ECLI:NL:RBMNE:2023:6110

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
16/035376-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor roekeloos rijgedrag met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 september 2021 in Meerkerk een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was en zonder geldig rijbewijs reed, heeft met een snelheid van tussen de 117 en 132 km/h een aanrijding veroorzaakt waarbij twee slachtoffers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte roekeloos heeft gereden, wat heeft geleid tot de veroordeling voor het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier jaar. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor alcoholmisbruik in het verkeer. De slachtoffers hebben door het ongeval blijvende schade opgelopen, wat de rechtbank zwaar heeft meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/035376-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Houtman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.B. Spaargaren, advocaat te 's-Gravenhage, alsmede de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en mr. R.K.R. Zwols, advocaat te Hoogeveen, namens de benadeelde partijen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, primair (artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994)
zich op 10 september 2021 te Meerkerk, als bestuurder van een auto, zodanig heeft gedragen dat een aan hem te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht;
feit 1, subsidiair (artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994)
zich op 10 september 2021 te Meerkerk, als bestuurder van een auto, zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (zwaar) gewond zijn geraakt en/of door welke gedragingen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
feit 1, meer subsidiair (artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994)
op 10 september 2021 te Meerkerk als bestuurder van een auto gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (zwaar) gewond zijn geraakt;
feit 2
op 10 september 2021 te Meerkerk een auto heeft bestuurd, terwijl het alcoholgehalte in zijn bloed 2,42 milligram alcohol per milliliter bloed bedroeg;
feit 3
op 10 september 2021 te Meerkerk een auto heeft bestuurd, zonder dat aan hem een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen waartoe dat motorrijtuig behoorde.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair alsmede het onder 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens de officier van justitie heeft verdachte weliswaar een zeer hoge mate van schuld aan het ongeval, maar kan hem geen roekeloosheid worden verweten, omdat niet kan worden vastgesteld hoe lang de snelheidsovertreding en het gevaarlijke rijgedrag van verdachte heeft geduurd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van een bewezenverklaring van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
ten aanzien van feit 1, primair en feit 2:
Proces-verbaal van aanrijding misdrijf
Locatie ongeval
Datum : 10 september 2021
Adres : Parallelweg
Plaats : Meerkerk [2]
Betrokken 1 (voertuig) : Personenauto [kenteken] Lexus
Betrokken 2 (voertuig) : Personenauto [kenteken] Audi [3]
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen.
Achternaam : [slachtoffer 2]
Voornamen: : [voornamen]
Rol in relatie tot aanrijding : bestuurder personenauto [kenteken] [4]
Achternaam : [slachtoffer 1]
Voornamen: : [voornamen]
Rol in relatie tot aanrijding : passagier van personenauto [kenteken]
Achternaam : [verdachte]
Voornamen: : [voornamen]
Rol in relatie tot aanrijding : bestuurder personenauto [kenteken]
De verkeersongevalsanalyse
De bestuurder van de Lexus reed op de Parallelweg. De aldaar geldende maximumsnelheid was 60 km/h. Voor de brug reed de bestuurder met een snelheid van ongeveer 117 km/h. Deze snelheid in combinatie met het hoogteverschil van de brug ten opzichte van de rest van het wegdek, maakte dat het voertuig (gedeeltelijk) loskwam van de weg. Hierdoor is de eenmalige registratie van 132 km/h, op 3,15 seconden voor de aanrijding, ontstaan. De bestuurder is aan het begin van de S-bocht de controle over zijn voertuig kwijtgeraakt en is in een drift c.q. slip terechtgekomen. Hierbij is de Lexus aan de, voor hem, uiterst linkerzijde van de rijbaan terecht gekomen waar op dat moment de bestuurder van de Audi tegemoet reed. De bestuurder van de Audi reed met een snelheid van ongeveer 71 km/h. Aan het einde van de S-bocht, op het gedeelte van de rijbaan bestemd voor de bestuurder van de Audi, is de Lexus met de voorzijde tegen de voorzijde van de Audi gebotst. Beide bestuurders hebben vlak voor de aanrijding geremd. [5]
Verklaring van [slachtoffer 1]
Ik heb bij de aanrijding het volgende letsel opgelopen:
- rechter hand en pols verbrijzeld
- linker onderarm verbrijzeld
- linker knie ernstig gekneusd
- over mijn hele lichaam zware kneuzingen
- zwaar gekneusd stuitbeentje
Ik heb tot 28 september 2021 in het ziekenhuis gelegen. Vanaf die datum tot 3 december 2021 heb ik in het verzorgingshuis [verzorgingshuis] in [woonplaats] gelegen. Pas vanaf vorige week ben ik arbeid therapeutisch aan het werk gegaan. [6]
Medische verklaring betreffende [slachtoffer 1]
Op 11-09-2021 werd patiënte opgenomen door de chirurgie in verband met een hoog
energetisch trauma. Auto versus auto. In verband met fractuur van distale radius links.
