ECLI:NL:RBMNE:2023:6065

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
16-323205-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag met alcoholgebruik, resulterend in zwaar lichamelijk letsel na verkeersongeval

Op 15 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 31 juli 2022 te Swifterbant een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, bestuurder van een Audi A7, reed met een hoge snelheid van 185 km/h en was onder invloed van alcohol (450 µg/l). Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor een passagier in de Fiat Panda, die een gebroken nekwervel en hoofdletsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, maar sprak hem vrij van roekeloosheid. De rechtbank legde een taakstraf op van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden voor gemaakte reiskosten om ter terechtzitting aanwezig te zijn. De rechtbank overwoog dat de schade niet als rechtstreekse schade kon worden beschouwd, maar in dit geval waren er bijzondere omstandigheden die afwijking van het uitgangspunt rechtvaardigden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-323205-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1952] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.S. Avagyan, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en hun gemachtigde, mr. J. Verschoor, advocaat te Groningen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
primair:
op 31 juli 2022 te Swifterbant op de A6 door roekeloos, dan wel zeer/aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend rijgedrag een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
subsidiair:
op 31 juli 2022 te Swifterbant op de A6 gevaar heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd;
Feit 2:
op 31 juli 2022 te Swifterbant onder invloed van alcohol (450µ
g/l) een auto heeft bestuurd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair tenlastegelegde, voor zover dit ziet op roekeloos rijgedrag. De raadsman heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1 en 2 [1]
In een
proces-verbaal verkeersongevallenanalyseis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op zondag 31 juli 2022 heeft er op de Rijksweg A6, gemeente Dronten, een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij twee personenauto’s, een Fiat Panda (kenteken [kenteken] ) en een Audi A7 (kenteken [kenteken] ), betrokken waren. De Fiat reed in de richting van afrit 12, Swifterbant. De Audi reed achter de Fiat. Wij zagen dat de omvangrijkste schade zich aan de voor- en achterzijde van de Fiat bevond. Wij zagen onder andere dat er een ongeveer 70 centimeter diepe indeuking aan de achterzijde zat. Om te bepalen welk snelheidsverschil ervoor nodig zou zijn om een Fiat zodanig te deformeren, is de schade vergeleken met de schade door een aanrijding uit 2018 tussen een Mercedes-A klasse en een Fiat Panda. Het snelheidsverschil waarmee die aanrijding had plaatsgevonden was ongeveer 110 km/h. De schade aan de Fiat was nagenoeg overeenkomstig. Volgens de wet van behoud van impuls, wanneer de Audi tegen de stilstaande Fiat zou zijn aangereden, zou de Audi ongeveer een snelheid van 85 km/h nodig hebben gehad voor een soortgelijke deformatie. Als de massa van de Audi hoger zou zijn, wat met drie inzittenden waarschijnlijk is, dan zou de snelheid daardoor lager worden. Deze snelheid is het snelheidsverschil tussen beide auto’s en kan ook worden gebruikt voor twee bewegende voertuigen.
De snelheid van de Fiat is in ieder geval niet veel lager geweest dan 100 km/u.
Op basis van de ANPR-data kan worden vastgesteld dat de bestuurder van de Audi over een afstand van ongeveer 2400 meter voorafgaand aan de aanrijding met een gemiddelde snelheid van ongeveer 172 km/h heeft gereden. Op rijstrook 2 is de voorzijde van de Audi met een niet-gevalideerde snelheid van 185 km/h (afkomstig van de storingsdata) tegen de achterzijde van de Fiat aangereden waardoor de Fiat in de richting van de middenberm geraakt is en de geleiderail heeft omgezet. Vervolgens is de Fiat naar de rechterzijde van de rijbaan geraakt en heeft de geleiderail in de rechterberm omgezet. De Fiat is ongeveer 180 meter voorbij de plaats van de aanrijding op de vluchtstrook tot stilstand gekomen.
