ECLI:NL:RBMNE:2023:6069

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
C/16/564172 / JE RK 23-1765
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korte verlening machtiging gesloten jeugdhulp en aanhouding van het overige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2023 een beschikking gegeven over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)]. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van één maand, van 15 november 2023 tot 15 december 2023, en de rest van het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) aangehouden. De kinderrechter oordeelt dat er nog geen duidelijk perspectiefplan is voor [minderjarige (voornaam)], en dat het noodzakelijk is om de situatie nauwlettend te volgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige (voornaam)] sinds 11 september 2023 op een gesloten groep verblijft en dat er zorgen zijn over zijn ontwikkeling en gedrag. Er zijn eerdere ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen geweest, en de kinderrechter is van mening dat de huidige situatie nog te kwetsbaar is voor een thuisplaatsing zonder adequate hulpverlening. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om zo snel mogelijk een perspectiefplan op te stellen, zodat [minderjarige (voornaam)] weet waar hij aan toe is en wat er nodig is voor een mogelijke terugkeer naar huis. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de samenwerking met de moeder van [minderjarige (voornaam)] van groot belang is voor de verdere ontwikkeling en hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/564172 / JE RK 23-1765
Datum uitspraak: 10 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, gevestigd te [plaats 1] , hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige (voornaam)] ,
advocaat mr. A.C. Vingerling te Utrecht.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[belanghebbende 1],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[belanghebbende 2],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 oktober 2023;
  • de nagezonden stukken van de GI van 26 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige (voornaam)] met zijn advocaat;
- de moeder;
- de heer [A] namens de GI.
De vader is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet op de zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder hebben samen het gezag over [minderjarige (voornaam)] .
2.2.
[minderjarige (voornaam)] verblijft sinds 11 september 2023 op een gesloten groep van [instelling 1] in [plaats 2] .
2.3.
[minderjarige (voornaam)] heeft eerder een jaar onder toezicht gestaan van [instelling 2] in 2010.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 6 augustus 2023 is [minderjarige (voornaam)] voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden, tot 6 november 2023. Bij diezelfde beschikking heeft de kinderrechter een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een open crisisopvang jeugdzorg verleend voor de duur van vier weken, tot 3 september 2023.
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van 15 augustus 2023 is [minderjarige (voornaam)] onder toezicht gesteld tot 15 augustus 2024. Daarnaast heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend om [minderjarige (voornaam)] in een open crisisopvang jeugdzorg te plaatsen tot 6 november 2023 en een machtiging gesloten jeugdhulp tot 15 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige (voornaam)] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden worden aangehouden.
3.2.
[minderjarige (voornaam)] is het niet eens met het verzoek van de GI. Primair verzoekt [minderjarige (voornaam)] om het verzoek van de GI af te wijzen en subsidiair verzoekt [minderjarige (voornaam)] de rechtbank om het verzoek van de GI slechts voor de duur van een maand toe te wijzen. De moeder is het ook niet eens met het verzoek van de GI en onderschrijft de verzoeken van [minderjarige (voornaam)] .

