ECLI:NL:RBMNE:2023:6070

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
16/040536-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van seksueel binnendringen en ontucht met minderjarige nicht

Op 15 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het seksueel binnendringen van zijn minderjarige nichtje en ontuchtige handelingen met haar. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2023. De officier van justitie, mr. M. Kamper, achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. N. Hannaart, vrijspraak bepleitte wegens onvoldoende steunbewijs voor de aangifte.

De rechtbank oordeelde dat zedenzaken vaak gekenmerkt worden door het bewijsminimum, waarbij de verklaring van het vermeende slachtoffer niet alleen kan staan. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster onvoldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De getuigen die waren gehoord, hadden enkel verklaard wat de aangeefster hen had verteld, waardoor hun verklaringen niet als steunbewijs konden dienen. Ook medische stukken konden niet als bewijs dienen voor de ontuchtige handelingen.

Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van de tenlastelegging. De benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte vrijgesproken werd van het ten laste gelegde feit. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/040536-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. N. Hannaart, advocaat te Almere, alsmede de benadeelde partij [benadeelde] , bijgestaan door mr. A. van Vulpen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
primair
in de periode tussen 18 maart 2007 tot en met 17 maart 2014 in Almere en/of Weesp meermalen met de minderjarige [benadeelde] handelingen heeft gepleegd die onder meer bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
subsidiair
in dezelfde periode en op dezelfde locatie(s) meermalen met de minderjarige [benadeelde] ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde wegens onvoldoende steunbewijs voor de aangifte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsminimum in zedenzaken
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door één-op-één-verklaringen; het is het woord van het (vermeende) slachtoffer tegen dat van verdachte. Er zijn meestal geen getuigen van de gebeurtenissen die volgens het slachtoffer hebben plaatsgevonden. Uit artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering volgt het zogeheten bewijsminimum. Hieruit volgt dat de rechtbank het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, niet alleen kan baseren op de verklaring van één getuige. De rechtbank kan daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal. Naast de aangifte is er dus steunbewijs nodig. Hiervoor is niet voldoende dat getuigen verklaren over wat het veronderstelde slachtoffer hen over de gebeurtenissen heeft verteld, omdat de bron van die verklaring dan nog steeds diezelfde getuige is. Verder is niet vereist dat de ontuchtige handelingen zelf bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar voldoende is wanneer een verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of er aan het voornoemde bewijsminimum is voldaan, vergt dan ook een beoordeling van het concrete geval.
Beoordeling in concreto
In deze zaak heeft aangeefster verklaringen afgelegd over het plegen van – kort gezegd – ontuchtige handelingen door verdachte bij/met haar. Dit zijn ook de handelingen zoals die aan verdachte ten laste zijn gelegd. Uit het dossier volgt dat aangeefster over deze ontuchtige handelingen van verdachte bepaalde dingen heeft verteld aan haar voormalige vriend en vervolgens aan haar familie, waaronder haar moeder, broer en twee zussen. Deze personen zijn ook als getuigen gehoord. Dit zijn echter tevens de enige personen die een getuigenverklaring hebben afgelegd. Zij hebben verklaard over wat zij aangeefster hebben horen zeggen, en zijn aldus gebaseerd op de verklaringen van één en dezelfde bron, namelijk van aangeefster. Deze verklaringen kunnen daarom niet fungeren als steunbewijs voor de ontuchtige handelingen en kunnen hooguit bijdragen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster. Ook de overgelegde medische stukken kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet als steunbewijs dienen. Daaruit kan immers niet zonder meer worden afgeleid dat er een direct verband bestaat tussen de (medische) klachten en de ontuchtige handelingen waarover aangeefster heeft verklaard.
Tegenover de verklaringen van aangeefster staat de ontkennende verklaring van verdachte en hij is daarin zeer stellig. In de verklaring van verdachte kan geen ondersteuning worden gevonden voor het plegen van de ontuchtige handelingen waarvan hij wordt beschuldigd.
Dat betekent dat de conclusie is dat de verklaring van aangeefster op zichzelf staat.
Bij die stand van zaken is er onvoldoende wettig bewijs en komt niet buiten redelijke twijfel vast te staan dat verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht bij/met haar. Dit betekent dat de rechtbank verdachte integraal zal vrijspreken van hetgeen hem ten laste is gelegd.

5.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 38.125,83. Dit bedrag bestaat uit € 18.125,83 aan materiële schade en € 20.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair wegens de bepleite vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de immateriële schade te matigen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte integraal zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij [benadeelde]
  • verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. M.C. Danel en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 18 maart 2007 tot en met 17 maart 2014 te Almere en/of Weesp, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [benadeelde] , geboren op [2002] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond en/of anus van die [benadeelde] en/of
- brengen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) in de vagina en/of op/over de clitoris en/of tussen de schaamlippen en/of in de anus van die [benadeelde] en/of
- laten beetpakken van zijn, verdachtes geslachtsdeel en/of (vervolgens) (een) heen en weergaande beweging(en) laten maken, althans het laten aftrekken van hem verdachte, door die [benadeelde] en/of
- likken en/of betasten/aanraken van de vagina en/of de clitoris, althans de schaamstreek van die [benadeelde] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 18 maart 2007 tot en met 17 maart 2014 te Almere en/of Weesp, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [benadeelde] , geboren op [2002] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- laten beetpakken van zijn, verdachtes geslachtsdeel en/of (vervolgens) (een) heen en weergaande beweging(en) laten maken, althans het laten aftrekken van hem verdachte, door die [benadeelde] en/of
- likken en/of betasten/aanraken van de vagina, althans de schaamstreek van die [benadeelde] .