ECLI:NL:RBMNE:2023:6047

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
C/16/561467 / KL ZA 23-241 BRM/4399
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in kort geding over aannemingsovereenkomst nieuwbouwwoning met kostenoverschrijding

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Midden-Nederland, betreft het een kort geding dat is aangespannen door [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] tegen [gedaagde] B.V. De eisende partijen, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.P.R. Vrakking, hebben een geschil over een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een nieuwbouwwoning. De bouw ligt stil vanwege onenigheid over de kostenoverschrijding ten opzichte van de overeengekomen richtprijs. De voorzieningenrechter heeft op 15 september 2023 een vonnis gewezen waarin werd bepaald dat [gedaagde] de bouw moest hervatten, maar dat [eiser sub 1] c.s. een zekerheid moest stellen ter waarde van € 238.500,-. Na een verzoek tot verbetering van dit vonnis door de eisende partijen, heeft de rechtbank op 5 oktober 2023 een herstelvonnis uitgesproken. In dit herstelvonnis is vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis. Het bedrag van de bankgarantie moest worden aangepast naar € 373.000,- en de dwangsom die aan [gedaagde] werd opgelegd, moest worden gewijzigd. De voorzieningenrechter heeft de verbeteringen in het vonnis van 15 september 2023 doorgevoerd en gelast dat de partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis aan de griffie retourneren. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.G.W.P. Heijne.

Uitspraak

herstelvonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/561467 / KL ZA 23-241 BRM/4399
Herstelvonnis van 5 oktober 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eiser sub 1] c.s.,
advocaat: mr. C.P.R. Vrakking te Blaricum,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. T.L. de Leeuwe te Amsterdam.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 18 september 2023 heeft mr. Vrakking namens [eiser sub 1] c.s.,
de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 15 september 2023 in deze zaak gewezen kort geding vonnis, in die zin dat in rechtsoverweging 3.2 staat dat [eiser sub 1] c.s. zekerheid moet stellen ter waarde van EUR 238.500,-. Gelet op de verdere overwegingen van de voorzieningenrechter moet hier een bedrag staan van EUR 373.000,-. Verder staat onder punt 4.2 dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt
“per dag dat[eiser sub 1] c.s. dit nalaat”.Hier moet natuurlijk [gedaagde] staan. Tot slot dient het bedrag van EUR 150.000,- te worden geschreven met een punt (want nu staat er EUR 150,000,-) aldus mr. Vrakking
1.2.
De rechtbank heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij e-mailbericht van 25 september 2023 heeft mr. De Leeuwe zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het vonnis van 15 september 2023 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent nu het bedrag van de bankgarantie € 373.000,- moet zijn en [gedaagde] de werkzaamheden moet verrichten op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 3.2 van het op 15 september 2023 tussen [eiser sub 1] , [eiseres sub 2] en [gedaagde] B.V., gewezen vonnis, waar staat
“Daartegenover staat dat [eiser sub 1] c.s zekerheid moeten stellen ter waarde van € 238.500,- in de vorm van een bankgarantie.”
wordt gewijzigd in
“Daartegenover staat dat [eiser sub 1] c.s zekerheid moeten stellen ter waarde van € 373.000,- in de vorm van een bankgarantie.”
3.2.
bepaalt dat rechtsoverweging 4.2 van het op 15 september 2023 tussen [eiser sub 1] , [eiseres sub 2] en [gedaagde] B.V., gewezen vonnis, waar staat
“gebiedt [gedaagde] om de werkzaamheden op de lijst van 17 juli 2023 als productie 3 bij dagvaarding, met uitzondering van de werkzaamheden met een kruisje in de kolommen “meerwerk” en “opgevoerd als meerwerk” (zie ro. 3.12) af te maken en de woning voor 1 maart 2024 op te leveren, op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per dag dat [eiser sub 1] c.s. dit nalaat, met een maximum van € 150,000,-,”
wordt gewijzigd in
“gebiedt [gedaagde] om de werkzaamheden op de lijst van 17 juli 2023 als productie 3 bij dagvaarding, met uitzondering van de werkzaamheden met een kruisje in de kolommen “meerwerk” en “opgevoerd als meerwerk” (zie ro. 3.12) af te maken en de woning voor 1 maart 2024 op te leveren, op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per dag dat [gedaagde] dit nalaat, met een maximum van € 150.000,-,”
3.3.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 5 oktober 2023 worden vermeld op de minuut van het vonnis van 15 september 2023,
3.4.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 15 september 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op
5 oktober 2023.