ECLI:NL:RBMNE:2023:6014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/2246
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken gronden

In deze zaak heeft eiser(es) op 25 april 2023 een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, gedateerd 3 april 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser(es) het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft eiser(es) op 6 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en eiser(es) geen geldige reden heeft opgegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. Daarnaast heeft eiser(es) ook geen gronden ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit te doen in een aangetekende brief van 7 september 2023. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/2246

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser(es)], te [woonplaats], eiser(es),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroepschrift dat eiser(es) heeft ingediend op 25 april 2023 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 3 april 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser(es) heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet (tijdig) door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser(es) op 6 juli 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser(es) het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser(es) heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiser(es) ook geen gronden heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van 7 september 2023. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Voor een vergoeding van de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.