ECLI:NL:RBMNE:2023:6098
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 september 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning. De burgemeester van Utrecht had op 23 augustus 2023 besloten om de woning voor de duur van zes maanden te sluiten, na de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs in de woning. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 26 september 2023 hebben de gemachtigden van verzoeker, de burgemeester en de verhuurder hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester voldoende feitelijke grondslag had om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de aangetroffen drugs en de overlast die van de woning uitging. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de sluiting noodzakelijk was om verdere overlast te voorkomen en de woonrust in de omgeving te herstellen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het belang van verzoeker niet opwoog tegen de noodzaak van de sluiting. De burgemeester had terecht besloten tot sluiting van de woning, gezien de ernst van de situatie en de eerdere meldingen van overlast. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de duur van de sluiting in overeenstemming was met het beleid van de burgemeester, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een kortere sluiting rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er op dit moment geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, en dat verzoeker geen gelijk kreeg in deze procedure.