ECLI:NL:RBMNE:2023:5985

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/2131
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onredelijke termijn in bestuursrechtelijke herbeoordeling

In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht op 8 september 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Dit verzoek werd door verweerder ontvangen op 13 september 2021. Aangezien er geen beslissing op het verzoek volgde, heeft de Gemeente Utrecht verweerder op 14 september 2022 in gebreke gesteld, welke brief op 16 september 2022 door verweerder is ontvangen. Vervolgens heeft de Gemeente Utrecht op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, welke door verweerder op 19 mei 2023 is ontvangen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting. De rechtbank heeft artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in aanmerking genomen, dat bepaalt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb besproken, dat stelt dat een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingesteld na twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank heeft ook artikel 6:12, vierde lid, van de Awb in overweging genomen, dat bepaalt dat een beroep niet-ontvankelijk is als het onredelijk laat is ingediend.

De rechtbank concludeert dat de Gemeente Utrecht onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er geen bewijs is dat er tussentijds contact is geweest met verweerder over het verzoek om herbeoordeling. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2131

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2023 de zaak tussen

Gemeente Utrecht, te Utrecht, eiseres

(gemachtigde: mr. L. van de Vrugt)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 8 september 2021, ontvangen door verweerder op 13 september 2021, een verzoek om herbeoordeling ingediend met betrekking tot [betrokkene] . Vanwege het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft eiseres verweerder bij brief van 14 september 2022, ontvangen door verweerder op 16 september 2021, in gebreke gesteld.
Op 17 mei 2023, ontvangen op 19 mei 2023, heeft eiseres een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1
Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk wordt gesteld met een besluit.
2.2
Artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb bepaalt dat het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld kan worden wanneer twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.
2.3
Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb bepaalt dat het beroep niet-ontvankelijk is als het beroep onredelijk laat is ingediend.
3. De wetgever heeft geen termijn vastgesteld voor het antwoord op de vraag wanneer een beroep onredelijk laat is ingediend.
4. Eiseres heeft op 8 september 2021 een verzoek om herbeoordeling gedaan. Zoals in het procesverloop is vermeld heeft eiseres verweerder op 14 september 2022 in gebreke gesteld en op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling.
5. De rechtbank overweegt dat niet gesteld of gebleken is dat eiseres tussentijds op enige wijze contact met verweerder heeft gehad over het verzoek om herbeoordeling.
6. Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.