ECLI:NL:RBMNE:2023:6111

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
1620833022
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 mei 2022 in Nieuwegein samen met anderen een gewelddadige diefstal heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, met gebruik van een mes en een vleesprikker, het slachtoffer heeft bedreigd en goederen heeft weggenomen, waaronder een telefoon en bankpas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 3.162,67, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade en dat de vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/208330-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats 1] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 december 2022 en 10 oktober 2023. Op de laatstgenoemde datum is de zaak inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D.J. van Rinsum, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennis genomen van wat mr. S. Vermeulen namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 17 mei 2022 te Nieuwegein tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met behulp van geweld en/of bedreiging met geweld, een telefoon, een bankpas, een kentekenbewijs, een OV-chipkaart, een rijbewijs en meerdere pasjes van [slachtoffer] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigd bewijs. Volgens de raadsman kan verdachtes DNA door secundaire overdracht op aangevers shirt zijn terechtgekomen en kan tunnelvisie bij het uitwerken van de tapgesprekken niet worden uitgesloten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
-
De aangifte van [slachtoffer] van 17 mei 2022 [2]
Plaats delict: Nieuwegein . Pleegdatum: dinsdag 17 mei 2022.
Ik ben naar de parkeerplaats gereden op de Nijemonde. Ik zag dat de andere jongen het rechter voorportier van mijn auto opende en in mijn auto kwam hangen. Ik zag dat de jongen die naast mijn auto stond een flink keukenmes in één van zijn handen had. Ik zag dat de jongen aan de rechterzijde van mijn auto een soort van U-vormige vleesprikker in één van zijn handen had. Op dat moment zag en voelde ik dat de jongen die naast mijn auto stond een arm om mijn keel en nek sloeg en mijn zo vastpakte. Ik had een Rayban zonnebril op mijn hoofd. Ik voelde dat deze bril van mijn hoofd werd geslagen toen de jongen mij beet pakte. Ik hoorde de jongen aan de andere zijde van mijn auto vragen waar mijn telefoon was. Die lag in mijn auto op de middenconsole en ik zag dat de jongen mijn telefoon pakte. Ik voelde vervolgens dat ik door degene die mij om mijn nek beet had zijdelings uit mijn auto werd getrokken. Ik zag dat de andere jongen het deksel van mijn middenconsole had geopend en daaruit haalde hij mijn pasjes vandaan. Dat betroffen het kentekenbewijs van mijn auto, mijn OV kaart op naam, mijn MBO pas en nog één of twee pasjes. Op het moment dat ik buiten de auto stond voelde ik dat ik van de jongen die mij vast had een knietje in mijn rechter knieholte kreeg waardoor ik iets in elkaar zakte. Op dat moment hoorde ik hem zeggen: “Stop met knijpen want als je nog één keer wat doet dan zorg ik er voor dat je helemaal niks meer kan!”. Ik hoorde de jongen die mij beet had mij vragen om de pincode van mijn telefoon. Ik hoorde de jongen die nog in mijn auto hing roepen: “Waar is je bankpas, waar is je bankpas?”. Ik voelde dat de jongen mij alleen nog vast hield aan de kraag van mijn T-shirt. Toen ik de pas beet had voelde ik dat ik met kracht aan mijn T-shirt naar achteren werd getrokken waardoor mijn T-shirt scheurde. Ik zag dat de jongen die in eerste instantie aan de rechterzijde van mijn auto had gestaan de bankpas uit mijn handen trok. Hij pakte mij weer rond mijn nek beet en trok mij weer naar de grond. De beide jongens hebben mijn telefoon dus weggenomen, een Samsung A51. Achter het hoesje van de telefoon zat mijn rijbewijs, dat hebben ze ook mee genomen.
- Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1]
V: Hoe zag jouw dag eruit op 17 mei 2022? (…)
Ik ben naar [medeverdachte 2] gegaan en we gingen blowen met vrienden. Op een gegeven moment appte [slachtoffer] dat hij wilde praten. (…) [medeverdachte 2] ging mee. En die twee jongens. [3]
-
Een proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken
Gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer 1] :
Uit een CIOT was gebleken dat het bovengenoemd telefoonnummer op naam staat van [A] , [adres 2] in [woonplaats 2] . [A] is de moeder van [medeverdachte 1] . Uit de uitgelezen gegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] werd duidelijk dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van het telefoonnummer. [4]
Beller: [telefoonnummer 1] Tnv: [A]
Gebelde: [telefoonnummer 2] Tnv: [B]
Datum: 24-08-2022 15:52:40
[medeverdachte 1] Ze gaan je vragen stellen over [verdachte] (fon)
[medeverdachte 2] Dus ze weten wel wie ze zijn
[medeverdachte 1] Nou ik heb gezegd, het is gewoon een vriend (lacht) maar ik ken hem niet zo heel goed en ik ben niet zo vaak met hem dus dat moet jij ook maar zeggen
[medeverdachte 2] En [medeverdachte 3] (fon)
[medeverdachte 1] Daar zijn ze niet over begonnen, ze hebben alleen die foto’s laten zien, maar daar moet je maar gewoon niks op antwoorden, ik heb ook niks gezegd
[medeverdachte 2] Ze weten al dat [verdachte] (fon) het is
[medeverdachte 1] Nou ik weet niet zeker of ze weten dat het [verdachte] (fon) is, ze weten het denk ik wel maar ik heb gewoon gedaan dat ik niet zo heel goed. Je moet zeggen dat je vrienden bent met hem door andere vrienden dat heb ik ook gezegd.
[medeverdachte 2] En ze hebben niks over [medeverdachte 3] gezegd?
[medeverdachte 1] Nee helemaal niks, ze hebben alleen foto’s van hem laten zien
[medeverdachte 2] Ja maar wie zegt dat ze het waren?
[medeverdachte 1] Dat waren ze!
[medeverdachte 2] Ja maar ik bedoel hoe zouden hun moeten weten dat hun het waren?
[medeverdachte 1] Ja omdat ze die pinpas hebben gebruikt echt vlak na dat ze die hebben gepakt. [5]
-
Een proces-verbaal vooronderzoek lab [6] Goednummer: PL0900-2022139585-2992998
SIN: AAPU6551NL
Object: Kleding (Shirt)
SIN: AANX1010NL
Relatie met SIN: AAPU6551NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Epitheel
Plaats veiligstellen: Shirt aapu6551n1 : bui.z+bin.z voorkant kraag, 3 cm
SIN: AANX1011NL
Relatie met SIN: AAPU6551NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Epitheel
Plaats veiligstellen: Shirt aapu6551n1 : bui.z+bin.z achterkant kraag, 3 cm
-
Een proces-verbaal van waarneming en afname celmateriaal [7]
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
WAAY5295NL
-
Een NFI-rapport (Vergelijkend) DNA-onderzoek naar aanleiding van een straatroof in Nieuwegein op 17 mei 2022 van 9 januari 2023 [8]
Onderstaand referentiemateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek
Tabel 1 Referentiemateriaal
SIN: WAAY5295NL
Omschrijving referentiemateriaal: een referentiemonster wangslijmvlies van verdachte [verdachte] (geboren op [geboortedatum 1] 1998)
Van het referentiemateriaal van verdachte [verdachte] is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is vergeleken met de eerder in deze zaak verkregen DNA-mengprofielen van bemonsteringen AANX1010NL#01 (shirt AAPU6551NL: bui.z+bin.z voorkant kraag, 3 cm) en AANX1011NL#01 (shirt AAPU6551NL: bui.z+bin.z achterkant kraag, 3 cm).
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat een deel van het DNA in bemonsteringen AANX1010NL#01 en AANX1011NL#01 afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
DNA-mengprofielen AANX1010NL#01 en AANX1011NL#01 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon.