4.De beoordeling

De beslissing

4.1.
De kinderrechter wijst het verzoek van de GI toe voor de duur van een maand en houdt de rest van het verzoek aan. Dat betekent dat zij een machtiging verleend om [minderjarige (voornaam)] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 15 november 2023 tot 15 december 2023. Hierna zal de kinderrechter uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Wat zegt de wet?
4.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp alleen worden verleend als naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien moet de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De toelichting
4.3.
De kinderrechter constateert dat [minderjarige (voornaam)] de afgelopen periode een goede start heeft gemaakt op de gesloten groep van [instelling 1] . [minderjarige (voornaam)] is goed aanwezig op de groep en staat open voor gesprekken met zijn moeder. Ook gaat hij inmiddels weer naar school. Hoewel de kinderrechter heel blij is om dit te horen, vindt zij toch dat aan de voorwaarden die de wet stelt is voldaan. Uit de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper volgt namelijk dat de zorgen over [minderjarige (voornaam)] nog altijd groot zijn. [minderjarige (voornaam)] is een onveilig gehechte jongen, die heel veel heeft meegemaakt en erg wantrouwend is. Voordat [minderjarige (voornaam)] uit huis werd geplaatst, vertoonde [minderjarige (voornaam)] zeer zelfbepalend gedrag, ondermijnde hij het gezag van zijn ouders en kwam hij regelmatig met de politie in aanraking. Vermoed werd dat hij zich in het criminele circuit bevond. Op de zitting is gebleken dat [minderjarige (voornaam)] op 9 november 2023 bij de strafrechter is veroordeeld voor het incident dat heeft plaatsgevonden in de nacht van 5 op 6 augustus 2023 en dat er een reclasseringsmaatregel is opgelegd. Ook waren er bij de moeder thuis veel ruzies en was [minderjarige (voornaam)] agressief richting zijn moeder. Uit het verzoekschrift van de GI is nu gebleken dat er nog weinig zicht is op het netwerk van [minderjarige (voornaam)] en dat hij nog weinig openheid geeft over de situaties waarin hij terecht is gekomen. Ook vinden er – zoals hiervoor beschreven – inmiddels gesprekken plaats tussen [minderjarige (voornaam)] en de moeder, maar er is nog geen systeembehandeling. Dit acht de GI echter noodzakelijk om de oude patronen tussen de moeder en [minderjarige (voornaam)] te doorbreken en nieuwe patronen te creëren zodat [minderjarige (voornaam)] het gezag van de moeder weer zal accepteren.
4.4.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter het met de GI en de gedragswetenschapper eens dat een verblijf van [minderjarige (voornaam)] in een gesloten instelling nog langer noodzakelijk is. De ingezette positieve ontwikkeling is nog pril en het is van belang dat deze door [minderjarige (voornaam)] wordt voortgezet. De kinderrechter vindt het daarom niet verantwoord dat [minderjarige (voornaam)] nu, zonder passende hulp, terug gaat naar de moeder, zoals [minderjarige (voornaam)] en de moeder voorstellen. De kans dat hij zich aan de hulp zal onttrekken vindt de kinderrechter te groot. Het feit dat er toezicht is op [minderjarige (voornaam)] vanuit de reclasseringsmaatregel, maakt dit voor de kinderrechter op dit moment niet anders. De kinderrechter vindt het – gelet op de ernstige zorgen – op dit moment nog te vroeg voor een thuisplaatsing en acht het risico dat het weer mis gaat nog te groot. Maar de kinderrechter is het wel met [minderjarige (voornaam)] en de moeder eens dat er zo snel mogelijk meer perspectief moet komen voor [minderjarige (voornaam)] . Op de zitting is namelijk gebleken dat [instelling 1] nog geen perspectiefplan heeft opgesteld voor [minderjarige (voornaam)] . Hierdoor is nog altijd onduidelijk wat het plan is voor de komende periode en wat de voorwaarden zijn voor een thuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] . Ook is nog onduidelijk welke hulpverlening er voor de moeder noodzakelijk wordt geacht en lukt het de moeder niet om een structureel contact met de gezinsvoogd tot stand te krijgen. De kinderrechter vindt het heel schrijnend om te horen dat de moeder als het ware als een roepende in de woestijn op zoek is naar hulp en dat [minderjarige (voornaam)] gemotiveerd is om te werken aan de voorwaarden voor een thuisplaatsing, maar dat deze voorwaarden niet duidelijk zijn en de hulpverlening bij de moeder thuis niet van de grond komt. Omdat de gezinsvoogd die betrokken is ziek was tijdens de zitting en er daarom een waarnemer aanwezig was, kon dit niet verder worden besproken.
4.5.
Gelet op het voorgaande vindt de kinderrechter het noodzakelijk om een vinger aan de pols te houden. Zij zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom niet verlenen met de door de GI verzochte duur, maar voor de duur van
éénmaand. De rest van het verzoek van de GI houdt de kinderrechter aan. Daarbij geeft de kinderrechter de GI mee dat het in het belang van [minderjarige (voornaam)] noodzakelijk is dat er zo snel mogelijk een perspectiefplan komt voor [minderjarige (voornaam)] , zodat hij weet waar hij aan toe is en waar hij aan moet werken om weer naar huis te kunnen. Daarbij gaat de kinderrechter er ook van uit dat de GI de samenwerking met de moeder zal opzoeken, zodat de benodigde hulpverlening in de thuissituatie bij de moeder van de grond kan komen. Voorkomen moet worden dat [minderjarige (voornaam)] en de moeder de moed en de motivatie verliezen en dat het weer bergafwaarts gaat met [minderjarige (voornaam)] .
4.6.
De kinderrechter verneemt graag
vóór 5 december 2023van de GI wat de stand van zaken is met betrekking tot in ieder geval het perspectiefplan van [minderjarige (voornaam)] , en of de GI haar verzoek handhaaft, wijzigt of intrekt.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [minderjarige (voornaam)] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 15 november 2023 tot 15 december 2023;
5.2.
houdt de verdere beslissing over de machtiging gesloten jeugdhulp aan, in afwachting van de informatie die de kinderrechter van de GI ontvangt, met het verzoek aan de GI om vóór
5 december 2023te laten weten wat de stand van zaken is met betrekking tot (in ieder geval) het perspectiefplan van [minderjarige (voornaam)] , en of de GI haar verzoek handhaaft, wijzigt of intrekt;
5.3.
vraagt de griffier om partijen op te roepen voor de mondelinge behandeling van
5 december 2023 om 10.00 uur, welke gehouden wordt bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, in het gerechtsgebouw, Vrouwe Justitiaplein 1.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. H.I.E. Mutsaerts als griffier, en op schrift gesteld op 14 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.