In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 november 2023 uitspraak gedaan over het wrakingsverzoek van verzoekster, dat op 10 oktober 2023 was ingediend. Verzoekster was betrokken in een procedure over eenhoofdig gezag en wijziging van de hoofdverblijfplaats van haar kinderen. De wraking was gericht tegen mr. L.A.C. de Vaan, de rechter die eerder op 23 augustus 2023 een onwelgevallige uitspraak had gedaan in een andere zaak van verzoekster. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster haar verzoek te laat had ingediend, aangezien zij al op de hoogte was van de betrokkenheid van de rechter bij haar zaak. De oproepbrief van 14 augustus 2023 had duidelijk gemaakt welke rechter de zaak zou behandelen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het tijdsverloop rechtvaardigden, en verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek. De procedure met zaaknummer C/16/559612 / FO RK 23-834 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.