Bewijsmotivering
De rechtbank leidt uit de inhoud van en samenhang tussen de bewijsmiddelen af dat verdachte één van de daders moet zijn geweest. Het DNA van verdachte is namelijk aangetroffen op een door de dader aangeraakte plek op het shirt van aangever en zijn naam is door [medeverdachte 1] in een tapgesprek genoemd als één van de betrokkenen. De rechtbank hecht in het bijzonder waarde aan de tapgesprekken van [medeverdachte 1] , aangezien uit de bewijsmiddelen volgt dat zij de daders kent en dat de daders met haar zijn meegegaan naar het voorval. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de weergave van de gevoerde tapgesprekken. De enkele stelling van de verdediging dat tunnelvisie niet kan worden uitgesloten, is daarvoor onvoldoende. De inhoud van en samenhang tussen bewijsmiddelen weerlegt bovendien het door de verdediging gestelde algemene scenario dat het DNA van verdachte op andere wijze op het shirt is terechtgekomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 17 mei 2022 te Nieuwegein , tezamen en in vereniging met een ander, een telefoon (merk Samsung type A51) en een bankpas en een kentekenbewijs en een OV-chipkaart en een rijbewijs en meerdere pasjes die toebehoorden aan [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- met een mes en een vleesprikker naar een parkeerplaats toe te gaan terwijl /hij wist dat die [slachtoffer] daar was, en
- naar de bestuurderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en een keukenmes, dreigend in de richting van die [slachtoffer] heeft getoond, en
- naar de bijrijderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en een vleesprikker, dreigend in de richting van die [slachtoffer] te hebben getoond, en
- door die [slachtoffer] om de nek te hebben gepakt met een arm, en
- de zonnebril van die [slachtoffer] zijn hoofd te hebben geslagen, en
- die [slachtoffer] naar zijn telefoon te hebben gevraagd, onderwijl aan
hem dreigend een vleesprikker, te hebben getoond en die [slachtoffer] nog steeds bij zijn nek vast te houden, en
- de telefoon van die [slachtoffer] uit het middenconsole te hebben gepakt, en
- een of meerdere pasje(s) uit het middenconsole te hebben gepakt, en
- die [slachtoffer] uit de auto te hebben getrokken, en
- die [slachtoffer] een knietje te hebben gegeven waardoor die [slachtoffer] op de
grond is gevallen, en
- de woorden te hebben gesproken: 'stop met knijpen want als je nog één keer wat doet
dan zorg ik er voor dat je helemaal niks meer kan', en
- die [slachtoffer] naar de pincode van zijn telefoon te hebben gevraagd en
- die [slachtoffer] naar zijn bankpas te vragen en/of naar de pincode van zijn
bankpas te hebben gevraagd, en
- die [slachtoffer] bij de kraag vast te hebben gepakt en die [slachtoffer] met
kracht naar achter te trekken waardoor het shirt van die [slachtoffer] scheurde,
en
- die [slachtoffer] bij de nek beet te hebben gepakt en de bankpas uit de handen
van die [slachtoffer] te hebben getrokken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geformuleerd bij de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte van 7 september 2023 in onderhavige zaak;
- een artikel 38v Wetboek van Strafrecht maatregel inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, waarbij elke overtreding leidt tot een week hechtenis met een maximum van 6 maanden, voor de duur van drie jaren.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen (bijzondere) voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de 38v-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie heeft gevorderd om het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen indien de rechtbank de gevorderde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaart en dat bevel in stand te laten als de voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een bewezenverklaring de toedracht van het incident mee te nemen, en meer in het bijzonder een mogelijke, en bepaalde mate van, uitlokking/ aanzetten tot het delict door anderen. Daarnaast voert de verdediging aan dat er geen reclasseringsrapport is opgemaakt ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van de zaak en dat een bepaalde mate van ontoerekeningsvatbaarheid niet kan worden uitgesloten. De verdediging heeft verzocht deze omstandigheden mee te nemen en een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden in overweging te nemen, dan wel een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging gepleegd. Het slachtoffer is door een bekende van verdachte naar een parkeerplaats gelokt om daar af te spreken. Hij dacht dat hij daar met deze bekende zou afspreken maar hij toen hij met haar in gesprek was kwamen er twee mannen aan. Deze mannen hebben het slachtoffer bedreigd met een keukenmes van 15 centimeter en een U-vormige vleesprikker, hem bij zijn nek vastgepakt en, onder meer, een knietje gegeven. Door dit geweld en de bedreiging ermee hebben de verdachten meerdere goederen buit gemaakt. De diefstal met geweld vond bovendien plaats in de openbare ruimte. De rechtbank is van oordeel dat dit een ernstig feit is. De acties van verdachte zijn voor het slachtoffer zeer beangstigend geweest, te meer omdat verdachte niet alleen handelde en het slachtoffer door verdachte werd bedreigd met een groot mes. Diefstal met geweld en de dreiging van geweld in de openbare ruimte zorgt bovendien voor gevoelens van onveiligheid bij eventuele omstanders en in de maatschappij. Verdachte nam bovendien het belangrijkste deel van het geweld voor zijn rekening. Hij is degene geweest die het slachtoffer bij zijn nek heeft vastgegrepen en hem een knietje heeft gegeven. De rechtbank neemt dit alles verdachte zeer kwalijk.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 11 september 2023;
- een reclasseringsadvies van 6 september 2022, uitgebracht door M. Bongenaar;
- een psychologisch rapport van 13 januari 2023, uitgebracht door J.M. Oudejans, psycholoog.
