ECLI:NL:RBMNE:2023:6031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
16/098909-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraken en poging tot diefstal door insluiping met DNA-bewijs

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan twee woninginbraken en een poging tot diefstal door middel van insluiping. De verdachte, geboren in 1985 in Marokko en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van deze feiten in de periode van januari tot maart 2023. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij DNA-bewijs een cruciale rol speelde. Tijdens de terechtzitting op 27 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers, de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. S.C. van Klaveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 13 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak in [plaats 1], waarbij meerdere goederen zijn weggenomen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de woning heeft ingebroken en goederen heeft gestolen. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op 20 februari 2023 heeft geprobeerd in te breken in een woning in [plaats 2], maar dat dit niet is gelukt. Het derde feit betreft een woninginbraak in [plaats 3] tussen 26 februari en 4 maart 2023, waarbij een warmtebeeldcamera is gestolen. De rechtbank heeft de verdachte op basis van het DNA-bewijs, dat een match aangaf met de sigaret die op de plaats delict was aangetroffen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder voor vermogensdelicten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/098909-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 augustus 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres 1] ( [postcode] ) te [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.C. van Klaveren, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 13 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 in [plaats 1] samen met (een) ander(en) heeft ingebroken in een woning gelegen aan de [adres 2] en daarbij een portemonnee en/of een geldbedrag en/of een of meer passen en/of een of meer drankmuntjes en/of een rieten mand en/of een of meer sieraden en/of een horloge van [aangever 1] heeft gestolen;
feit 2:
op 20 februari 2023 in [plaats 2] heeft geprobeerd (een) goed(eren) van [aangeefster] te stelen door middel van insluiping in een woning gelegen aan de [adres 3] ;
feit 3:
in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 maart 2023 in [plaats 3] samen met (een) ander(en) heeft ingebroken in een woning gelegen aan de [adres 4] en daarbij een warmtebeeldcamera van [aangever2] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en vindt dat alle feiten tezamen en in vereniging zijn gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 en 2 aan verdachte ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 3 aan verdachte ten laste gelegde en heeft daartoe aangevoerd dat het vinden van de sigaret met het DNA van verdachte in de woning onvoldoende is om, zonder enig ander redengevend bewijsmiddel, tot een veroordeling te komen. De sigaret is een verplaatsbaar voorwerp en dit betekent dat het niet noodzakelijkerwijs verdachte is geweest die deze heeft achtergelaten. Uit het dossier blijkt dat de sigaret niet is aangestoken en dat aangever niet rookt, het moet dus een meegenomen sigaret zijn. Er zijn alternatieve scenario’s denkbaar ter verklaring van de mogelijke aanwezigheid van het DNA van verdachte op de sigaret en de aanwezigheid van de sigaret in de woning. De raadsman bepleit allereerst dat het niet aan verdachte is om uit te leggen hoe dit is gebeurd. Het vinden van DNA op een verplaatsbare sigaret ‘schreeuwt’ niet om een verklaring van verdachte, omdat deze simpelweg niet kan worden gegeven. Wel heeft verdachte verklaard dat niet hij, maar mogelijk een ander de sigaret heeft achtergelaten aangezien hij weleens een sigaret weggeeft. Deze verklaring kan niet als volstrekt onaannemelijk terzijde worden geschoven. Zeker nu een sigaret bij uitstek een voorwerp is dat wordt gedeeld. Geografisch gezien is het ook niet vreemd dat zijn DNA op de sigaret is aangetroffen, nu verdachte in [plaats 1] woont en dit dichtbij [plaats 3] ligt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
feit 1:
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard:
Ik heb in de woning gelegen aan de [adres 2] ingebroken en daar goederen weggenomen. [2]
