In deze zaak heeft eiser(es) op 25 april 2023 een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, gedateerd 3 april 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser(es) het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft eiser(es) op 6 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en eiser(es) geen geldige reden heeft opgegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. Daarnaast heeft eiser(es) ook geen gronden ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit te doen in een aangetekende brief van 7 september 2023. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.