De psycholoog kan door de weigering van verdachte om het tenlastegelegde te bespreken niet tot enige vermindering van de toerekeningsvatbaarheid komen. De reclasseringswerker schatte het recidiverisico op gemiddeld, en adviseert een meldplicht, ambulante behandeling en medewerking aan dagbesteding.
Straf
Gelet op de ernst van het feit en met name het geweld waarmee dit gepaard ging, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Gelet op voornoemde adviezen ziet de rechtbank echter aanleiding een (beperkt) deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Nu verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen en geen inzicht in zijn handelen en motieven heeft getoond, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke straf ook passend als een stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw (vergelijkbare) strafbare feiten te plegen. Het is belangrijk dat verdachte zijn behandeling en begeleiding voorzet.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. De rechtbank legt de door de officier van justitie gevorderde, en door de reclassering geadviseerde, bijzondere voorwaarden op, te weten:een meldplicht, behandeling voor middelengebruik, dagbesteding, begeleid wonen en een contactverbod.
38-v maatregel
De rechtbank zal voor het voorkomen van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen en bevelen dat verdachte:
- zich onthoudt van direct of indirect contact met [slachtoffer] ;
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 3 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor twee weken per overtreding worden opgelegd, met een maximum van 6 maanden. De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, deze maatregel niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens aangever.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.202,27. Dit bedrag bestaat uit € 2.202,27 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit. Daarnaast wordt € 30,00 aan proceskosten gevorderd.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft wat betreft het materiële gedeelte van de vordering zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft het immateriële deel heeft hij aangevoerd dat het gevraagde bedrag redelijk en billijk is en zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Indien de rechtbank een schadevergoeding toewijst verzoekt hij daarbij ook wettelijke rente over te berekenen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Wegens het niet tijdig indienden van de vordering dient deze niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de verdediging
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank merkt op dat de vordering de dag voor d e zitting is aangebracht, met een aanvulling kort voor de zitting. Hoewel de verdediging tijdens het onderzoek ter terechtzitting in de gelegenheid is gesteld om zich nader op de vordering in te lezen, heeft de verdediging van die gelegenheid geen gebruik willen maken. Dat komt voor rekening en risico van de verdediging.
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden. Naar het oordeel van de rechtbank komen de volgende schadeposten voor vergoeding in aanmerking: vervangen autosloten (à € 572,03), kosten nieuwe pinpas (à € 5), kosten kentekenbewijs en tenaamstelling (à € 34,50), (spoed)kosten vervangen rijbewijs (à € 82,65), pasfoto’s (€ 10,-) fysiotherapie (à € 236,34) en het eigen risico van 2022 (à € 372,15) komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank matigt de gevorderde schade naar redelijkheid ten aanzien van de telefoon naar € 200,- en ten aanzien van de zonnebril naar € 150,-. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.662,67 ,01 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van dit meer gevorderde is onvoldoende onderbouwd en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft als gevolg van het bewezenverklaarde feit lichamelijk letsel opgelopen. Op grond van artikel 6:106 sub b van het Wetboek van Burgerlijk Recht (BW) komt de benadeelde partij dan ook in aanmerking voor vergoeding van immateriële schade. Bij het bepalen van de hoogte ervan heeft de rechtbank in de eerste plaats rekening gehouden met de aard en ernst van de normschending. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder in ogenschouw genomen dat de benadeelde partij met geweld te grazen is genomen en is bedreigd met het toepassen van geweld. Daarnaast heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de gevolgen die het heeft gehad voor de benadeelde partij. Er is niet alleen sprake van fysiek letsel, maar tevens psychische klachten, waaronder angst en concentratieverlies. Dit alles in aanmerking nemende, acht de rechtbank een toe te wijzen bedrag van € 1.500,- redelijk en billijk, mede gelet op vorderingen zoals die zijn toegewezen in gelijksoortige zaken.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van dit meer gevorderde is onvoldoende onderbouwd en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Totaal
In totaal wordt de vordering toegewezen tot een bedrag van € 3.162,67 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van volledige betaling.
