Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap. Eiser had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 10 januari 2023. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-. De rechtbank heeft eiser op 9 april 2023 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiser geen geldige reden had gegeven voor deze vertraging, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.