Fractuur styloideus radius rechts, fractuur van het scaphoid, hamatum, capitatum,
trapezium rechts (greater arc fractuur) en fractuur van basis metacarpale 4 rechts.
Op 16-09-2021 werd er samen met de traumachirurgie geopereerd, dit in verband met
greater arc fractuur en fractuur basis metacarpale 4 rechts.
Conclusie
Ten aanzien van greater arc fractuur werd besloten dit conservatief uit te behandelen in
verband met acceptabele stand. De breuk van het metacarpale 4 rechts werd middels
multipele K-draden gereponeerd. Resterende breuken werden door de traumatologie operatief behandeld.
Beleid
Er werd met 4 weken gips uitbehandeld en nadien zijn de K-draden verwijderd. Aangezien
mw. uit [woonplaats] komt, werd het natraject door [woonplaats] verzorgd. Overdracht
werd verzorgd door de traumachirurgie. [7]
Verklaring [slachtoffer 2]
Ik heb het volgende letsel opgelopen door de aanrijding:
- een hoofdwond vermoedelijk door de airbag
- zwaar gekneusde polsen
- zware hersenschudding (kwabben)
- zware kneuzing aan mijn linker heup
- linker schouder vermoedelijk zenuwbeknelling
- centrale zenuwstelsel heeft een flinke opdonder gehad [8]
Medische verklaring betreffende [slachtoffer 2]
Slo werd voor het eerst gezien op 20 september 2021.
Pt heeft zeker tot 22/12/21 (laatste bezoek) last gehouden van pijnklachten nek + schouder + psychische problemen (verwerkingsproblematiek ongeluk PTSS) waarvoor nog steeds begeleiding psycholoog.
Geschatte duur van de genezing: > 6 mnd. [9]
Proces-verbaal rijden onder invloed
Daar de verdachte niet in staat was zijn wil kenbaar te maken, is de verdachte conform de regelgeving bloed afgenomen. [10] Ik heb het bloedafnameformulier voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TABV1102NL.
Op 16 december 2021verleende verdachte toestemming tot een onderzoek van het van hem afgenomen bloedmonster, waarna het Medisch Laboratorium Dr. Stein & Collegae opdracht is gegeven het bloedmonster te onderzoeken. [11]
Rapport bloedonderzoek
TABV1102NL Bloed van [verdachte] [12]
Resultaten
Aangewezen stof
Meetbare stof
Eindresultaat in bloed (TABV1102NL)
Rapportage eenheid
Alcohol
Ethanol
2,42
Milligram per milliliter
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1, primair
Toedracht van het ongeval
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op een weg waar de maximumsnelheid 60 kilometer per uur bedroeg in de 4 seconden voor de aanrijding met een snelheid van ongeveer 117 kilometer per uur heeft gereden. In de 3,15 seconden voor de aanrijding bereikte het voertuig van verdachte een snelheid van 132 kilometer per uur. Verdachte is de controle over zijn auto verloren en in een slip terechtgekomen, waarbij hij op de voor zijn tegenliggers bestemde weghelft terecht is gekomen. Verdachte is daarop frontaal tegen de Audi van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gebotst. Verdachte had op het moment van de aanrijding 2,42 milligram alcohol per milliliter in zijn bloed.