Aangever [aangever 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 13 januari 2022 verliet ik onze woning aan de [adres 2] te [plaats 1] . Op 14 januari 2022 kwam ik terug bij mijn woning. Ik zag dat, toen ik in de woonkamer kwam, er hier meerdere voetafdrukken zaten. Ik zag dat aan de voorkant van de woonkamer, de bovenligger van het raam, open en kapot was. Ik zag dat aan de buitenkant, er braaksporen zaten op dit kiepraampje. Ik zag dat, in een kast beneden, een portemonnee met twintig euro, weg was. Ik heb niemand het recht of toestemming gegeven om goederen weg te nemen uit mijn woning. [3]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende:
Ik, verbalisant, nam telefonisch contact op met de aangever [aangever 1] . Ik hoorde [aangever 1] zeggen dat de portemonnee de volgende inhoud had:
- bankbiljet EUR 20;
- muntgeld EUR 4;
- 7 drankmuntjes;
- klantenpas Wellkoop;
- spaarpas Praxis;
- spaarpas Texaco;
Ik hoorde [aangever 1] zeggen dat naast de genoemde portemonnee met inhoud de volgende goederen zijn weggenomen;
- rieten mandje, met als inhoud diverse sieraden, onder andere ringen, kettinkjes en oorbellen;
- gouden dameshorloge; [4]
feit 2:
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard:
Ik ben bij de woning gelegen aan de [adres 3] naar binnen gegaan. Ik dacht: als er iets van waarde ligt, neem ik het mee. Ik deed de deur open. Toen zag ik dat er een vrouw in de woning aanwezig was en ben ik gelijk weggegaan. [5]
Aangeefster [aangeefster] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 20 februari 2023 zat ik in mijn woning, een boerderij gelegen aan de [adres 3] te [plaats 2] in het kantoor op de begane grond. Mijn boerderij heeft een groot hek om het terrein heen staan. Ik hoorde de deur van het kantoor opengaan. Ik draaide mij om en zag dat een, voor mij onbekend, persoon het kantoor wilde binnenlopen. Ik zag dat deze persoon schrok van mijn aanwezigheid. Ik zag en hoorde de deur hard dichtklappen. Ik liep snel naar de deur toe en zag deze persoon wegrennen door de achterdeur. Deze deur zat wel dicht, maar stond niet op slot. [6]
Er zijn geen goederen weggenomen uit de woning.
Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn woning in te sluipen. [7]
feit 3:
Aangever [aangever2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 26 februari 2023 heb ik mijn huis verlaten. Mijn woning betreft een woning gelegen op de [adres 4] te [plaats 3] . Op 4 maart 2023 kwam ik terug bij mijn woning. Ik ben mijn woning binnen gegaan. Ik zag dat het raam van de eetkamer/eetkeuken kapot was. Ik zag dat er ter hoogte van het raamhefboom een gat zat. Ik zag dat er in dezelfde ruimte een steen lag. Ik zag dat er eenzelfde soort gat in het raam van de openslaande deuren van mijn woonkamer zat. Ik zag dat deze deur open stond. Ik zag dat er in mijn woonkamer ook een steen op de grond lag. Ik zag dat alle ruimtes op de begane grond en op de 1e verdieping doorzocht waren. [8]
Er lag op de trap een sigarettenpeuk. Ik rook niet en er is niemand in mijn woning geweest die rookt.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit. [9]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende:
Ik nam telefonisch contact op met aangever Dhr. [aangever2] . Ik vroeg hem of hij nadere informatie kon verschaffen over het bij de inbraak weggenomen goed, van het merk Seek Thermal Reveal. [aangever2] verklaarde mij dat de camera een warmtebeeld camera betrof. [10]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Ik kwam, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit een woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 4] te [plaats 3] . [11]
Op de vloer links vanaf de doorgang naar de hal tot aan de eettafel zag ik meerdere schoensporen met verschillende profielen
.Ik zag kleine fragmenten van een schoenspoor met fijne lijnen en een schoenspoor met op de neus kleine rondjes en op de hak lijnen in V-vorm.
Op de trap naar de eerste verdieping zag ik op de bovenste traptrede een sigaret liggen. Ik heb de sigaret veiliggesteld en gewaarmerkt. [12]
Spooromschrijving: Peuk
SIN: AAQD7250NL [13]
Uit de deskundigenrapportage met betrekking tot forensisch DNA-onderzoek blijkt onder meer het volgende:Bemonstering: Peuk AAQD7250NL#01
DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Mogelijke donor van celmateriaal: [verdachte] [14]
Matchkans DNA-profiel kleiner dan één op één miljard [15]
Bewijsoverwegingen
T.a.v. feit 1: partiële vrijspraak medeplegen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich in de periode van 13 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 in [plaats 1] schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak waarbij meerdere goederen zijn weggenomen.
