ECLI:NL:RBMNE:2023:6066

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
22/5724
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de bouw van een melkveestal en uitbreiding van de veebezetting met betrekking tot zienswijzen en procesvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe melkveestal en de uitbreiding van de veebezetting. Eiser, eigenaar van een nabijgelegen paardenhouderij, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, dat de omgevingsvergunning op 31 oktober 2022 heeft verleend. Eiser heeft zijn bezwaren geuit, met name gericht op de gevolgen voor de gezondheid en leefomgeving van de directe omgeving van het bedrijf van de vergunninghouder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvullende gronden van eiser, die kort voor het verstrijken van de tiendagentermijn zijn ingediend, grotendeels een herhaling zijn van de eerder ingediende zienswijze. De gemachtigde van eiser is niet op de zitting verschenen om een toelichting te geven, wat de rechtbank heeft bemoeilijkt in de beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college adequaat heeft gereageerd op de zienswijze van eiser in de Nota van zienswijzen en dat de gronden van eiser niet voldoende gemotiveerd zijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5724

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.H. Hartman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente], verweerder
(gemachtigde: mr. E. Kampen).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel:maatschap [vergunninghouder 1] . en [vergunninghouder 2] , gevestigd in [plaats]

(gemachtigde: H.M.M. Vogels)
Partijen worden hierna aangeduid als eiser, het college en vergunninghouder.

Inleiding

1. Vergunninghouder exploiteert een melkvee- en vleesvarkensbedrijf aan de [adres 1] in [plaats] . Eiser heeft op het naastgelegen perceel [adres 2] een paardenhouderij. Eiser is eigenaar van dit perceel, maar hij woont ergens anders. Planologisch is wonen op het perceel [adres 2] ook niet toegestaan.
2. Vergunninghouder heeft bij het college een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe melkveestal en de uitbreiding van de veebezetting. Met het besluit van 31 oktober 2022 heeft het college de omgevingsvergunning verleend. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen dit besluit.

Zitting

3. De griffier heeft op 14 augustus 2023 aangetekend zittingsuitnodigingen naar partijen verstuurd voor een fysieke zitting op 11 oktober 2023. Op 30 september 2023 heeft de gemachtigde van eiser verzocht om de zitting digitaal bij te wonen en de link daarvoor toe te sturen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het verzoek niet is gemotiveerd.
4. De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van het college en ook namens het college [vergunningverlener] , vergunningverlener, en [vergunninghouder 1] en de gemachtigde van vergunninghouder. Eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Goede procesorde
5. In het beroepschrift staat het volgende: ‘Cliënt is het niet eens met het bestreden besluit en hij wenst de zienswijzennota te betwisten. Het gaat dan met name om gevaar voor de gezondheid en leefomgeving van de directe omgeving van het bedrijf van de vergunninghouder. Cliënt zal de gronden behorende bij dit beroep zo snel mogelijk aanvullen.’
6. Op 30 september 2023 heeft de gemachtigde van eiser aanvullende gronden naar de rechtbank gemaild. Op 1 oktober 2023 heeft de gemachtigde van eiser nogmaals de aanvullende gronden per e-mail gestuurd met de toelichting dat dit stuk nadere aanvullingen bevat ten opzichte van de versie die op 30 september 2023 is gemaild. Op 3 oktober 2023 heeft de rechtbank de brieven van 30 september 2023 en 1 oktober 2023 ontvangen die de gemachtigde van eiser per post heeft verstuurd.
7. Het stuk van 30 september 2023 is door de gemachtigde om 23.51 uur naar de rechtbank gemaild. Daarmee is dit stuk nét voor het verstrijken van de tiendagentermijn uit artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ontvangen. Niet alleen artikel 8:58 van de Awb maar ook de goede procesorde begrenst echter de mogelijkheid om na afloop van de termijn voor het indienen van beroepsgronden nieuwe gronden in te dienen. Aan partijen is meegedeeld dat de rechtbank op de zitting zal beslissen of de aanvullende gronden gelet op de goede procesorde nog meegenomen kunnen worden bij de beoordeling.
8. Op de zitting hebben het college en vergunninghouder hun ongenoegen geuit over het late moment waarop de aanvullende gronden zijn ingediend. Omdat de gronden een herhaling lijken te zijn van de zienswijze van eiser, hebben zij er toch mee ingestemd dat de aanvullende gronden in de beoordeling worden betrokken. Op de zitting heeft de gemachtigde van vergunninghouder laten weten dat hij de per e-mail verzonden brieven van 30 september en 1 oktober 2023 wél heeft ontvangen, maar niet de versies die per post zijn verstuurd. Van de door de gemachtigde van eiser per post verstuurde versies heeft hij alleen de oneven pagina’s ontvangen en nadat hij daarover contact heeft gehad met de griffie van de rechtbank heeft hij de volledige versies van de per e-mail gestuurde stukken toegestuurd gekregen.
9. Omdat de stukken van de gemachtigde van eiser voor verwarring hebben gezorgd en niet duidelijk is of de per e-mail en per post toegezonden versies van elkaar verschillen, heeft de rechtbank op de zitting besloten om alleen de per e-mail toegezonden versies met aanvullende gronden bij de beoordeling te betrekken.
Aanvullende gronden zijn herhaling van zienswijze
10. Hoe is de procedure verlopen? Het college heeft de beslissing op de aanvraag voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Awb. Het ontwerp van de omgevingsvergunning heeft vanaf 22 februari 2022 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. De gemachtigde van eiser heeft daartegen een zienswijze ingediend. Uit een brief van het college van 24 mei 2022 blijkt dat de terinzagelegging niet correct is geweest. Vanaf 7 juni 2022 heeft het ontwerp van de omgevingsvergunning met alle bijbehorende stukken opnieuw ter inzage gelegen. Vervolgens heeft het college de omgevingsvergunning met het besluit van 31 oktober 2022 verleend. In de Nota van zienswijzen, die als bijlage bij de verleende omgevingsvergunning hoort, is de zienswijze van eiser zoals ingediend tegen het eerste ontwerpbesluit behandeld.
11. De aanvullende gronden zijn grotendeels een herhaling van wat in de zienswijze naar voren is gebracht, waarbij bij bepaalde passages naar de Nota van zienswijzen wordt verwezen. De rechtbank stelt vast dat het college in de Nota van zienswijzen puntsgewijs is ingegaan op de verschillende onderdelen van de zienswijze van eiser. Op de zitting hebben het college en vergunninghouder het standpunt ingenomen dat in de Nota van zienswijzen adequaat op deze zienswijze is gereageerd. De gemachtigde van eiser heeft in de aanvullende gronden niet gemotiveerd waarom de weerlegging van de zienswijze door het college niet juist zou zijn. Het standpunt in de aanvullende gronden over de ontbrekende stukken bij de terinzagelegging lijkt ook te zijn achterhaald, omdat vanwege het ontbreken van stukken bij de eerste terinzagelegging van het ontwerpbesluit juist een nieuwe terinzagelegging daarvan heeft plaatsgevonden. Het is voor de rechtbank niet duidelijk geworden met welke delen van de weerlegging van de zienswijze eiser het niet eens is en welke gronden nog overeind blijven. De gemachtigde van eiser is ook niet op zitting verschenen om een toelichting te geven. Naar het oordeel van de rechtbank kan het beroep daarom niet slagen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft.
13. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, voorzitter, en mr. R.C. Stijnen en mr. E.C. Matiasen, leden, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.