Lichamelijk letsel
De rechtbank stelt vast dat mevrouw [slachtoffer 1] meerdere malen is geopereerd en er geen zicht is op volkomen genezing. Daarmee valt haar letsel te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Wetboek van Strafrecht. Bij de heer [slachtoffer 2] is minst genomen sprake van zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde feit, in die zin dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht.
Schuldgradatie
Ten aanzien van de mate van schuld overweegt de rechtbank als volgt. Schuld, in juridische zin, kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloos, welke laatste geldt als de zwaarste, aan opzet grenzende vorm van schuld. Deze zwaarste vorm van roekeloosheid is tenlastegelegd en de rechtbank zal dan ook moeten beoordelen of daarvan sprake is.
Roekeloosheid
Per 1 januari 2020 is de “Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten” in werking getreden (Stb. 2019, 413). Daarbij heeft de werkgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen uitbreiden. Aan artikel 175, lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, is toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank beoordelen of het gedrag van verdachte dat heeft geleid tot het aan zijn schuld te wijten ongeval ook voldoet aan de delictsomschrijving van artikel 5a, eerste lid, WVW. Is dat het geval, dan is in beginsel sprake van schuld in de vorm van roekeloosheid.
Artikel 5a WVW
De rechtbank dient te beoordelen of de verdachte met het hiervoor vastgestelde verkeersgedrag dat heeft geleid tot het ongeval (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of dat hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
a) de verkeersregels
Het in artikel 5a WVW vervatte verbod is beperkt tot gedragingen in het verkeer die bestaan in het schenden van “de verkeersregels”. Uit de Memorie van Toelichting op dit wetsvoorstel leidt de rechtbank af dat het gaat om een samenstel van gedragingen. Zoals daarin wordt gesteld gaat het om het begaan van dikwijls aaneengesloten ernstige verkeersovertredingen. De rechtbank heeft in dit geval vastgesteld dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden en de maximumsnelheid ter plaatse in hoge mate heeft overschreden, waardoor hij de controle over zijn voertuig is verloren, in een slip is geraakt en op de verkeerde weghelft terecht is gekomen. Overschrijding van de maximumsnelheid is in artikel 5a, lid 1, onder g WVW aangemerkt als gedraging die als schending van de verkeersregels kan worden aangemerkt. Uit lid 2 van artikel 5a WVW volgt bovendien dat de omstandigheid dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden mede in aanmerking wordt genomen. Deze gedragingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank als een samenstel aan overtredingen van verkeersregels worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 5a WVW.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een tweetal van de in artikel 5a, eerste en tweede lid, WVW, genoemde verkeersgedragingen.
b) in ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden, waarbij verdachte veel meer alcohol heeft genuttigd dan toegestaan en extreem veel harder heeft gereden dan de maximaal toegestane snelheid, sprake is van een ernstige schending van de verkeersregels. Dat niet is vastgesteld hoe lang dit rijgedrag heeft geduurd, doet daaraan niet af. De rechtbank heeft hierbij ook meegewogen dat verdachte niet in het bezit was van een geldig rijbewijs vanwege eerder vastgesteld alcoholmisbruik.
c) opzettelijk
Het opzet van de verdachte moet zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat het nuttigen van een dergelijke hoeveelheid alcohol en het dermate overschrijden van de ter plaatse toegestane maximumsnelheid, zoals waarvan in dit geval sprake is, niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan. Dit geldt temeer nu verdachte eerder is veroordeeld voor alcoholmisbruik in het verkeer, waarbij hij ten overvloede is gewezen op de risico’s dit met zich meebrengt. Het vervolgens verliezen van de controle over het voertuig, het in een slip raken en op de andere weghelft terechtkomen is daarvan het gevolg geweest, waardoor verdachte frontaal tegen de Audi van de slachtoffers is gebotst. Dit alles gebeurde op een weg waarvan verdachte, gelet op aldaar geldende maximumsnelheid en het feit dat het ongeval heeft plaatsgevonden aan het einde van een S-bocht, wist dat het zich houden aan de verkeersregels van groot belang was om de verkeersveiligheid te kunnen waarborgen. Dit alles kan naar de uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte de verkeersregels opzettelijk heeft geschonden.
