ECLI:NL:RBMNE:2023:6112

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
1620835322
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging met contactverbod

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1995, die op 17 mei 2022 in Nieuwegein samen met anderen een gewelddadige diefstal heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, met gebruik van een mes en een vleesprikker, het slachtoffer heeft bedreigd en goederen, waaronder een telefoon en bankpas, heeft gestolen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder getuigenverklaringen en camerabeelden, en heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastelegging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer voor de duur van 3 jaren, met een maatregel dat elke overtreding leidt tot een week hechtenis. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en laagbegaafdheid, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd voor behandeling en begeleiding. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen, en de verdachte is hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.208353.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres de [adres 1] , [woonplaats] , hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 december 2022 en 10 oktober 2023 Op de laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.T.P. van der Made, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennis genomen van wat mr. S. Vermeulen namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 17 mei 2022 te Nieuwegein tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met behulp van geweld en/of bedreiging met geweld, een telefoon, een bankpas, een kentekenbewijs, een OV-chipkaart, een rijbewijs en meerdere pasjes van [slachtoffer] heeft gestolen.
.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman stelt zich op het standpunt dat er in het dossier geen enkel volwaardig bewijsmiddel is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
-
De aangifte van [slachtoffer] van 17 mei 2022 [2]
Plaats delict: Nieuwegein. Pleegdatum: dinsdag 17 mei 2022.
Ik ben naar de parkeerplaats gereden op de [locatie] . Ik zag dat de andere jongen het rechter voorportier van mijn auto opende en in mijn auto kwam hangen. Ik zag dat de jongen die naast mijn auto stond een flink keukenmes in één van zijn handen had. Ik zag dat de jongen aan de rechterzijde van mijn auto een soort van U-vormige vleesprikker in één van zijn handen had. Op dat moment zag en voelde ik dat de jongen die naast mijn auto stond een arm om mijn keel en nek sloeg en mijn zo vastpakte. Ik had een Rayban zonnebril op mijn hoofd. Ik voelde dat deze bril van mijn hoofd werd geslagen toen de jongen mij beet pakte. Ik hoorde de jongen aan de andere zijde van mijn auto vragen waar mijn telefoon was. Die lag in mijn auto op de middenconsole en ik zag dat de jongen mijn telefoon pakte. Ik voelde vervolgens dat ik door degene die mij om mijn nek beet had zijdelings uit mijn auto werd getrokken. Ik zag dat de andere jongen het deksel van mijn middenconsole had geopend en daaruit haalde hij mijn pasjes vandaan. Dat betroffen het kentekenbewijs van mijn auto, mijn OV kaart op naam, mijn MBO pas en nog één of twee pasjes. Op het moment dat ik buiten de auto stond voelde ik dat ik van de jongen die mij vast had een knietje in mijn rechter knieholte kreeg waardoor ik iets in elkaar zakte. Op dat moment hoorde ik hem zeggen: “Stop met knijpen want als je nog één keer wat doet dan zorg ik er voor dat je helemaal niks meer kan!”. Ik hoorde de jongen die mij beet had mij vragen om de pincode van mijn telefoon. Ik hoorde de jongen die nog in mijn auto hing roepen: “Waar is je bankpas, waar is je bankpas?”. Ik voelde dat de jongen mij alleen nog vast hield aan de kraag van mijn T-shirt. Toen ik de pas beet had voelde ik dat ik met kracht aan mijn T-shirt naar achteren werd getrokken waardoor mijn T-shirt scheurde. Ik zag dat de jongen die in eerste instantie aan de rechterzijde van mijn auto had gestaan de bankpas uit mijn handen trok. Hij pakte mij weer rond mijn nek beet en trok mij weer naar de grond. De beide jongens hebben mijn telefoon dus weggenomen, een Samsung A51. Achter het hoesje van de telefoon zat mijn rijbewijs, dat hebben ze ook mee genomen.
- Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1]
V: Hoe zag jouw dag eruit op 17 mei 2022? (…)
Ik ben naar [A] gegaan en we gingen blowen met vrienden. Op een gegeven moment appte [B] dat hij wilde praten. (…) [A] ging mee. En die twee jongens. [3]
-
Een proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken
Gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer 1] :
Uit een CIOT was gebleken dat het bovengenoemd telefoonnummer op naam staat van [E] , [adres 2] in [plaats 1] . [E] is de moeder van [medeverdachte 1] . Uit de uitgelezen gegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] werd duidelijk dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het telefoonnummer. Er werden gesprekken beluisterd, waar [medeverdachte 1] over de zaak aan het praten was. In de gesprekken werden de namen [medeverdachte 2] en [verdachte] genoemd. [4]
Beller: [telefoonnummer 1] . Tnv: [E]
Gebelde: [telefoonnummer 2] . Tnv: [C]
Datum 29-08-2022 17:01:12
NNV: en de andere dag zat ik op het politiebureau
NNV: Ik kreeg een verhoor
NNV: zou wouden overhoren over wie er allemaal mee betrokken was, maar dat ga niet ff rustig vertellen, ik ga geen namen noemen.
NNV: Gingen ze mij foto’s laten zien van mijn vrienden. Zeg maar die gozers die het gedaan hebben ik zeg ik ga niet zeggen of het wel of niet zijn. [5]
Beller: [telefoonnummer 1] Tnv: [E]
Gebelde: [telefoonnummer 3] Tnv: [D]
Datum: 24-08-2022 15:52:40
[telefoonnummer 1] Ze gaan je vragen stellen over [medeverdachte 2] (fon)
[telefoonnummer 3] Dus ze weten wel wie ze zijn
[telefoonnummer 1] Nou ik heb gezegd, het is gewoon een vriend (lacht) maar ik ken hem niet zo heel goed en ik ben niet zo vaak met hem dus dat moet jij ook maar zeggen
[telefoonnummer 3] En [verdachte] (fon)
[telefoonnummer 1] Daar zijn ze niet over begonnen, ze hebben alleen die foto’s laten zien, maar daar moet je maar gewoon niks op antwoorden, ik heb ook niks gezegd
[telefoonnummer 3] Ze weten al dat [medeverdachte 2] (fon) het is
[telefoonnummer 1] Nou ik weet niet zeker of ze weten dat het [medeverdachte 2] (fon) is, ze weten het denk ik wel maar ik heb gewoon gedaan dat ik niet zo heel goed. Je moet zeggen dat je vrienden bent met hem door andere vrienden dat heb ik ook gezegd.
[telefoonnummer 3] En ze hebben niks over [verdachte] gezegd?
[telefoonnummer 1] Nee helemaal niks, ze hebben alleen foto’s van hem laten zien
[telefoonnummer 3] Ja maar wie zegt dat ze het waren?
[telefoonnummer 1] Dat waren ze!
[telefoonnummer 3] Ja maar ik bedoel hoe zouden hun moeten weten dat hun het waren?
[telefoonnummer 1] Ja omdat ze die pinpas hebben gebruikt echt vlak na dat ze die hebben gepakt. [6]
-
Een proces-verbaal van bevindingen kleding [verdachte] [7] ;
In de Albert Heijn hingen camera’s en deze beelden zijn gevorderd. Op de beelden zijn de verdachten te zien waaronder ook de verdachte die probeerde te pinnen. Het vest dat de verdachte op deze afbeeldingen draagt is een zogeheten Tech hoodie van het merk Nike. Doorzoeking [adres 3] : Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte [verdachte] op de [adres 3] te [plaats 2] , werden een soortgelijke hoodie en broek aangetroffen zoals op de beelden van de Albert Heijn te zien waren.
-
Een proces-verbaal van bevindingen [8]
Op woensdag 20 juli 2022 werden in het opsporingsprogramma Bureau Hengeveld beelden getoond van de twee verdachten die met de weggenomen pinpas van het slachtoffer probeerden te pinnen. Naast het oproepen van getuigen en het verkrijgen van informatie met betrekking tot de identiteit van de verdachten, was dit tevens bedoeld als “schudmoment”. Mogelijk zou [medeverdachte 1] over de telefoon met anderen over de beroving gaan praten en zou hierin informatie over de identiteit van de andere verdachten gegeven worden.