Door de aanrijding had de passagier van de Fiat een breuk in haar nekwervel en hoofdletsel opgelopen en waren er organen in haar buik verschoven. [2]
In een
proces-verbaal rijden onder invloedis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op zondag 31 juli 2022 bleek dat [verdachte] als bestuurder van een personenauto, Audi A7, met het kenteken [kenteken] , bij het verkeersongeval op de A6 ter hoogte van Swifterbant betrokken was. Er werd op 1 augustus 2023 om 00:03 uur een voorlopig ademonderzoek gedaan en vervolgens om 00:49 uur een bevel tot medewerking aan een ademanalyse gegeven. Het resultaat van de ademanalyse bedroeg 450 µg/l. [3]
In een
geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1]is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Op 2 augustus 2022 is [slachtoffer 1] onderzocht. Er is sprake van een subduraal hematoom, een subarachnoïdaal hematoom en een breuk in de bovenste nekwervel. pDe geschatte duur van de genezing betreft 1,5 tot 2 jaar. [4]
Verdachte heeft, zakelijk weergegeven, het volgende ter terechtzitting verklaard:
Ik was de bestuurder van de Audi A7 op 31 juli 2022. Ik heb niet vaak in de auto gereden, ik ben gewend in een kleinere auto te rijden. Daarnaast rijd ik niet vaak over de snelweg. Op enig moment heb ik mijn gereden snelheid van 130 km/u verhoogd om een auto in te halen. Vervolgens ben ik achterop de auto voor mij gebotst.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Feitelijke toedracht
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte als bestuurder van een personenauto, een Audi A7, een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Verdachte is met een hogere snelheid dan de toegestane maximumsnelheid achterop een Fiat Panda gereden. Hierop is de Fiat tegen de geleiderail in de midden- en rechterberm aangereden. Als gevolg van het verkeersongeval liep de passagier van de Fiat een nekwervelfractuur en hoofdletsel op. Verdachte heeft onder invloed van alcohol deelgenomen aan het verkeer. Het alcoholgehalte dat bij verdachte ongeveer anderhalf uur na het verkeersongeval is gemeten, bedroeg 450 µg/l.
Beoordelingskader schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
Op grond van vaste jurisprudentie gaat het bij de vaststelling of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994 om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag.
Van roekeloosheid is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Roekeloos of zeer/aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn snelheid van 130 km/u heeft verhoogd bij een inhaalactie en daarna bij het invoegen een inschattingsfout heeft gemaakt. Uit de verkeersongevalsanalyse blijkt dat verdachte met een niet gevalideerde snelheid van 185 km/u tegen de Fiat aan is gereden. Blijkens de ANPR-data reed verdachte voor het verkeersongeval met een gemiddelde snelheid van 172 km/u. Uit de schadevergelijking volgt dat sprake moet zijn geweest van een zeer hoog onderling snelheidsverschil. De snelheid van de Fiat is niet veel lager geweest dan 100 km/u. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte met een zeer hoge snelheid heeft gereden, hoger dan de toegestane maximumsnelheid van 130 km/u, en dat hij vervolgens tegen de Fiat voor hem is aangereden. De rechtbank overweegt dat het op het moment van het ongeval donker was, maar droog. [5] Verdachte reed over de snelweg, een rechte weg, en niet is gebleken dat het zicht op de weg voor hem niet goed was. Toch is verdachte achterop de Fiat gereden. De rechtbank leidt hieruit af dat het niet anders kan dat verdachte onvoldoende op het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij de auto waarin hij reed niet gewend was, dat hij een kleinere auto gewend was en dat hij doorgaans niet over de snelweg reed. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat verdachte onder invloed van alcohol was ten tijde van het ongeval, wat in het algemeen het reactievermogen verlaagt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich niet heeft gedragen zoals van een normale verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Verdachte heeft door zijn handelen onaanvaardbare risico’s op ernstige gevolgen in het leven geroepen, die zich ook hebben verwezenlijkt. De voornoemde gedragingen van verdachte zijn ondanks hun ernst niet toereikend voor het oordeel dat verdachte "roekeloos" in voornoemde zin heeft gereden. Verdachte zal van dat onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde worden vrijgesproken. De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte wel, zoals eveneens is tenlastegelegd, "zeer onvoorzichtig en onoplettend" heeft gereden en daardoor een ongeval heeft veroorzaakt.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de geneeskundige verklaring volgt dat [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen in de vorm van hersenletsel en een nekwervelfractuur. Daarbij is aangegeven dat de verwachte hersteltermijn tussen de 1,5 tot 2 jaar was. [slachtoffer 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat het hersenletsel blijvend is en ook de nekwervelfractuur niet volledig is hersteld en zij tot op heden belemmerd is in haar werkzaamheden. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 31 juli 2022 te Swifterbant als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten: een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de A6, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- niet, althans in onvoldoende mate te letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en op het overige verkeer te letten en is blijven letten en