Hoofdelijk aansprakelijk
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.162,67, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 37 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, te weten de reis- en parkeerkosten in verband met het bezoek aan de rechtbank, niet voldoende onderbouwd zijn. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen één werkdag na het onherroepelijk worden van het vonnis zich bij de reclassering, GGZ Inforsa aan de Wittenvrouwenkade 6, 3512 CR te Utrecht zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich laat behandelen voor zijn middelengebruik, door een zorgverlener te bepalen door reclassering. Verdachte dient zich te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* meewerkt aan het vinden en houden van een zinvolle dagbesteding (betaald of in een vrijwillig kader);
* zal verblijven op het adres [adres 1] , [postcode] te [woonplaats 1] . Bij wijzing van dit adres zal verdachte de reclassering direct informeren;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedatum 2] 1995), [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 3] 2007), [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 4] 2008) en [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 5] 2003) , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Oplegging 38v-maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaren;
  • beveelt dat verdachte
 zich onthoudt van direct of indirect contact met [slachtoffer] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 14 dagen hechtenis per overtreding, met een maximum van 6 maanden;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
nietop;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.162,67;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.162,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 37 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, voorzitter, mr. S.D. Groen en mr. L.J.F. Driessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 mei 2022 te Nieuwegein , in elk geval in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
een telefoon (merk Samsung type A51) en/of een bankpas en/of een kentekenbewijs
en/of een OV-chipkaart en/of een rijbewijs en/of een of meerdere pasje(s), in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer]
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een mes en/of een vleesprikker naar een parkeerplaats toe te zijn gegaan
terwijl zij/hij wist(en) dat die [slachtoffer] daar was, en/of
- naar de bestuurderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en/of de deur open te hebben gedaan en/of een keukenmes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] hebben
getoond, en/of
- naar de bijrijderskant van de auto, waar die [slachtoffer] in zat, te zijn gelopen
en/of een vleesprikker, althans een scherp en/of puntig voorwerp (dreigend) in de
richting van die [slachtoffer] te hebben getoond, en/of
- door die [slachtoffer] om de nek te hebben gepakt met een arm en/of
- de zonnnebril van die [slachtoffer] zijn hoofd te hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] naar zijn telefoon te hebben gevraagd, onderwijl aan
hemdreigend een vleesprikker, althans een scherp en/of puntig voorwerp te hebben
getoond en/of die [slachtoffer] nog steeds bij zijn nek vast te houden en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] uit het middenconsole te hebben gepakt en/of
- een of meerdere pasje(s) uit het middenconsole te hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] uit de auto te hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] een knietje te hebben gegeven waardoor die [slachtoffer] op de
grond is gevallen en/of
- de woorden te hebben gesproken: 'stop met knijpen want als je nog één wat doet
dan zorg ik er voor dat je helemaal niks meer kan', althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] naar de pincode van zijn telefoon te hebben gevraagd en/of
- die [slachtoffer] naar zijn bankpas te vragen en/of naar de pincode van zijn
bankpas te hebben gevraagd en/of
- die [slachtoffer] bij de kraag vast te hebben gepakt en/of die [slachtoffer] (met
kracht) naar achter te trekken (waardoor het shirt van die [slachtoffer] scheurde)
en/of
- die [slachtoffer] bij de nek beet te hebben gepakt en/of de bankpas uit de handen
van die [slachtoffer] te hebben getrokken;
(
art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 november 2022, genummerd 2022139585, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 366. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 108 tot en met 111.
3.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] van 24 augustus 2022, p. 79.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] 13 september 2022, pagina 271
5.Een proces-verbaal van bevindingen, [verbalisant 1] 13 september 2022, pagina 279
6.Een proces-verbaal vooronderzoek lab van 28 juli 2022 opgesteld door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] met proces-verbaalnummer PL0900-2022139585-19, p. 2 (bijlage bij ongedateerd en niet-doorgenummerd proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] met digitaal waarmerk van het OM van 28 februari 2023).
7.Een proces-verbaal waarneming en afname celmateriaal van 7 december 2022 door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] met proces-verbaalnummer PL0900-2022139585-46, p. 2 (bijlage bij ongedateerd en niet-doorgenummerd proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] met digitaal waarmerk van het OM van 28 februari 2023).
8.Een rapport van het NFI van 9 januari 2023 opgesteld door MSc K. Steensma, p. 2 (bijlage bij ongedateerd en niet-doorgenummerd proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] met digitaal waarmerk van het OM van 28 februari 2023).