Sessienummer takgesprek 36
Datum, tijd 20-07-2022 22.17.56
Beller en gebelde (BUM = belt uit met) [telefoonnummer 3] BUM [telefoonnummer 1]
Wie is de gebruiker van het tegennummer [D]
Inhoud c.q. context van het gesprek
[telefoonnummer 1] WGO [telefoonnummer 3]
NNV (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) zegt dat ze kankerhard de lul zijn. (…) Wie is verdachte 1. Dat is [medeverdachte 2] . Maar die heeft geen getinte huidskleur. Nee en hij is ook geen 1 meter 80. Ze staat allebei op de foto en iedereen kent ze. Weet [verdachte] dit? Ja. (…) [verdachte] staat er het meeste op.
- Een proces-verbaal van bevindingen [9]
Naar aanleiding van de beelden in het televisie programma Bureau Hengeveld, wat uitgezonden was op woensdag 20 juli 2022, kreeg het onderzoekteam een tip binnen.
Op donderdag 21 juli 2022 heb ik de tipgeefster terug gebeld. Zij vertelde dat zij de twee daders die op de beelden te zien waren kende. Ze noemde de naam [verdachte] . Ze wist niet zijn achternaam, maar zij had een keer aangifte tegen hem gedaan van bankfraude.
Naar aanleiding van deze informatie heb ik gezocht in het politiesystem BVIB. Ik zag dat de meldster in 2020 aangifte had gedaan van fraude, waarbij de verdachte [verdachte] zou zijn. Ik zag dat het ging om:
[verdachte]
Geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] België
GBA: [adres 3] te [plaats 2]
Bewijsoverweging
De rechtbank leidt uit de inhoud van en de samenhang tussen de bewijsmiddelen af dat verdachte één van de daders moet zijn geweest. Verdachte is door een anonieme getuige herkend op de beelden die zijn getoond bij Bureau Hengeveld. Diezelfde beelden worden besproken in een getapt gesprek van [medeverdachte 1] waarin wordt gezegd dat ‘ [verdachte] er het meeste op staat’ en waarin zij de (voor)letter “ [medeverdachte 2] .” gebruikt bij één van de verdachten. Dat sluit aan bij een ander door [medeverdachte 1] gevoerd gesprek waarin zij “ [medeverdachte 2] ” en “ [B] .” aanwijst als degenen die betrokken zijn geweest. [10] De rechtbank hecht in het bijzonder waarde aan de tapgesprekken van [medeverdachte 1] , aangezien uit de bewijsmiddelen volgt dat zij de daders kent en dat de daders met haar zijn meegegaan naar het voorval. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de weergave van de gevoerde tapgesprekken. Daar komt bij dat in de woning van verdachte dezelfde soort kleding is aangetroffen als de kleding die één van de daders droeg tijdens het pinnen met de bankpas van aangever.
Namens verdachte is aangevoerd dat de verklaring van de anonieme getuige niet voor het bewijs mag worden gebruikt. Dit verweer wordt verworpen. Uit hetgeen de verdediging ter zitting heeft aangevoerd, begrijpt de rechtbank dat de identiteit van de getuige bij de verdediging bekend is. De verdediging heeft bij de rechter-commissaris bovendien de kans gekregen om de betrouwbaarheid van de getuige te toetsen door vragen te stellen. Hier heeft de verdediging ook gebruik van gemaakt. De rechtbank ziet onvoldoende reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring in wat de verdediging daarover heeft aangevoerd. Daar komt bij dat de verklaring van de anonieme getuige in belangrijke mate steun vindt in andersoortig bewijsmateriaal, zoals dat hiervoor is weergegeven en nader is toegelicht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onder deze omstandigheden geen beletsel bestaat de verklaring van de anonieme getuige voor het bewijs te bezigen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 17 mei 2022 te Nieuwegein, tezamen en in vereniging met een ander, een telefoon (merk Samsung type A51) en een bankpas en een kentekenbewijs en een OV-chipkaart en een rijbewijs en meerdere pasjes, die toebehoorden aan [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- met een mes en een vleesprikker naar een parkeerplaats toe te gaan
terwijl hij wist dat die [slachtoffer] daar was, en
- naar de bestuurderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en een keukenmes, dreigend in de richting van die [slachtoffer] heeft getoond, en
- naar de bijrijderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en een vleesprikker, dreigend in de richting van die [slachtoffer] te hebben getoond, en
- door die [slachtoffer] om de nek te hebben gepakt met een arm en
- de zonnebril van die [slachtoffer] zijn hoofd te hebben geslagen en
