevoerd. Op dezelfde dag dat de kinderrechter de zaak behandelde, had het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak gedaan die de machtiging tot uithuisplaatsing afwees. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een jaar, maar het verzoek tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat er positieve ontwikkelingen waren in de thuissituatie van [minderjarige].
De kinderrechter benadrukte dat de positieve ontwikkelingen moeten worden voortgezet en dat de moeder de hulpverlening moet toelaten. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de beschikking is schriftelijk vastgesteld op 16 februari 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.