4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1 en 2
In een
proces-verbaal verkeersongevallenanalyseis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op zondag 31 juli 2022 heeft er op de Rijksweg A6, gemeente Dronten, een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij twee personenauto’s, een Fiat Panda (kenteken [kenteken] ) en een Audi A7 (kenteken [kenteken] ), betrokken waren. De Fiat reed in de richting van afrit 12, Swifterbant. De Audi reed achter de Fiat. Wij zagen dat de omvangrijkste schade zich aan de voor- en achterzijde van de Fiat bevond. Wij zagen onder andere dat er een ongeveer 70 centimeter diepe indeuking aan de achterzijde zat. Om te bepalen welk snelheidsverschil ervoor nodig zou zijn om een Fiat zodanig te deformeren, is de schade vergeleken met de schade door een aanrijding uit 2018 tussen een Mercedes-A klasse en een Fiat Panda. Het snelheidsverschil waarmee die aanrijding had plaatsgevonden was ongeveer 110 km/h. De schade aan de Fiat was nagenoeg overeenkomstig. Volgens de wet van behoud van impuls, wanneer de Audi tegen de stilstaande Fiat zou zijn aangereden, zou de Audi ongeveer een snelheid van 85 km/h nodig hebben gehad voor een soortgelijke deformatie. Als de massa van de Audi hoger zou zijn, wat met drie inzittenden waarschijnlijk is, dan zou de snelheid daardoor lager worden. Deze snelheid is het snelheidsverschil tussen beide auto’s en kan ook worden gebruikt voor twee bewegende voertuigen.
De snelheid van de Fiat is in ieder geval niet veel lager geweest dan 100 km/u.
Op basis van de ANPR-data kan worden vastgesteld dat de bestuurder van de Audi over een afstand van ongeveer 2400 meter voorafgaand aan de aanrijding met een gemiddelde snelheid van ongeveer 172 km/h heeft gereden. Op rijstrook 2 is de voorzijde van de Audi met een niet-gevalideerde snelheid van 185 km/h (afkomstig van de storingsdata) tegen de achterzijde van de Fiat aangereden waardoor de Fiat in de richting van de middenberm geraakt is en de geleiderail heeft omgezet. Vervolgens is de Fiat naar de rechterzijde van de rijbaan geraakt en heeft de geleiderail in de rechterberm omgezet. De Fiat is ongeveer 180 meter voorbij de plaats van de aanrijding op de vluchtstrook tot stilstand gekomen.
Door de aanrijding had de passagier van de Fiat een breuk in haar nekwervel en hoofdletsel opgelopen en waren er organen in haar buik verschoven.
In een
proces-verbaal rijden onder invloedis onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op zondag 31 juli 2022 bleek dat [verdachte] als bestuurder van een personenauto, Audi A7, met het kenteken [kenteken] , bij het verkeersongeval op de A6 ter hoogte van Swifterbant betrokken was. Er werd op 1 augustus 2023 om 00:03 uur een voorlopig ademonderzoek gedaan en vervolgens om 00:49 uur een bevel tot medewerking aan een ademanalyse gegeven. Het resultaat van de ademanalyse bedroeg 450 µg/l.
In een
geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1]is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende opgenomen:
Op 2 augustus 2022 is [slachtoffer 1] onderzocht. Er is sprake van een subduraal hematoom, een subarachnoïdaal hematoom en een breuk in de bovenste nekwervel. pDe geschatte duur van de genezing betreft 1,5 tot 2 jaar.
Verdachte heeft, zakelijk weergegeven, het volgende ter terechtzitting verklaard:
Ik was de bestuurder van de Audi A7 op 31 juli 2022. Ik heb niet vaak in de auto gereden, ik ben gewend in een kleinere auto te rijden. Daarnaast rijd ik niet vaak over de snelweg. Op enig moment heb ik mijn gereden snelheid van 130 km/u verhoogd om een auto in te halen. Vervolgens ben ik achterop de auto voor mij gebotst.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Feitelijke toedracht
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte als bestuurder van een personenauto, een Audi A7, een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Verdachte is met een hogere snelheid dan de toegestane maximumsnelheid achterop een Fiat Panda gereden. Hierop is de Fiat tegen de geleiderail in de midden- en rechterberm aangereden. Als gevolg van het verkeersongeval liep de passagier van de Fiat een nekwervelfractuur en hoofdletsel op. Verdachte heeft onder invloed van alcohol deelgenomen aan het verkeer. Het alcoholgehalte dat bij verdachte ongeveer anderhalf uur na het verkeersongeval is gemeten, bedroeg 450 µg/l.
Beoordelingskader schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
Op grond van vaste jurisprudentie gaat het bij de vaststelling of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994 om het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag.
Van roekeloosheid is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Roekeloos of zeer/aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn snelheid van 130 km/u heeft verhoogd bij een inhaalactie en daarna bij het invoegen een inschattingsfout heeft gemaakt. Uit de verkeersongevalsanalyse blijkt dat verdachte met een niet gevalideerde snelheid van 185 km/u tegen de Fiat aan is gereden. Blijkens de ANPR-data reed verdachte voor het verkeersongeval met een gemiddelde snelheid van 172 km/u. Uit de schadevergelijking volgt dat sprake moet zijn geweest van een zeer hoog onderling snelheidsverschil. De snelheid van de Fiat is niet veel lager geweest dan 100 km/u. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte met een zeer hoge snelheid heeft gereden, hoger dan de toegestane maximumsnelheid van 130 km/u, en dat hij vervolgens tegen de Fiat voor hem is aangereden. De rechtbank overweegt dat het op het moment van het ongeval donker was, maar droog.Verdachte reed over de snelweg, een rechte weg, en niet is gebleken dat het zicht op de weg voor hem niet goed was. Toch is verdachte achterop de Fiat gereden. De rechtbank leidt hieruit af dat het niet anders kan dat verdachte onvoldoende op het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij de auto waarin hij reed niet gewend was, dat hij een kleinere auto gewend was en dat hij doorgaans niet over de snelweg reed. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat verdachte onder invloed van alcohol was ten tijde van het ongeval, wat in het algemeen het reactievermogen verlaagt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich niet heeft gedragen zoals van een normale verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Verdachte heeft door zijn handelen onaanvaardbare risico’s op ernstige gevolgen in het leven geroepen, die zich ook hebben verwezenlijkt. De voornoemde gedragingen van verdachte zijn ondanks hun ernst niet toereikend voor het oordeel dat verdachte "roekeloos" in voornoemde zin heeft gereden. Verdachte zal van dat onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde worden vrijgesproken. De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte wel, zoals eveneens is tenlastegelegd, "zeer onvoorzichtig en onoplettend" heeft gereden en daardoor een ongeval heeft veroorzaakt.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de geneeskundige verklaring volgt dat [slachtoffer 1] letsel heeft opgelopen in de vorm van hersenletsel en een nekwervelfractuur. Daarbij is aangegeven dat de verwachte hersteltermijn tussen de 1,5 tot 2 jaar was. [slachtoffer 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat het hersenletsel blijvend is en ook de nekwervelfractuur niet volledig is hersteld en zij tot op heden belemmerd is in haar werkzaamheden. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.