- die [slachtoffer] naar zijn telefoon te hebben gevraagd, onderwijl aan
hem dreigend een vleesprikker, te hebben getoond en die [slachtoffer] nog steeds bij zijn nek vast te houden en
- de telefoon van die [slachtoffer] uit het middenconsole te hebben gepakt en
- een of meerdere pasje(s) uit het middenconsole te hebben gepakt en
- die [slachtoffer] uit de auto te hebben getrokken en
- die [slachtoffer] een knietje te hebben gegeven waardoor die [slachtoffer] op de
grond is gevallen en
- de woorden te hebben gesproken: 'stop met knijpen want als je nog één keer wat doet
dan zorg ik er voor dat je helemaal niks meer kan', en
- die [slachtoffer] naar de pincode van zijn telefoon te hebben gevraagd en
- die [slachtoffer] naar zijn bankpas te vragen en/of naar de pincode van zijn
bankpas te hebben gevraagd en
- die [slachtoffer] bij de kraag vast te hebben gepakt en die [slachtoffer] met
kracht naar achter te trekken waardoor het shirt van die [slachtoffer] scheurde
en
- die [slachtoffer] bij de nek beet te hebben gepakt en de bankpas uit de handen
van die [slachtoffer] te hebben getrokken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering;
- een artikel 38v Wetboek van Strafrecht maatregel inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, waarbij elke overtreding leidt tot een week hechtenis per overtreding met een maximum van 6 maanden, voor de duur van drie jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen (bijzondere) voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de 38v maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie heeft gevorderd om het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen indien de rechtbank de gevorderde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaart conform zijn vordering en dat bevel in stand te laten als de voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het niet opportuun is om verdachte terug te sturen naar de gevangenis omdat verdachte wil meewerken aan de voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd. Bij een hogere straf dan de reeds gezeten voorlopige hechtenis verzoekt de verdediging deze voorwaardelijk op te leggen. Ten slotte wordt verzocht rekening te houden met de verminderde mate van toerekenbaarheid, aldus de verdediging
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging gepleegd. Het slachtoffer is door een bekende van verdachte naar een parkeerplaats gelokt om daar af te spreken. Hij dacht dat hij daar met deze bekende zou afspreken maar hij toen hij met haar in gesprek was kwamen er twee mannen aan. Deze mannen hebben het slachtoffer bedreigd met een keukenmes van 15 centimeter en een U-vormige vleesprikker, hem bij zijn nek vastgepakt en, onder meer, een knietje gegeven. Door dit geweld en de bedreiging ermee hebben de verdachten meerdere goederen buit gemaakt. De diefstal met geweld vond bovendien plaats in de openbare ruimte. De rechtbank is van oordeel dat dit een ernstig feit is. De acties van verdachte zijn voor het slachtoffer zeer beangstigend geweest, te meer omdat verdachte niet alleen handelde en het slachtoffer door verdachte werd bedreigd met een groot mes. Diefstal met geweld en de dreiging van geweld in de openbare ruimte zorgt bovendien voor gevoelens van onveiligheid bij eventuele omstanders en in de maatschappij. De rechtbank neemt dit alles verdachte zeer kwalijk.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
  • een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 30 augustus 2023;
  • een reclasseringsadvies van 21 april 2023, uitgebracht door T . van den Berg en een update van de reclassering van oktober 2023;
  • een psychiatrisch rapport van 13 april 2023, uitgebracht door H.A. Gerritsen, forensisch psychiater;
  • een psychologisch rapport van 14 april 2023, uitgebracht door S.A. van Groningen, gz-psycholoog, supervisant en E. Muller, klinisch psycholoog, supervisor.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan het psychiatrisch onderzoek, wel aan het psychologisch onderzoek. Het advies uit het psychologisch rapport is dat het feit als gevolg van laagbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend. De psychologen adviseren dat aan verdachte ambulante begeleiding en behandeling door een forensisch fact-team in het kader van bijzondere voorwaarden wordt opgelegd.