d) gevaar te duchten
In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat er onder de hiervoor beschreven omstandigheden een zeer gevaarlijke verkeerssituatie ontstaat. Dat die situatie zich in dit geval ook daadwerkelijk heeft voorgedaan, blijkt uit het feit dat de verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij twee personen (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van de verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. Nu er geen feiten en omstandigheden zijn die hiervoor als contra-indicatie gelden, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een verkeersongeval waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld, namelijk roekeloosheid.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde en het daarin opgenomen roekeloos rijgedrag bewezen.
De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
ten aanzien van feit 3:
Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 november 2023;
  • het proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 3 februari 2022, digitale pagina 139 e.v..
De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 10 september 2021 te Meerkerk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk Lexus, gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, de Parallelweg,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) tussen de 117 en 132 kilometer per uur, en
- (na het passeren van een brug van enkele centimeters hoger dan de rest van de weg en komende bij/in een aldaar gelegen S-bocht) de controle over het motorrijtuig kwijt te raken en in een drift en/of slip te raken, ten gevolge waarvan hij, verdachte op de linkerweghelft van die weg, welke weghelft was bestemd voor het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer, (frontaal) tegen een aldaar hem tegemoetkomende personenauto (merk Audi, gekentekend [kenteken] ) is gebotst
waardoor de bestuurder en inzittende van die Audi, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel en/of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten
- ten aanzien van [slachtoffer 2] : een (zware) hersenschudding en/of een hoofdwond en/of een (zware) kneuzing van de linkerheup en/of een zenuwbeknelling, althans pijnklachten van de (linker)schouder(s) en/of nek en/of psychische problemen (PTSS waarvoor langdurige begeleiding psycholoog) en
- ten aanzien van [slachtoffer 1] : een verbrijzelde rechterhand en/of rechterpols en/of linkeronderarm en/of (een) (zware) kneuzing(en) van de linkerknie en/of het stuitbeentje en/of elders over het lichaam (waarvoor opname in een ziekenhuis tot 28 september 2021 en/of (vervolgens) opname in een verzorgingshuis tot 3 december 2021 nodig was en/of waarvoor een of meerdere operatieve ingre(e)p(en) nodig waren),
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2
op 10 september 2021 te Meerkerk, als bestuurder van een motorrijtuig, (merk Lexus, gekentekend [kenteken] ) dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,42 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram;
3
op 10 september 2021 te Meerkerk, als bestuurder van een motorrijtuig, (merk Lexus, gekentekend [kenteken] ) heeft gereden op de weg, de Parallelweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1 en 2
de eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet;
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (2,42 milligram);
ten aanzien van feit 3:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden;
- een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van vier jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat verdachte mogelijk niet detentiegeschikt is vanwege zijn revalidatie. Verdachte bevindt zich in een revalidatietraject omdat hij onlangs een kunstheup heeft gekregen en moet ook nog geopereerd worden aan een dubbele liesbreuk.
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de gevolgen die het feit (zowel fysiek als mentaal) voor verdachte heeft gehad en het gegeven dat verdachte oprechte spijt heeft. De raadsman heeft voorts verzocht rekening te houden met het tijdsverloop tussen het ongeval en de behandeling van de strafzaak, het feit dat de reclassering het recidiverisico inschat als laag en het feit dat verdachte geen documentatie heeft binnen de recidivetermijn van vijf jaren.
De raadsman heeft voorgesteld om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf met een lange proeftijd op te leggen met daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een geldboete.