- daarbij met een zeer hoge snelheid, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur en gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en
- de snelheid van het door hem verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg kon overzien en deze vrij was van verkeer en
- vervolgens met onverminderde, althans met een te hoge snelheid tegen een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto te botsen en aan te rijden en die (op zijn beurt) weer tegen geleiderails is gebotst/gereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een gebroken nekwervel en
- hoofdletsel,

werd toegebracht, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;

Feit 2:
op 31 juli 2022 te Swifterbant als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] ), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 450 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet
Feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (450 microgram)

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 160 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 80 dagen hechtenis en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat gelet op de leeftijd van verdachte en de gevolgen van het ongeval voor hem, geen straf, dan wel een voorwaardelijke straf dient te volgen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte is met meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed met een auto de weg op gegaan en heeft met een veel te hoge snelheid gereden. Door zijn zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag heeft verdachte een verkeersongeval veroorzaakt waardoor slachtoffer [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het verkeersongeval heeft voor [slachtoffer 1] en voor de bestuurder van de auto, [slachtoffer 2] , grote gevolgen gehad Nog steeds ondervinden beide slachtoffers de gevolgen. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] volgt dat hij sinds het ongeval last heeft van slapeloosheid en angst die invloed hebben op zijn werk en sociale leven. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] volgt dat zij blijvend hersenletsel heeft en volledig herstel van de nekwervelbreuk waarschijnlijk niet zal plaatsvinden. Naast de lichamelijke gevolgen van het verkeersongeval hebben slachtoffers ook te kampen met de psychische gevolgen en de financiële moeilijkheden die hierdoor zijn ontstaan. Dit alles is verdachte aan te rekenen.
Hoewel verdachte ter terechtzitting zijn spijt heeft betuigd tegenover de slachtoffers, is het bovendien kwalijk dat hij in eerste instantie geen openheid van zaken heeft gegeven over zijn alcoholgebruik en de snelheid waarmee hij reed ten tijde van het ongeval.
De persoon van verdachte
Verdachte is niet eerder in aanraking geweest met politie en justitie. Vanwege het ongeval heeft verdachte problemen gekregen met zijn familie omdat hij had toegezegd die avond niet te zullen drinken en zijn familie bij hem in de auto zat. Voorts is gebleken dat verdachte op leeftijd is en zijn fysieke gesteldheid achteruit gaat.
De op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 waardoor zwaar lichamelijk is ontstaan en waarbij de dader een alcoholgebruik heeft gehad van onder de 570 µg/l, uit van 160 uren taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren. Indien sprake is van ernstige schuld, wordt uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen hiervoor overwogen over de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Wel is, met het oog op de ernst van het feit, een onvoorwaardelijke straf geboden. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 160 uren. Om de verkeersveiligheid te waarborgen en te bewerkstelligen dat verdachte zich niet nogmaals schuldig zal maken aan verkeersdelicten, zal de rechtbank daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijvoertuigen te besturen opleggen voor de duur van drie jaren.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 289,39. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, in de vorm van reiskosten, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 382,27. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, in de vorm van reiskosten, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen. De vorderingen zien op de reiskosten die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gemaakt om ter terechtzitting aanwezig te kunnen zijn. De kosten die zijn gemaakt kunnen worden gezien als rechtstreekse schade, aldus de officier van justitie.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde schade hebben geleden, maar dat de schade waarvan zij vergoeding hebben gevorderd, niet kan worden beschouwd als schade die rechtstreeks is ontstaan als gevolg van het bewezenverklaarde. De schade die is gevorderd bestaat enkel uit de kosten die zijn gemaakt om ter terechtzitting in persoon aanwezig te kunnen zijn. De kosten van de vlieg- en treintickets betreffen reiskosten en dienen als proceskosten te worden beschouwd.
