ECLI:NL:RBMNE:2023:6136

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
16/180799-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling

Op 17 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, alsook van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 juni 2023 tot en met 9 juli 2023 in Emmeloord een vuurwapen en scherpe knalpatronen voorhanden heeft gehad. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 5 juli 2023 tot en met 19 juli 2023 bedreigingen geuit aan het adres van [slachtoffer 1] en haar ouders. Tijdens de openbare terechtzitting op 3 november 2023 heeft de officier van justitie gevorderd om de verdachte vrij te spreken van de bedreiging, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie. De verdachte heeft bekend dat hij het filmpje heeft gemaakt waarin hij met een vuurwapen schiet en bedreigende woorden uitspreekt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel zonder aftrek van het voorarrest, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de recidivegevoeligheid van de verdachte. De rechtbank heeft ook de psychische problematiek van de verdachte in overweging genomen, evenals zijn eerdere veroordelingen en de noodzaak voor een strenger kader voor behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/180799-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.C. Lub, advocaat te Almere, en de deskundige M. van Rheenen van Inforsa, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 21 juni 2023 tot en met 9 juli 2023 in Emmeloord een vuurwapen en scherpe knalpatronen voorhanden heeft gehad;
feit 2
in de periode van 5 juli 2023 tot en met 19 juli 2023 in Emmeloord [slachtoffer 1] , haar moeder en haar vader, [slachtoffer 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 tenlastegelegde. De officier van justitie acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat ten aanzien van het versturen van het filmpje geldt dat niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die het filmpje via Instagram naar aangeefster heeft gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij het filmpje heeft gemaakt voordat hij aangeefster kende, wat niet wordt uitgesloten door de inhoud van de stukken in het dossier. Verdachte heeft het filmpje nooit verstuurd maar alleen opgeslagen op Snapchat. Hij heeft zijn gebruikersnaam en wachtwoord aan aangeefster gegeven, waarna zij kennelijk de video van Snapchat afgehaald heeft.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat ten aanzien van de ten laste gelegde mondelinge bedreiging geldt dat uit het dossier in het geheel niet valt op te maken dat er op die datum is gebeld met het account van [A] , laat staan dat er dreigementen zijn geuit. Dit deel van de tenlastelegging wordt uitsluitend gebaseerd op verklaringen van aangeefster en op geen enkele wijze ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2023, genummerd 2023218051, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 146 e.v. van het dossier met registratienummer PL0900-2023220229;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2023, genummerd PL0900-2023218051-17, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 juli 2023, genummerd PL0900-2023221225-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende een verklaring van [B] , opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd dossier;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2023, genummerd PL0900-2023218051-29, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feit 2 [1]
[slachtoffer 1]heeft aangifte gedaan. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Emmeloord, binnen de gemeente Noordoostpolder.
Ik doe aangifte van bedreiging tegen [verdachte] . Woensdag 5 juli 2023 kreeg ik via Instagram een berichtje van [A] . (…) Ik kreeg hierop een spraakberichtje doorgestuurd, hierin werd geroepen dat ik een vieze kankerhoer was. Ik herkende de stem van [verdachte] en maakte hieruit dus op dat hij een fakeaccount had aangemaakt. (…) Toen ik daar mee bezig was kreeg ik nog een Instaberichtje van ‘ [A] ’. Ik opende dit berichtje eerst nog en zag dat ‘ [A] ’, dus eigenlijk [verdachte] , een filmpje had gestuurd. Ik zag op dit filmpje dat [verdachte] zijn gezicht in beeld was, hij keek in de camera. Ik hoorde hem zeggen ‘voor je kankermoeder’ en zag toen dat hij een pistool in zijn hand had. Ik zag hoorde dat dit pistool afging doordat [verdachte] deze afschoot. [2]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
[slachtoffer 1] liet ons verbalisanten een video middels haar mobiele telefoon zien.
Op deze video zagen wij verbalisanten dat een manspersoon een pistool in zijn linkerhand vasthield. Wij verbalisanten herkenden deze manspersoon als zijnde de persoon genaamd, [verdachte] . Bij het afspelen van deze video zagen en hoorden wij verbalisanten dat deze [verdachte] de woorden riep: “Voor je kanker moeder” Nadat deze [verdachte] deze woorden in deze video had geroepen hoorden we een luide knal. Tevens zagen wij verbalisanten een lichtflits uit de loop komen van dit pistool welke [verdachte] in deze video in zijn linker hand vasthield. Wij verbalisanten zagen dat dit pistool leek op een echt gelijkend vuurwapen. [3]
Verdachteheeft ter terechtzitting van 3 november 2023 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik het Instagram-account op naam van [A] heb gebruikt.
Het klopt dat ik het filmpje heb gemaakt waarop ik een wapen afvuur en waarop ik roep “Voor je kankermoeder”.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van de stukken in het dossier geen steun biedt voor de verklaring van aangeefster ten aanzien van de onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde bedreigingen. Dit maakt dat er onvoldoende wettig bewijs is voor dit onderdeel van de tenlastelegging zodat de rechtbank verdachte hiervan partieel zal vrijspreken.