De raadsman heeft daarnaast voorgesteld om verdachte een grotendeels voorwaardelijke rijontzegging op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft door roekeloos rijgedrag een verkeersongeval veroorzaakt, ten gevolge waarvan de slachtoffers (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen en waarbij een van de honden van de slachtoffers, die op de achterbank zat, om het leven is gekomen. Verdachte is, nadat hij bijna vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken, in de auto gestapt en gaan rijden. Verdachte reed met bijna twee keer de toegestane snelheid, is in een slip geraakt en is op de verkeerde weghelft terechtgekomen, alwaar hij frontaal tegen de auto van de slachtoffers is gebotst. Met zijn rijgedrag heeft verdachte de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer ernstig verzaakt. De rechtbank neemt verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij ondanks een eerdere veroordeling voor het besturen van een motorvoertuig onder invloed van alcohol, toch in de auto is gestapt terwijl zijn rijbewijs – mede ten gevolge van voornoemde veroordeling – kwijt was. Verdachte was al met al een gewaarschuwd mens en heeft er niettemin welbewust voor gekozen opnieuw de veiligheid van het verkeer in gevaar te brengen met ditmaal zeer ernstige gevolgen. De slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben door het gedrag van verdachte (zwaar) lichamelijk letsel opgelopen. De impact die het ongeval op hen heeft gehad, hebben zij ter terechtzitting op indringende en emotionele wijze naar voren gebracht. Zij worden nog dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van het ongeval. Voor hen is het leven niet meer hetzelfde als voor het ongeval en het is ook niet duidelijk of dat ooit nog zal veranderen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 september 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol. Hoewel dit inmiddels langer dan vijf jaar geleden is, weegt de rechtbank dit toch in strafverzwarende zin mee, omdat het feit in sterke mate verband houdt met onderhavige feiten.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de gevolgen die verdachte door het ongeval heeft ondervonden.
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Gelet op de aard en de hierboven beschreven ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Het belang van verdachte dat een gevangenisstraf gelet op zijn revalidatie voor hem belastend zal zijn, weegt hier niet tegen op.
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten in acht genomen. Het LOVS heeft geen oriëntatiepunten voor overtreding van artikel 6 WVW door roekeloos rijgedrag, de meest zware vorm van schuld in het verkeer. Het oriëntatiepunt voor overtreding van artikel 6 WVW waarbij sprake is van een zeer hoge mate van schuld, een ademanalyse na alcoholgebruik van meer dan 570 ug/l en waarbij zwaar lichamelijk letsel is toegebracht is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier jaren. De rechtbank acht in onderhavige zaak bewezen dat verdachte roekeloos rijgedrag heeft vertoond, en neemt daarom als uitgangspunt dat de toe te meten straf hoger zou moeten zijn dan voornoemde straf.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank er rekening mee dat het gaat om feiten uit september 2021 en dat verdachte dus een lange periode in onzekerheid op zijn berechting heeft moeten wachten.
Hoewel de rechtbank tot bewezenverklaring van een zwaardere gradatie van schuld komt, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie redelijk.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaren, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 107, 175, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde onder 1 primair, 2 en 3 bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
-
ontzegtverdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier (4) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. van Woudenberg, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en mr. J. Edgar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Opsteyn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Meerkerk als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk
Lexus, gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, de Parallelweg,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend,
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) tussen de 117 en 132 kilometer per uur,
althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane
maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of
- ( na het passeren van een brug van enkele centimeters hoger dan de rest van de
weg en/of komende bij/in een aldaar gelegen S-bocht) de controle over het
motorrijtuig kwijt te raken en/of in een drift en/of slip te raken, ten gevolge waarvan
hij, verdachte op de linkerweghelft van die weg, welke weghelft was bestemd voor
het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer, (frontaal) tegen een aldaar hem
tegemoetkomende personenauto (merk Audi, gekentekend [kenteken] ) is
gereden/gebotst
waardoor de bestuurder en/of inzittende van die Audi, te weten [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten
- ten aanzien van [slachtoffer 2] : een (zware) hersenschudding en/of een
hoofdwond en/of een (zware) kneuzing van de linkerheup en/of een
zenuwbeknelling, althans pijnklachten van de (linker)schouder(s) en/of nek en/of