De rechtbank overweegt dat hiervoor geldt dat deze kosten in beginsel niet voor vergoeding vatbaar zijn in het geval benadeelde partijen worden bijgestaan door een gemachtigde. In onderhavige zaak zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bijgestaan door mr. J. Verschoor. In zoverre komt deze schade dus niet voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank is echter van oordeel dat er in deze zaak sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat van dit uitgangspunt dient te worden afgeweken. De rechtbank overweegt hiertoe dat de aard van de gevolgen voor benadeelden maakt dat hun belang om ter terechtzitting in persoon hun slachtofferverklaring voor te dragen zwaar weegt, terwijl niet tevens vergoeding van andere proceskosten wordt gevorderd. De rechtbank zal daarom verdachte veroordelen in de kosten die benadeelden hebben moeten maken om van Italië, alwaar zij woonachtig zijn, naar Nederland te reizen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de proceskosten van [slachtoffer 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de dag dat de kosten zijn gemaakt. Deze wordt berekend over het bedrag van € 271,39 vanaf 3 augustus 2023 en over het bedrag van € 18,00 vanaf 15 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de proceskosten van [slachtoffer 2] , te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf de dag dat de kosten zijn gemaakt. Deze wordt berekend over het bedrag van € 183,00 vanaf 21 maart 2023, over het bedrag van € 39,00 vanaf 3 augustus 2023, over het bedrag van € 142,27 vanaf 17 augustus 2023 en over het bedrag van € 18,00 vanaf 15 oktober 2023, tot de dag van volledige betaling.
Nu de toegewezen vorderingen niet zien op rechtstreekse schade, maar op de gemaakte proceskosten, legt de rechtbank, gelet op artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, niet de schadevergoedingsmaatregel op.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het 1 primair en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
80 (tachtig) dagenhechtenis;
- ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
3 (drie) jaren;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in de proceskosten, die worden begroot op € 289,39;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente
- over het bedrag van € 271,39 vanaf 3 augustus 2023;
- over het bedrag van € 18,00 vanaf 15 oktober 2023,
tot de dag van volledige betaling;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in de proceskosten, die worden begroot op € 382,27;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente
- over een bedrag van € 183,00 vanaf 21 maart 2023;
- over het bedrag van € 39,00 vanaf 3 augustus 2023;
- over het bedrag van € 142,27 vanaf 17 augustus 2023;
- over het bedrag van € 18,00 vanaf 15 oktober 2023,
tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Swifterbant, gemeente Dronten, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten: een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de A6, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- niet, althans in onvoldoende mate te letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en/of op het overige verkeer te letten en/of is blijven letten en/of
- ( daarbij) met een (zeer) hoge snelheid, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- de snelheid van het door hem verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig aan te passen dat hij in staat was om zijn, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg kon overzien en deze vrij was van verkeer en/of
- ( vervolgens) met onverminderde, althans met een (te) hoge snelheid tegen een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto te botsen en/of aan te rijden en/of die (op zijn beurt) weer tegen een één of meerdere geleiderail(s) is gebotst/(aan)gereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een gebroken nekwervel en/of
- hoofdletsel,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Swifterbant, gemeente Dronten als bestuurder van een voertuig (een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, de A6,
- niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten en/of
- ( daarbij) met een (zeer) hoge snelheid, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 130 kilometer per uur en/of gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was heeft gereden en/of
- de snelheid van het door hem verdachte, bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft aangepast dat hij in staat was om zijn, verdachtes, motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg kon overzien en deze vrij was van verkeer en/of
- ( vervolgens) met onverminderde, althans met een (te) hoge snelheid tegen een voor hem, verdachte, over die weg in dezelfde rijrichting als hem, verdachte, rijdende personenauto is gebotst en/of is aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt,
en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 31 juli 2022 te Swifterbant, gemeente Dronten, als bestuurder van een motorrijtuig, (een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] ), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 450 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 december 2022, genummerd PL0900-2022223096-1, opgemaakt door politie Midden-Nederland, in het digitaal dossier pagina 1 tot en met 98. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 11, 28, 53 en 57.
3.Pagina’s 63, 64 en 74.
4.Pagina 62.
5.Pagina 2.