Ten laste is gelegd dat verdachte de woninginbraak tezamen en in vereniging heeft gepleegd, anders gezegd: dat sprake is van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan van dit feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarbij moet de bijdrage van een verdachte aan het delict van voldoende gewicht zijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet alleen ter plaatste was. Hij heeft echter alleen over zichzelf willen verklaren en niet over anderen. Zo heeft hij niet verklaard dat hij met (een) ander(en) de woning heeft betreden en evenmin heeft hij verklaard over de rolverdeling tussen hem en (een) ander(en). De rechtbank overweegt dat de stukken in het dossier geen blijk geven van een concrete en directe betrokkenheid van een medeverdachte bij het ten laste gelegde feit. Ook volgt uit de verklaring van verdachte niet in hoeverre het ten laste gelegde feit gezamenlijk is uitgevoerd en wat de rol en bijdrage van verdachte en (een) mogelijke mededader(s) is geweest. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en (een) ander(en) niet vast is komen te staan.
De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde onderdeel ‘tezamen en in vereniging’.
T.a.v. feit 2: geen medeplegen
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 20 februari 2023 een woning in [plaats 2] is ingeslopen en daarbij geprobeerd heeft (een) goed(eren) weg te nemen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dit feit samen met (een) ander(en) heeft begaan. De rechtbank neemt in aanmerking dat zij gebonden is aan de tenlastelegging en dat aan verdachte, onder feit 2, niet ten laste is gelegd dat hij het feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd. De rechtbank komt dan ook niet aan een dergelijke beoordeling toe.
T.a.v. feit 3:
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 maart 2023 in [plaats 3] samen met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak waarbij een warmtebeeldcamera is weggenomen.
DNA
De rechtbank heeft in beslissende mate acht geslagen op de door de deskundige bevonden DNA-match tussen het DNA op de sigaret en het DNA van verdachte. De rechtbank neemt in aanmerking dat de sigaret, nu het in de woning (op de plaats delict) is aangetroffen, een daderspoor betreft en dat de DNA-match een sterke bewijskracht heeft.
De rechtbank constateert, evenals de raadsman, dat de sigaret, waarop het DNA van verdachte is aangetroffen, een verplaatsbaar object is. Van verdachte mag worden verwacht dat hij verklaring aflegt over hoe de sigaret met zijn DNA-materiaal op plaats delict terecht is gekomen. Verdachte heeft verklaard dat een ander de sigaret moet hebben achtergelaten. Hij zegt weleens een sigaret weg te geven aan anderen en zo zou zijn DNA op de sigaret kunnen zijn gekomen. De rechtbank is van oordeel dat dit geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat slechts DNA van één persoon op de sigaret is aangetroffen. Deze bevinding strookt niet met het door verdachte gestelde alternatieve scenario waarin verdachte en de verkrijger van de sigaret beiden de sigaret moeten hebben aangeraakt. Het ligt dan in de verwachting dat er een DNA-mengprofiel op de sigaret aangetroffen wordt, of meerdere DNA-profielen. Gelet hierop gaat de rechtbank aan deze alternatieve lezing voorbij.
Medeplegen
Dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gepleegd, baseert de rechtbank op de bevindingen van de forensisch onderzoeker ter plaatse. Er zijn, naast het schoenspoor van aangever, twee onbekende schoensporen in de woning aangetroffen. Hieruit volgt dat er in ieder geval twee personen in de woning aanwezig zijn geweest en dat verdachte tenminste met één ander persoon de woning gezamenlijk heeft betreden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hierdoor sprake is van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking in de vorm van een gezamenlijke uitvoering.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 13 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 te [plaats 1] , in een woning gelegen aan de [adres 2] , een portemonnee en een geldbedrag en passen en drankmuntjes en een rieten mand en sieraden en een horloge, die geheel aan [aangever 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:
op 20 februari 2023 te [plaats 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning gelegen aan de [straat] , alwaar verdachte zich tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meer goederen van zijn gading, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het terrein van de woning gelegen aan de [adres 3] heeft betreden en
- naar de woning gelegen aan de [adres 3] is toegelopen en
- een dichte deur van voornoemde woning heeft geopend en vervolgens via voornoemde deur de woning heeft betreden en vervolgens door voornoemde woning is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3:
in de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 maart 2023 te [plaats 3] , in een woning gelegen aan de [adres 4] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een warmtebeeldcamera, die geheel aan [aangever2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:poging tot diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 3:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht bij het opleggen van een eventuele straf rekening te houden met het volgende. In de LOVS-oriëntatiepunten staat voor een inbraak in een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De weggenomen goederen zijn van lage financiële waarde. Verdachte heeft werk en een vriendin. In het voordeel van verdachte moet worden meegewogen dat hij heeft bekend en zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. De raadsman heeft daarom bepleit verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die