Ten aanzien van de onder het eerste gedachtenstreepje tenlastegelegde bedreiging overweegt de rechtbank als volgt. De inhoud van het filmpje is overduidelijk bedreigend en aangeefster kon zich daardoor ook daadwerkelijk bedreigd voelen. Verdachte heeft verklaard dat hij het filmpje heeft gemaakt. Hij heeft ontkend dat hij het filmpje naar aangeefster heeft gestuurd. Volgens verdachte heeft hij het filmpje opgeslagen op Snapchat, heeft hij aangeefster zijn inloggegevens gegeven en heeft aangeefster het filmpje vervolgens van zijn Snapchataccount gedownload. De rechtbank acht dit alternatieve scenario van verdachte niet aannemelijk en schuift dit terzijde. Van belang daarbij is dat aangeefster heeft verklaard dat zij het filmpje heeft ontvangen vanaf het Instagram account van [A] en dat verdachte heeft erkend dat hij dit account heeft gebruikt. Zowel voor het maken van het filmpje en de daarin door hem gebezigde woorden als voor het gebruik van andermans account heeft verdachte geen afdoende verklaring kunnen geven. Het door hem geschetste alternatieve scenario is niet alleen ongeloofwaardig, maar is door verdachte ook niet onderbouwd en vindt geen ondersteuning in het dossier.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 21 juni 2023 t/m 9 juli 2023 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen (gaspistool), van het merk colt, kaliber 9mm P.A.K. en
- 8 scherpe knalpatronen, kaliber 9mm P.A.K., merk Pobjeda behorend bij voornoemd vuurwapen (gaspistool)
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 5 juli 2023 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, [slachtoffer 1] en haar moeder heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling, door
- voornoemde [slachtoffer 1] via Instagram een filmpje toe te sturen waarop verdachte te zien is met een vuurwapen, en waarop verdachte zegt: “voor je kankermoeder” en vervolgens met voornoemd vuurwapen schiet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders op te leggen (hierna: ISD-maatregel).
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht te volstaan met een deels voorwaardelijke straf, waarbij het onvoorwaardelijke deel niet langer dient te zijn dan het reeds ondergane voorarrest, met oplegging van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering noodzakelijk worden geacht. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om, indien de oplegging van een ISD-maatregel passend wordt geacht, deze maatregel in voorwaardelijke vorm voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van 3 jaar, op te leggen. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om, indien de rechtbank overgaat tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, expliciet te bepalen dat een tussentijdse beoordeling na zes maanden zal plaatsvinden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vriendin door haar een filmpje te sturen waarop te horen is dat verdachte zegt “voor je kankermoeder” en vervolgens te zien is dat hij met een vuurwapen schiet. Deze bedreiging is voor het slachtoffer heel beangstigend geweest. Verdachte heeft hiermee een inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit van de slachtoffers.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Deze heeft hij gebruikt bij het maken van het bedreigende filmpje. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt bovendien in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Dat die risico’s zich ook realiseren blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij vuurwapens zijn gebruikt. Daarbij zijn ook (dodelijke) slachtoffers te betreuren. In deze context bezien moet tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng worden opgetreden en dient strafoplegging in deze zaak mede aan het met dat optreden nagestreefde doel bij te dragen. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 30 oktober 2023 waaruit volgt dat verdachte veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een rapport van Inforsa van 30 oktober 2023, opgemaakt door A. Hardeman, reclasseringswerker.
Uit het rapport van de reclassering volgt dat verdachte is gediagnosticeerd met ADHD en borderline-persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Ook is er sprake van een sterk disharmonisch profiel waardoor verdachte mogelijk overvraagd wordt. Verder is er sprake van een forse middelenverslaving die op jonge leeftijd begon. De psychische problematiek heeft impulsiviteit tot gevolg en dit wordt versterkt door het middelengebruik. Het psychosociaal functioneren wordt als een direct delictgerelateerde factor aangemerkt.
Er hebben verschillende (forensisch) klinische trajecten plaatsgevonden die niet voor blijvende abstinentie hebben gezorgd. In 2020 heeft verdachte de kliniek een dag ongeoorloofd verlaten en in 2022 weigerde verdachte de opgelegde opname bij gebrek aan motivatie. Er zijn verschillende ambulante instanties bij verdachte betrokken, waaronder voor verslavingsbehandeling en ambulante begeleiding en hij wordt besproken bij het Veiligheidshuis waarbij hij onder de Persoonsgerichte Aanpak valt. Deze ingezette hulp is onvoldoende gebleken om gedragsverandering te bewerkstelligen.
Het leefgebied relatie, partner en gezin wordt tevens gezien als delictgerelateerd. Het wordt als positief gezien dat verdachte veel steun ervaart van zijn ouders en dat hij aangeeft motivatie te hebben om zijn gedrag te veranderen. Dit wordt echter niet als beschermend gezien, omdat het hem er niet van heeft weerhouden de delicten te plegen.
