ECLI:NL:RBMNE:2023:6029

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
563992 / HA RK 23-203
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2023 uitspraak gedaan over het wrakingsverzoek van verzoekster, dat op 10 oktober 2023 was ingediend. Verzoekster was betrokken in een procedure over eenhoofdig gezag en wijziging van de hoofdverblijfplaats van haar kinderen. De wraking was gericht tegen mr. L.A.C. de Vaan, de rechter die eerder op 23 augustus 2023 een onwelgevallige uitspraak had gedaan in een andere zaak van verzoekster. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster haar verzoek te laat had ingediend, aangezien zij al op de hoogte was van de betrokkenheid van de rechter bij haar zaak. De oproepbrief van 14 augustus 2023 had duidelijk gemaakt welke rechter de zaak zou behandelen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het tijdsverloop rechtvaardigden, en verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek. De procedure met zaaknummer C/16/559612 / FO RK 23-834 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 563992 / HA RK 23-203
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van10 november 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoekster),
advocaat mr. H.L. van Lookeren Campagne.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 10 oktober 2023, met daarin opgenomen het wrakingsverzoek van verzoekster van 10 oktober 2023;
  • de reactie van de rechter van 23 oktober 2023.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 27 oktober 2023 met gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoekster met haar advocaat.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. L.A.C. de Vaan als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het zaaknummer C/16/559612 / FO RK 23-834.
2.2.
Verzoekster heeft het volgende ten grondslag gelegd aan het wrakingsverzoek. Op 10 oktober 2023 werd de zaak tussen verzoekster en haar ex-partner behandeld over de verzoeken tot eenhoofdig gezag en wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen. Verzoekster was verbaasd om de rechter op de zitting te zien. De rechter heeft namelijk eerder, in de beschikking van 23 augustus 2023, geoordeeld over de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen van verzoekster. Verzoekster is zeer ontevreden met deze uitspraak en vindt dat de rechter haar eigen vlees gaat keuren, omdat in de onderhavige zaak door wordt gegaan op beschuldigingen richting haar ex-partner die toen ook al door verzoekster zijn geuit. Tijdens de procedure over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing zijn door verzoekster veel feiten aangevoerd waar de rechter totaal aan voorbij is gegaan. Ter zitting heeft verzoekster toegelicht dat zij door de uitspraak van de rechter van 23 augustus 2023 gedwongen werd om hoger beroep in te stellen. De rechter is partijdig in verband met haar betrokkenheid bij de eerdere procedure.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking. In haar schriftelijke reactie stelt zij zich op het standpunt dat er geen sprake is van (een schijn van) partijdigheid. De rechter heeft de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van de kinderen van verzoekster verlengd en heeft daarin verzoekster niet gevolgd in haar bezwaren. De onderhavige zaak heeft betrekking op andere verzoeken waarvan nog geen inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden. De rechter schrijft dat zij bij het beoordelen van de onderliggende verzoeken de daarvoor geldende toetsingskaders zal betrekken. Dat zij eerder, in een andere zaak, niet heeft beslist zoals verzoekster had gewenst, is onvoldoende om te vrezen dat de rechter in onderhavige zaak bij de beoordeling partijdig of vooringenomen zal zijn.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Op grond van artikel 37 lid 1 Rv wordt het wrakingsverzoek gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoekster bekend zijn geworden.
3.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat verzoekster haar wrakingsverzoek te laat heeft ingediend en verklaart haar daarom niet-ontvankelijk in het verzoek. Hierna zal de wrakingskamer uitleggen hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
3.3.
Uit het onderhavige procesdossier is het de wrakingskamer gebleken dat bij brief van 14 augustus 2023 een oproepbrief naar de advocaat van verzoekster is gestuurd met daarin de naam van de rechter die de zaak van verzoekster zal behandelen. De rechter heeft vervolgens op 23 augustus 2023 (in een andere zaak dan onderhavige) beslist op de verzoeken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van de kinderen van verzoekster. Verzoekster is het niet met deze beslissing eens en heeft hoger beroep ingesteld.
3.4.
Dit betekent dat verzoekster, op het moment dat zij de haar onwelgevallige uitspraak ontving, al op de hoogte was van het feit dat de volgende zaak door dezelfde rechter zou worden behandeld. Echter, pas tijdens de zitting van 10 oktober 2023 heeft zij de rechter gewraakt.
3.5.
Het is de wrakingskamer niet gebleken dat er bijzondere omstandigheden zijn die het tijdsverloop rechtvaardigen. Het wrakingsverzoek is niet tijdig gedaan en daarom niet-ontvankelijk.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoekster, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoekster met zaaknummer C/16/559612 / FO RK 23-834 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, en mr. A.M. Crouwel en
mr. C.P. Lunter, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.