psychische problemen (PTSS waarvoor langdurige begeleiding psycholoog) en/of
- ten aanzien van [slachtoffer 1] : een verbrijzelde rechterhand en/of rechterpols
en/of linkeronderarm en/of (een) (zware) kneuzing(en) van de linkerknie en/of het
stuitbeentje en/of elders over het lichaam (waarvoor opname in een ziekenhuis tot
28 september 2021 en/of (vervolgens) opname in een verzorgingshuis tot 3
december 2021 en/of waarvoor een of meerdere operatieve ingre(e)p(en)),
of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste,
tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het
feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde,
zevende of negende lid van genoemde wet;
( art 163 lid 2 Wegenverkeerswet 1994, art 6 Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 1
Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 2
ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Meerkerk als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Lexus,
gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, de Parallelweg,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate
werden geschonden, door
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) tussen de 117 en 132 kilometer per uur,
althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane
maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of
- ( na het passeren van een brug van enkele centimeters hoger dan de rest van de
weg en/of komende bij/in een aldaar gelegen S-bocht) de controle over het
motorrijtuig kwijt te raken en/of in een drift en/of slip te raken, ten gevolge waarvan
hij, verdachte op de linkerweghelft van die weg, welke weghelft was bestemd voor
het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer, (frontaal) tegen een aldaar hem
tegemoetkomende personenauto (merk Audi, gekentekend [kenteken] ) is
gereden/gebotst,
waardoor de bestuurder en/of inzittende van die Audi, te weten [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 1] (zwaar) gewond zijn geraakt en/of
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Meerkerk als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Lexus,
gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, de Parallelweg,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd,
door
- te rijden met een snelheid van (ongeveer) tussen de 117 en 132 kilometer per uur,
althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane
maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of
- ( na het passeren van een brug van enkele centimeters hoger dan de rest van de
weg en/of komende bij/in een aldaar gelegen S-bocht) de controle over het
motorrijtuig kwijt te raken en/of in een drift en/of slip te raken, ten gevolge waarvan
hij, verdachte op de linkerweghelft van die weg, welke weghelft was bestemd voor
het hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer, (frontaal) tegen een aldaar hem
tegemoetkomende personenauto (merk Audi, gekentekend [kenteken] ) is
gereden/gebotst,
waardoor de bestuurder en/of inzittende van die Audi, te weten [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 1] (zwaar) gewond zijn geraakt;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Meerkerk, als bestuurder van een
motorrijtuig, (merk Lexus, gekentekend [kenteken] ) dit voertuig heeft bestuurd, na
zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij
een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 2,42 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram;
( art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )
3
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Meerkerk, als bestuurder van een
motorrijtuig, (merk Lexus, gekentekend [kenteken] ) heeft gereden op de weg, de
Parallelweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in
artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de
categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
( art 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 februari 2022, genummerd PL0900-2022040898, opgemaakt door politie Midden-Nederland, digitale pagina 1 tot en met 149. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 7 februari 2022, digitale pagina 5.
3.Idem, digitale pagina 7.
4.Idem, digitale pagina 8.
5.Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse d.d. 27 december 2021, digitale pagina 48.
6.Proces-verbaal van verhoor d.d. 29 januari 2022, digitale pagina 112.
7.Een ander geschrift, zoals bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Wetboek van Strafvordering, betreffende een medische verklaring van het [ziekenhuis] , opgesteld door [A] , arts assistent namens [B] , plastisch chirurg op 23 februari 2022 (ongenummerd).
8.Een proces-verbaal van verhoor d.d. 29 januari 2022, digitale pagina 115.
9.Een ander geschrift, zoals bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Wetboek van Strafvordering, betreffende een medische verklaring, opgemaakt door [C] , arts, op 12 januari 2022, digitale pagina 118.
10.Proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 3 februari 2022, digitale pagina 139.
11.Idem, digitale pagina 140.
12.Een ander geschrift, zoals bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Wetboek van Strafvordering, betreffende de rapportage van een bloedonderzoek opgemaakt door dr. [D] , klinisch Biochemicus op 11 januari 2022, digitale pagina 144.
13.Idem, digitale pagina 146.