Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van verzoekster van 9 oktober 2023;
- de reactie van de rechter van 17 oktober 2023.
- de heer [A] namens [verzoekster] B.V.,
- de heer [B] namens [belanghebbende/toehoorder] B.V.
2.Het wrakingsverzoek
4 augustus 2023 heeft geuit en daarin reden heeft gezien haar te wraken. Het wrakingsverzoek is dus niet gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan verzoekster bekend zijn geworden. Subsidiair is de rechter van mening dat er geen feitelijke grondslag is voor een wraking, omdat de genomen (proces)beslissingen niet door haar zijn genomen, maar door medewerkers en/of ambtsgenoten werkzaam binnen de sector kanton. De bemoeienis van de rechter in de onderhavige zaak ving pas aan toen de e-mail van [belanghebbende/toehoorder] B.V. van 31 augustus 2023 aan haar werd voorgelegd. Ten overvloede merkt de rechter op dat zij van mening is dat het bepalen van de datum voor de zitting, zonder daarbij rekening te houden met de verhinderdata van verzoekster, en de communicatie daarover niet netjes zijn geweest . Zij heeft dit punt intern onder de aandacht gebracht. Daarnaast geeft zij aan dat het voor partijen die in het buitenland woonachtig zijn, mogelijk is om via Teams deel te nemen aan de zitting. De omstandigheid dat [belanghebbende/toehoorder] B.V. in de gelegenheid is gesteld om een conclusie van antwoord in reconventie te nemen, is niet een feit of omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. In het kader van hoor en wederhoor moet [belanghebbende/toehoorder] B.V. hiertoe in de gelegenheid te worden gesteld.
3.De beoordeling
de termijnwaarbinnen het verzoek is ingediend. De wrakingskamer verklaart verzoekster ten aanzien van
de inhoudvan haar wrakingsverzoek niet-ontvankelijk. Hierna zal worden uitgelegd hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
4.De beslissing
mr. C.P. Lunter als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.