De reclassering adviseert eveneens om bijzondere voorwaarden op te leggen, namelijk een meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding en medewerking aan schuldhulpverlening. Uit de recente update van de reclassering blijkt dat er behoefte is om het lopende toezicht voort te zetten.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 22 december 2022 in verband met een ander strafbaar feit een strafbeschikking opgelegd heeft gekregen.. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Straf
Gelet op de ernst van het feit en met name het geweld waarmee dit gepaard ging kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Verdachte heeft, samen met een ander, spullen gestolen van het slachtoffer en daarbij geweld toegepast en gedreigd met geweld jegens het slachtoffer. Gelet op voornoemde adviezen ziet de rechtbank echter aanleiding een (beperkt) deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Nu verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen en geen inzicht heeft getoond in zijn handelen en motieven, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke straf ook passend als een stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw (vergelijkbare) strafbare feiten te plegen. Het is belangrijk dat verdachte zijn behandeling en begeleiding voorzet. De rechtbank houdt ten slotte in straf verminderende zin rekening met het psychologisch rapport waaruit volgt dat het feit in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. De rechtbank legt de door de officier van justitie gevorderde, en door de reclassering geadviseerde, bijzondere voorwaarden op, te weten: een meldplicht, ambulante behandeling, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, de (bijzondere) voorwaarden en het uit te oefenen toezicht niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
38-v maatregel
De rechtbank zal voor het voorkomen van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen en bevelen dat verdachte:
- zich onthoudt van direct of indirect contact met [slachtoffer] ;
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 3 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor twee weken per overtreding worden opgelegd, met een maximum van 6 maanden. De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, deze maatregel niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens aangever.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.202,27. Dit bedrag bestaat uit € 2.202,27 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Daarnaast wordt € 30,00 aan proceskosten gevorderd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft wat betreft het materiële gedeelte van de vordering zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft het immateriële deel heeft hij aangevoerd dat het gevraagde bedrag redelijk en billijk is en zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Indien de rechtbank een schadevergoeding toewijst verzoekt hij daarbij ook wettelijke rente over te berekenen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Wegens het niet tijdig indienden van de vordering dient deze niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de verdediging
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank merkt op dat de vordering de dag voor de zitting is aangebracht, met een aanvulling kort voor de zitting.. Hoewel de verdediging tijdens het onderzoek ter terechtzitting in de gelegenheid is gesteld om zich nader op de vordering in te lezen, heeft de verdediging van die gelegenheid geen gebruik willen maken. Dat komt voor rekening en risico van de verdediging.
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden. Naar het oordeel van de rechtbank komen de volgende schadeposten voor vergoeding in aanmerking: vervangen autosloten (à € 572,03), kosten nieuwe pinpas (à € 5), kosten kentekenbewijs en tenaamstelling (à € 34,50), (spoed)kosten vervangen rijbewijs (à € 82,65), pasfoto’s (€ 10,-) fysiotherapie (à € 236,34) en het eigen risico van 2022 (à € 372,15) komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank matigt de gevorderde schade naar redelijkheid ten aanzien van de telefoon naar € 200,- en ten aanzien van de zonnebril naar € 150,-. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.662,67 ,01 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van dit meer gevorderde is onvoldoende onderbouwd en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft als gevolg van het bewezenverklaarde feit lichamelijk letsel opgelopen. Op grond van artikel 6:106 sub b van het Wetboek van Burgerlijk Recht (BW) komt de benadeelde partij dan ook in aanmerking voor vergoeding van immateriële schade. Bij het bepalen van de hoogte ervan heeft de rechtbank in de eerste plaats rekening gehouden met de aard en ernst van de normschending. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder in ogenschouw genomen dat de benadeelde partij met geweld te grazen is genomen en is bedreigd met het toepassen van geweld. Daarnaast heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de gevolgen die het heeft gehad voor de benadeelde partij. Er is niet alleen sprake van fysiek letsel, maar tevens psychische klachten, waaronder angst en concentratieverlies. Dit alles in aanmerking nemende, acht de rechtbank een toe te wijzen bedrag van € 1.500,- redelijk en billijk, mede gelet op vorderingen zoals die zijn toegewezen in gelijksoortige zaken.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van dit meer gevorderde is onvoldoende onderbouwd en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Totaal