Verdachte geeft te kennen dat hij nog eenmaal een klinische opname zou willen doorlopen in een voorwaardelijk kader. Het hoge risico op recidive, letselschade en onttrekking aan voorwaarden en het mislukken van recent ingezette klinische- en ambulante trajecten maken dat een steviger kader geïndiceerd is. De reclassering adviseert dan ook de oplegging van een onvoorwaardelijke ISDmaatregel.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 3 november 2023 de heer M. van Rheenen, reclasseringswerker bij Inforsa, als getuige-deskundige gehoord. De deskundige heeft verklaard dat behandeling binnen de onvoorwaardelijke ISD-maatregel relatief snel kan plaatsvinden aangezien er al een behandelplan is. Eerdere hulpverleningstrajecten zijn moeizaam verlopen waardoor een strakker kader is vereist. Een voorwaardelijke ISDmaatregel volstaat niet. Bij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel kan verdachte beter gestuurd worden als er iets niet goed gaat (bijvoorbeeld in de vorm van een korte terugplaatsing). Als er in een voorwaardelijk ISD-kader iets fout gaat, duurt het te lang voordat er bijgestuurd kan worden waardoor het effect daarvan verdwijnt.
Oplegging ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en ook overigens voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISDmaatregel. Bewezen is verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit voornoemd uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan deze feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Dit betreft:
- een onherroepelijke veroordeling door de politierechter in de rechtbank MiddenNederland op 1 februari 2023 tot een gevangenisstraf van 1 maand (parketnummer 16/021249-23). Deze straf is ten uitvoer gelegd;
- een onherroepelijke veroordeling door de meervoudige strafkamer van de rechtbank MiddenNederland op 29 juli 2022 tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren (parketnummer 16/008855-22). Het onvoorwaardelijke gedeelte van deze straf is geheel ten uitvoer gelegd. Het voorwaardelijke gedeelte van deze straf is gedeeltelijk ten uitvoer gelegd en de proeftijd is verstreken;
- een onherroepelijke veroordeling door de politierechter in de rechtbank MiddenNederland op 25 november 2022 tot een gevangenisstraf van 3 weken (parketnummer 16/299352-22). Deze straf is ten uitvoer gelegd;
- een onherroepelijke veroordeling door de meervoudige strafkamer van de rechtbank MiddenNederland op 20 november 2020 tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren (parketnummer 16/203243-20). Deze straf is ten uitvoer gelegd.
De in dit vonnis bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Zoals blijkt uit het hiervoor genoemde reclasseringsrapport moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane feiten.
Ook is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders) van het Openbare Ministerie. Verdachte valt namelijk onder de definitie van stelselmatige dader. Hij is immers een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen en behandeltrajecten hebben er niet toe geleid dat hij zijn gedrag heeft veranderd. Dat volgt niet alleen uit de justitiële documentatie, maar ook uit de inhoud van het reclasseringsadvies. De rechtbank gelooft dat de motivatie van verdachte om zijn leven te veranderen oprecht is, maar is van oordeel dat voldoende is gebleken dat verdachte daartoe niet in staat is in een vrijwillig of voorwaardelijk kader. De rechtbank acht de oplegging van de ISD-maatregel onontkoombaar en zal daarom daartoe overgaan.
De rechtbank acht het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISDmaatregel ten uitvoer te leggen, om zo recidive van verdachte in de toekomst te voorkomen, de maatschappij optimaal te beschermen en de behandeling van zijn problematiek alle kansen te geven. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van 2 jaren opleggen en de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van die maatregel. De rechtbank zal evenmin op voorhand bepalen dat er na 6 maanden een tussentijdse toets dient plaats te vinden. Indien de verdachte dat wenst, kan hij te zijner tijd het verzoek doen een tussentijdse toets te laten plaatsvinden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 38m, 38n, 57, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze maatregel niet in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Helmich, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 november 2023.
Mrs. Van Esch en Nahumury zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2023 t/m 9 juli 2023 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, althans in Nederland, een of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen (gaspistool), van het merk colt, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- 8 scherpe knalpatronen, kaliber 9mm P.A.K., merk Pobjeda behorend bij voornoemd vuurwapen (gaspistool)
zijnde (telkens) een vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie voorhanden heeft gehad;
2
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 5 juli 2023 t/m 19 juli 2023 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder. althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of haar moeder en/of haar vader ( [slachtoffer 2] ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- voornoemde [slachtoffer 1] (via Instagram) een filmpje toe te sturen waarop verdachte te zien is met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of waarop verdachte zegt: "voor je kankermoeder" en/of (vervolgens) met voornoemd vuurwapen schiet, althans het vuurwapen laat afgaan en/of
- haar de woorden heeft toegevoegd: "vanmiddag krijgen jij en je kankervader een pistool door je hoofd heen" en/of "nogmaals vanmiddag schiet ik jou en je eigen kankervader een pistool door je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 oktober 2023, genummerd PL0900-2023220229, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 198. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 41.
3.Pagina 28.