niet veel langer is dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en een poging tot diefstal door middel van insluiping. Eén van deze woninginbraken heeft verdachte samen met een ander gepleegd. De verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor het eigendom van anderen en enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Woninginbraak levert materiële schade en hinder op voor de directe slachtoffers. Ook wordt hun privacy en gevoel van veiligheid ernstig geschaad, terwijl zij zich juist veilig moeten kunnen voelen in hun eigen woning. Woninginbraak en insluiping zorgen ook voor onrust en gevoelens van onveiligheid bij de maatschappij in haar geheel. De rechtbank vindt het daarnaast kwalijk dat verdachte de woning in [plaats 2] is binnengegaan en daarbij het risico heeft genomen dat aangeefster aanwezig was. Dit moet voor aangeefster een zeer beangstigende situatie zijn geweest, wat ook blijkt uit haar aangifte waarin zij beschrijft in paniek te zijn geraakt. Bij deze mogelijke gevolgen heeft verdachte kennelijk niet stilgestaan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 juni
2023 op naam van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig voor vermogensdelicten is veroordeeld. In de afgelopen vijf jaar is verdachte op 8 juli 2019 veroordeeld voor het medeplegen van een plofkraak, waardoor er sprake is van recidive van vermogensfeiten.
Beoordeling van de rechtbank
Gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven gemotiveerd te zijn geen strafbare feiten meer te plegen en zijn leven te willen beteren. Ondanks dat eerdere veroordelingen niet hebben geleid tot gedragsverandering, ziet de rechtbank aanleiding een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat verdachte een forse stok achter de deur heeft om geen nieuwe strafbare (vermogens)feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden en zij zal deze straf aan verdachte opleggen met een proeftijd van 2 jaren.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • telefoon (3150672);
  • telefoon (3150666);
Ter terechtzitting is besproken dat blijkens de beslaglijst van 29 juni 2023 er, naast schoenen, ook beslag is gelegd op een jack (opgenomen onder nummer 6 op de beslaglijst) van verdachte, welke nog niet aan verdachte zou zijn geretourneerd. De officier van justitie heeft gevorderd dit jack aan verdachte terug te geven. Gebleken is dat het goed onder nummer 6 geen jack betreft maar schoenen van het merk Jack en Jones. Nu verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven alle in beslag genomen schoenen te hebben teruggekregen, zal de rechtbank alleen beslissen over de in beslag genomen telefoons.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd om de in beslag genomen telefoons terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de in beslag genomen goederen geen ander standpunt
ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen telefoons, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 14 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 3 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- ` stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • telefoon (3150672);
  • telefoon (3150666);
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Hooydonk, voorzitter, mrs. L.E. Verschoor-Bergsma en L.C. Michon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, in of omstreeks de periode van 13 januari 2023 tot en met 14 januari 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portemonnee en/of een geldbedrag en/of een of meer passen en/of een of meer drankmuntjes en/of een rieten mand en/of een of meer sieraden en/of een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 februari 2023 te [plaats 2] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [straat] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meer goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangeefster] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
- het hek van het terrein van de woning gelegen aan de [adres 3] heeft geopend en/of voornoemd terrein heeft betreden en/of
- naar de woning gelegen aan de [adres 3] is toegelopen en/of
- een dichte deur van voornoemde woning heeft geopend en/of vervolgens via voornoemde deur de woning heeft betreden en/of vervolgens door voornoemde woning is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij, in of omstreeks de periode van 26 februari 2023 tot en met 4 maart 2023 te [plaats 3] , althans in Nederland, in/uit een woning gelegen aan de [adres 4] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een warmtebeeldcamera, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goe (eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 april 2023, genummerd PL0900-2023095893, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 203. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 27 juli 2023, inhoudende de
3.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , pagina 14.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 28.
5.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 27 juli 2023, inhoudende de
6.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , pagina 39.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , pagina 40.
8.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , pagina 73.
9.Een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] , pagina 74.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 76.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 78.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 80.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 82.
14.Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute, pagina 120.
15.Een geschrift, te weten een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute, pagina 122.