In totaal wordt de vordering toegewezen tot een bedrag van € 3.162,67 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van volledige betaling
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.162,67 , te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 37 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, te weten de reis- en parkeerkosten in verband met het bezoek aan de rechtbank, niet voldoende onderbouwd zijn. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Leger des Heils Reclassering op het adres Zeehaenkade 30 te Utrecht meldt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* meewerkt aan begeleiding en behandeling door ForFact LVB-team van Fivoor, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zich inspant voor het vinden en behouden van structurele dagbesteding. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Oplegging 38v-maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren;
  • beveelt dat verdachte
 zich onthoudt van direct of indirect contact met [slachtoffer] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 14 dagen hechtenis per overtreding, met een maximum van 6 maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
nietop;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.162,67 ;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.162,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 37 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mrs. mr. S.D. Groen en mr. L.J.F. Driessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 mei 2022 te Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een telefoon (merk
Samsung A51) en/of een bankpas en/of een kentekenbewijs en/of een OV-chipkaart
en/of een rijbewijs en/of een of meerdere pasje(s), in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten aan [slachtoffer] heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door
hij op of omstreeks 17 mei 2022 te Nieuwegein, in elk geval in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
een telefoon (merk Samsung type A51) en/of een bankpas en/of een kentekenbewijs
en/of een OV-chipkaart en/of een rijbewijs en/of een of meerdere pasje(s), in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer]
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een mes en/of een vleesprikker naar een parkeerplaats toe te zijn gegaan
terwijl zij/hij wist(en) dat die [slachtoffer] daar was, en/of
- naar de bestuurderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en/of de deur open te hebben gedaan en/of een keukenmes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] hebben
getoond, en/of
- naar de bijrijderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en/of een vleesprikker, althans een scherp en/of puntig voorwerp (dreigend) in de
richting van die [slachtoffer] te hebben getoond, en/of
- door die [slachtoffer] om de nek te hebben gepakt met een arm en/of
- de zonnnebril van die [slachtoffer] zijn hoofd te hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] naar zijn telefoon te hebben gevraagd, onderwijl aan
hemdreigend een vleesprikker, althans een scherp en/of puntig voorwerp te hebben
getoond en/of die [slachtoffer] nog steeds bij zijn nek vast te houden en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] uit het middenconsole te hebben gepakt en/of
- een of meerdere pasje(s) uit het middenconsole te hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] uit de auto te hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] een knietje te hebben gegeven waardoor die [slachtoffer] op de
grond is gevallen en/of
- de woorden te hebben gesproken: 'stop met knijpen want als je nog één wat doet
dan zorg ik er voor dat je helemaal niks meer kan', althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] naar de pincode van zijn telefoon te hebben gevraagd en/of
- die [slachtoffer] naar zijn bankpas te vragen en/of naar de pincode van zijn
bankpas te hebben gevraagd en/of
- die [slachtoffer] bij de kraag vast te hebben gepakt en/of die [slachtoffer] (met
kracht) naar achter te trekken (waardoor het shirt van die [slachtoffer] scheurde)
en/of
- die [slachtoffer] bij de nek beet te hebben gepakt en/of de bankpas uit de handen
van die [slachtoffer] te hebben getrokken;
(
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 november 2022, genummerd 2022139585, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 366. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 108 tot en met 111.
3.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] van 24 augustus 2022, p. 79.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] 13 september 2022, pagina 271
5.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] 13 september 2022, pagina 275
6.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] 13 september 2022, pagina 279
7.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 2] , 19 september 2022, pagina 318 tot en met 320.
8.Een proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 2] , 3 augustus 2022, pagina 199 en 200.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] 21 juli 2022 pagina 191.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] , 13 september 2022, pagina 279